Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde,
de dochter,
1.[geïntimeerde1] ,
hierna:
de vader,
de ouders,
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
2.De procedure bij het hof
primairdat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter nietig verklaart,
subsidiairdit vonnis vernietigt en - bij wijze van incidentele vordering - dat de tenuitvoerlegging van het vonnis onmiddellijk wordt geschorst, met veroordeling van de ouders in de proceskosten in beide instanties op grond van het bepaalde in artikel 1019h Rv.
2.4 De dochter heeft nog niet kunnen reageren op de door de ouders bij memorie van antwoord overgelegde producties. Het hof zal haar niet in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen. Uit wat hierna volgt, zal blijken dat de dochter daardoor niet in haar belangen is geschaad.
4.4. De relevante feiten4.1 Op 12 mei 2020 heeft de dochter de ouders gedagvaard voor de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. Daaraan voorafgaand heeft zij diverse conservatoire beslagen doen leggen ten laste van de ouders. Inzet van de bodemprocedure is een vordering op de ouders uit hoofde van nakoming van een door de dochter gestelde ‘gelijktrekkingsovereenkomst’ ten opzichte van haar broer en een vordering op de vader en geïntimeerde sub 3, de persoonlijke holding van de vader, uit hoofde van onrechtmatige daad dan wel ongerechtvaardigde
‘
Uw cliënten betalen haar € 100.000,-- nettoOver en weer verlenen partijen elkaar finale kwijting. Dit betekent dat cliënte zal bevestigen dat zij geen vorderingen meer op uw cliënten heeft uit hoofde van de overeenkomst tot gelijktrekking noch uit hoofde van de uitvinding van het product FN2100 en dat uw cliënten verklaren dat zij geen aanspraak zullen maken op enige vergoeding van kosten of schade als gevolg van de procedure en de beslaglegging. (…). De betaling van € 100.000,-- aan cliënte vindt plaats binnen twee dagen na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. Cliënte heft vervolgens per direct de gelegde beslagen op en verleent haar medewerking voor opheffing van het depot. (…)’
(…) Cliënten zijn bereid in te stemmen met een intrekking van de rechtszaak zijdens uw cliënte, en af te zien van de proceskosten, en zijn daarnaast tevens bereid uw kosten te betalen, die ik inschat en fixeer op € 30.000,- maximaal € 35.000,-. Daarmee ‘betalen’ cliënten dan € 50.000,- tegen algehele kwijting, en dat is mijns inziens een heel bijzonder aanbod in deze kwestie; (…)’.
Vervolgens wordt op 24 november 2021 door de advocaten van partijen verder onderhandeld over het te betalen bedrag en de voorwaarden.
4.5 Op 25 november 2021 om 10.11 uur bericht mr. Blokzijl onder meer het volgende aan mr. Van Toorn: ‘
(…) Cliënten zijn bereid uw cliënte een bedrag te voldoen groot € 50.000,-- ten titel van schadevergoeding. Indien het bedrag van € 50.000,-- eventueel zal worden aangemerkt als schenking en uw cliënte uit dien hoofde een aanslag zal ontvangen, dan zal deze aanslag voor rekening en risico van cliënten komen, met dien verstande dat uw cliënte gehouden zal zijn mijn cliënten onmiddellijk van de ontvangst van deze aanslag op de hoogte te stellen (…). Uw cliënte bevestigt dat zij geen enkele vordering meer heeft op mijn cliënten hoegenaamd en in welke vorm en/of omvang dan ook, in het bijzonder niet ten aanzien van de (beweerdelijke) overeenkomst tot gelijktrekking en/of uit hoofde van de uitvinding van het product FN2100 en/of welke uitvinding van welk ander product dan ook. Mijn cliënten zullen op hun beurt verklaren dat zij geen aanspraak zullen maken op enige vergoeding van kosten of schade als gevolg van de procedure en/of de beslaglegging. (…)Ik zal een concept vaststellingsovereenkomst opstellen (…)Bovenstaande regeling is onder de voorwaarde van finale kwijting. Na uitvoering van het bovenstaande zullen partijen over en weer hoegenaamd en uit welke hoofde ook, niets meer van elkaar te vorderen hebben in welke vorm en/of omvang dan ook en zullen zij finaal en algeheel jegens elkander gekweten zijn.’
Het laatste voorstel van uw cliënten (€ 50.000,00) is nagenoeg in zijn geheel akkoord met de aanvulling dat pasnadatde overeenkomst door alle partijen is getekendénhet bedrag van € 50.000,00 door mijn cliënte is ontvangen de procedure bij de rechtbank zal worden ingetrokken. Tevens doet cliënte inderdaad afstand van haar vorderingen uit hoofde van de overeenkomst tot gelijktrekking en de uitvinding van FN2100 doch kan en zal zij niet verklaren dat zij geen enkele vordering – in welke vorm dan ook – meer zal hebben op haar ouders. Partijen verklaren over en weer niets meer van elkaar te vorderen te hebben uit hoofde van de gerechtelijke procedure en de door mijn cliënte gelegde conservatoire beslagen waaronder o.a. de proceskosten van partijen, de kosten van beslaglegging. Partijen verklaren tevens over en weer geen aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van eventuele schade (materieel en immaterieel) die partijen mogelijk hebben geleden als gevolg van deze procedure en de gelegde beslagen. (…)’
Fijn. Ik ben verheugd dat partijen tot een minnelijke regeling (lijken te) zijn gekomen. Ik ben van mening dat we in de door mij op te stellen VSO alle (eventuele) geschilpunten tussen partijen moeten regelen. Ik begrijp dat uw cliënte ten aanzien van eventuele toekomstige of uw cliënte thans nog niet bekende vorderingen geen kwijting kan verlenen, maar wel ten aanzien van alle op dit moment aan uw cliënte bekende of bekend geachte vorderingen. Indien uw cliënte op dit moment nog andere vorderingen dan waar de procedure over gaat, jegens cliënten heeft, dan verneem ik dat graag. Indien ik niet verneem dan ga ik ervan uit dat we de geschillen tussen partijen hebben geregeld en dat we over kunnen gaan tot afhandeling, zoals afgesproken.’
Wat is er niet duidelijk in mijn e-mail aan u wanneer ik u het volgende laat weten: (…) Cliënte doet afstand van haar vorderingen zoals gesteld in de thans lopende procedure tussen partijen maar doet geen afstand van enige andere vordering op haar ouders. De regeling is ook bedoeld om het thans bestaande conflict te beëindigen en niet om de rechtsverhouding tussen mijn cliënte en haar ouders nader te regelen. (…)’.
‘
g. partijen deze overeenstemming hebben bereikt ter beëindiging van het tussen hen bestaande geschil en/of ter voorkoming van onzekerheid omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt (…);h. partijen beogen met deze vaststellingsovereenkomst een uitputtende en allesomvattende regeling te treffen teneinde zowel bestaande onzekerheden en geschillen te beëindigen alsook mogelijke toekomstige onzekerheden en geschillen te voorkomen.i. partijen zien met het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst af van alle overige aanspraken die eventueel eerder (zouden) hebben bestaan.’
In de concept overeenkomst zijn onder meer de volgende artikelen opgenomen:
‘
4. Met de onderhavige vaststellingsovereenkomst doet eiseres uitdrukkelijk afstand van al haar (beweerdelijke) vorderingen jegens gedaagden uit hoofde van het tussen hen bestaande geschil, respectievelijk de tussen partijen aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure, alsmede al hetgeen daarmee samenhangt, één en ander in de ruimste zin des woords. Partijen zien met het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst af van alle overige aanspraken die eventueel eerder (zouden) hebben bestaan.(…)10. Partijen verlenen elkaar over en weer finale kwijting voor alle aanspraken uit hoofde van het geschil en de bij de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen aanhangig gemaakte procedure en/of de beëindiging daarvan en verklaren, ook overigens, niets meer hoegenaamd ook en in welke vorm en/of omvang dan ook van elkaar te vorderen te hebben uit welke hoofde ook, met uitzondering van hetgeen in deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen.’
Ondanks mijn eerdere berichten aan u heeft u het helaas toch nodig geacht om afspraken dienietzijn gemaakt in een concept vaststellingsovereenkomst op te nemen. De concept overeenkomst is op velerlei punten niet akkoord. U heeft op mijn laatste bericht ook niet gereageerd zodat cliënte er vooralsnog vanuit gaat dat er geen akkoord is. (…) Ik herhaal nogmaals dat cliëntegeen enkelander recht of andere (mogelijk bestaande of toekomstige) vordering prijs geeft.Wat cliënte betreft zijn er nog twee mogelijkheden (…):Partijen komen alsnog overeen dat de regeling enkel ziet op de vorderingen die cliënte in de lopende procedure tegen uw cliënten heeft ingediend waarbij een korteen neutraal geformuleerdevaststellingsovereenkomst zal worden opgesteld of we concluderen dat het partijen niet is gelukt om overeenstemming te bereiken en er wordt voortgeprocedeerd. (…)Ik verneem graag uiterlijk morgen van u of uw cliënten ermee akkoord gaan dat cliënte enkel haar vorderingen uit hoofde van de thans lopende procedure prijs geeft en akkoord gaan met een neutrale vaststellingsovereenkomst. U ontvangt danvan mijeen concept overeenkomst.(…)’.
(…) Ten aanzien van de vaststellingsovereenkomst kan ik u melden dat ik deze heb opgesteld aan de hand van de normale en reguliere bepalingen, die standaard in een vaststellingsovereenkomst ter beslechting van een geschil worden gebezigd. (…) Ik heb in elk geval nimmer beoogd afstand van recht ter zake toekomstige vorderingen op te nemen. Alleen al vanwege het feit dat dit, zoals u ongetwijfeld weet, niet eens mogelijk is. Ik ga ervan uit met deze aangepaste versie partijen thans tot ondertekening over kunnen gaan. (…)’
Deze aangepaste versie bevat onder meer de volgende bepalingen in de considerans:
‘
g. partijen deze overeenstemming hebben bereikt ter beëindiging van het tussen hen bestaande geschil en/of ter voorkoming van onzekerheid omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt (…);h. partijen beogen met deze vaststellingsovereenkomst een uitputtende en allesomvattende regeling te treffen teneinde zowel bestaande onzekerheden en geschillen te beëindigen alsook mogelijke toekomstige onzekerheden en geschillen aangaande de vorderingen zoals eiseres in voornoemde procedure heeft verwoord te voorkomen.i. partijen zien met het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst af van alle aanspraken die zij mogelijk jegens elkaar zouden hebben, waaronder met name -maar daartoe niet beperkt- vorderingen uit hoofde van schade door de namens eiseres gelegde beslagen.’
en in het lichaam van de concept overeenkomst:
‘
4. Met de onderhavige vaststellingsovereenkomst doet eiseres uitdrukkelijk afstand van al haar (beweerdelijke) vorderingen jegens gedaagden uit hoofde van het tussen hen bestaande geschil, respectievelijk uit hoofde van de door eiseres aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure, alsmede al hetgeen daarmee samenhangt, één en ander in de ruimste zin des woords. Partijen verklaren over en weer algehele finale kwijting ten aanzien van aanspraken die verband houden met de geschillen waarvoor eiseres de procedure is gestart.(…)10. Partijen verlenen elkaar over en weer finale kwijting voor alle aanspraken uit hoofde van het geschil en de bij de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen aanhangig gemaakte procedure en/of de beëindiging daarvan en verklaren niets meer hoegenaamd ook en in welke vorm en/of omvang dan ook van elkaar te vorderen te hebben uit welke hoofde ook, met uitzondering van hetgeen in deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen.’
(…) heb ik namens cliënte een tegenvoorstel gedaan. Op dit voorstel is geen akkoord ontvangen enkel een concept vaststellingsovereenkomst waarin de vorderingen van mijn cliënte als “pretense” vorderingen worden aangeduid. Tevens wordt er gesproken over een “beweerdelijk” overeenkomst. Volgens de door u opgestelde overeenkomst zou mijn cliënte “pretenderen” uitvindster te zijn. Cliënte zou moeten afzien van al haar “beweerdelijke” vorderingen op uw cliënten. Cliënte zou ook “niets meer -hoegenaamd ook en in welke vorm en/of omvang dan ook” van uw cliënten te vorderen te hebben uit welke hoofde ook etc.’
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Nietig vonnis?5.2 In hoger beroep heeft de dochter gesteld dat het vonnis in kort geding nietig is omdat het in strijd met artikel 254 lid 1 Rv is gewezen door de kantonrechter, terwijl het niet ging om een zaak die ten gronde door de kantonrechter werd behandeld (artikel 254 lid 5 Rv).
Het hof stelt vast dat zowel uit het vonnis in kort geding -meer in het bijzonder het dictum aanvangend met ‘5. De beslissing, De voorzieningenrechter’-, als uit het proces-verbaal van de zitting op 10 januari 2022 blijkt dat de zaak is behandeld en beslist door mr. A. van der Meer, in zijn hoedanigheid van voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland. Gesteld noch gebleken is dat mr. A. van der Meer niet bevoegd was om als voorzieningenrechter op te treden, als bedoeld in de artikelen 50 en 63 Wet op de rechterlijke organisatie. Dat aan de voet van het vonnis is vermeld: ‘Aldus gewezen door mr. A. van der Meer, kantonrechter (…)’ dient als een kennelijke verschrijving te worden aangemerkt, die zich voor eenvoudig herstel leent, als bedoeld in artikel 31 Rv. Van nietigheid van het vonnis dan wel schending van een fundamenteel beginsel van procesrecht is derhalve naar het oordeel van het hof geen sprake.
Grief 1faalt daarmee.
5.4 Het hof moet in kort geding eerst onderzoeken of in hoger beroep (nog steeds) een spoedeisend belang bestaat bij toewijzing van de (oorspronkelijke) vordering in kort geding [1] . Hierbij kan gelet worden op nieuwe feiten, waaronder feiten die het gevolg zijn van de uitspraak van de voorzieningenrechter [2] . In hoger beroep hebben de ouders de spoedeisendheid van hun belang nader onderbouwd met een medische verklaring van huisarts M.M. Demircan van 22 februari 2022, waaruit blijkt dat de vader veel spanning ervaart als gevolg van het geschil met de dochter. Met betrekking tot de beslaglegging stellen de ouders dat de dochter slechts aan de levering van het appartement wilde meewerken indien de volledige koopsom bij de notaris zou blijven rusten. Omdat dit niet alleen gold voor het (verkochte) appartement aan de [adres] , te [woonplaats3] , maar ook voor de voormalige woning van de vader, staat nu een bedrag van € 960.000,- in depot bij de notaris, waarover de vader niet kan beschikken, om aan de op hem rustende betalingsverplichtingen tijdig te (kunnen) voldoen. Het hof is op basis van deze omstandigheden van oordeel dat in hoger beroep (nog steeds) een spoedeisend belang bestaat bij toewijzing van de (oorspronkelijke) vordering in kort geding van de ouders.
Grief 2faalt daarmee.
Wilsovereenstemming en vaststellingsovereenkomst?
5.7 Met inachtneming van die maatstaf komt het hof op basis van de gedingstukken, in zoverre in afwijking van het oordeel van de voorzieningenrechter, voorshands tot het oordeel dat de door de ouders gestelde overeenkomst tussen partijen niet is gesloten.
5.8 Uit de onder 4. hiervoor weergegeven correspondentie die eind november/begin december 2021 door (de advocaten van) partijen is gevoerd valt weliswaar af te leiden dat partijen in die periode intensief met elkaar hebben onderhandeld over de wijze waarop hun geschil zou kunnen worden beëindigd en elkaar ook op bepaalde momenten en aspecten
5.11 Omdat uit de verklaringen van partijen op het punt van de finale kwijting redelijkerwijs geen wilsovereenstemming kan worden afgeleid - en van een ondergeschikt aspect van de overeenkomst naar voorlopig oordeel van het hof niet kan worden gesproken - is het tussen partijen dus niet tot een definitieve overeenkomst gekomen over de voorwaarden waaronder de bodemprocedure tussen hen zou worden beëindigd. Gevolg daarvan is dat
grief 3slaagt, zodat het hof niet meer toekomt aan bespreking van de overige grieven en de incidentele vordering van de dochter.