In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (de GI) om de eerder verleende machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De kinderen staan sinds 10 juni 2020 onder toezicht van de GI en zijn op 25 maart 2021 uit huis geplaatst in een pleeggezin. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 3 juni 2022.
[verzoekster], de moeder van de kinderen, heeft in hoger beroep drie grieven ingediend tegen de bestreden beschikking. Zij verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen of, subsidiair, deze te verlengen voor maximaal drie maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2021 is [verzoekster] verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en waren ook vertegenwoordigers van de GI en andere belanghebbenden aanwezig.
Het hof heeft de grieven van [verzoekster] gezamenlijk beoordeeld en geconcludeerd dat de zorgen over de opvoedsituatie bij [verzoekster] nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] niet altijd heeft meegewerkt aan de hulpverlening en dat er twijfels zijn over haar psychische gesteldheid. De GI heeft geadviseerd dat [verzoekster] gespecialiseerde hulp moet zoeken om haar problemen aan te pakken. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat het noodzakelijk is dat de machtiging tot uithuisplaatsing wordt verlengd om de zorg voor de kinderen te waarborgen en om het perspectiefonderzoek af te ronden.