In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de gezagsverhoudingen en de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De vader en moeder van de minderjarige, geboren in 2013, zijn verwikkeld in een conflict over het gezag en de omgang. De vader heeft in hoger beroep verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en om gezamenlijk gezag, terwijl de moeder verzocht heeft om eenhoofdig gezag. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is, wat gezamenlijk gezag onmogelijk maakt. De negatieve dynamiek tussen de ouders heeft geleid tot de conclusie dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder alleen met het gezag wordt belast. De ondertoezichtstelling is niet verlengd, omdat de ontwikkeling van de minderjarige niet meer ernstig wordt bedreigd. Het hof heeft de eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland bekrachtigd, waarbij de verzoeken van de vader zijn afgewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, waarbij de positieve ontwikkeling van de minderjarige onder de zorg van de moeder is benadrukt.