Uitspraak
BMN,
Vrijenban,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
,op basis van welk arrest op 28 januari 2022 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaande aan deze zitting heeft BMN bij akte van 7 januari 2022 één nadere productie in het geding gebracht.
2.Waar het in deze zaak om gaat
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
5.De vorderingen in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
grieven I tot en met IIIzien achtereenvolgend op de beoordeling van de rechtbank van de drie onderdelen van de aan BMN gegeven bewijsopdracht (zie hiervoor onder 4.3) en betogen dat BMN steeds wel in het bewijs is geslaagd.
Grief IVkeert zich tegen de afwijzing van haar (voorwaardelijke) vordering in reconventie. Met
grief Vkomt BMN op tegen haar veroordeling in de proceskosten.
Tegen deze vaststelling zijn geen grieven aangevoerd, zodat het hof daar eveneens van uit zal gaan. Het staat buiten discussie dat Vrijenban niet verantwoordelijk is in het geval de gestelde problemen met de prefab wanden het gevolg zijn van fouten in de montage van de wanden op de bouwplaats (oorzaak c) door de door BMN ingeschakelde montageploeg, nu Vrijenban daar geen bemoeienis mee heeft gehad. Gelet op de stellingen van partijen dient het hof slechts te beoordelen of de gestelde problemen al dan niet het gevolg zijn van fouten in de tekeningen of fouten bij de fabricage. BMN stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat Vrijenban in beide gevallen verantwoordelijk is voor de ontstane problemen. Vrijenban betwist dit.
Ik denk dat het inderdaad zo is dat er van de kant van mijn bedrijf een akkoord is gegeven op de definitieve tekeningen van de elementen. Anders worden die elementen niet in productie genomen.” Deze verklaring komt overeen met de hiervoor door [naam4] geschetste werkwijze van Vrijenban. BMN heeft daartegen - anders dan de stelling dat BMN niet de kennis in huis heeft om tekeningen zelf te accorderen en dit dus ook niet heeft gedaan - niets anders aangevoerd tegen de vaststelling dat de door BMN ingeschakelde aannemer de tekeningen heeft goedgekeurd, terwijl het wel op haar weg had gelegen om aannemelijk te maken dat er geen akkoord op de tekeningen is gekomen.
Ook blijkt niet uit het dossier dat er bij de aflevering van de prefab wanden (of op enig ander moment) door de aannemer of BMN is gecontroleerd of de wanden overeenkwamen met de geaccordeerde tekeningen. Daartegenover staat dat [naam7] (van Vrijenban) bij de rechtbank heeft verklaard dat bij een controle bleek dat een sparing in de wand en de afmetingen van de wanden conform de tekeningen waren.
Tot mijn schrik hoorde ik net dat de planning voor de te leveren casco voor a.s. maandag niet gaat lukken. De wanden voor de begane grond zijn wel te leveren, maar de rest wordt vrijdag.” Dit bericht geeft blijk van de wetenschap van Vrijenban dat er een strakke planning werd gehanteerd en dat de betrokken partijen, zoals de aannemer en de ingeschakelde montageploeg, zich er op hadden ingesteld dat de prefab wanden op een concrete datum zouden worden geleverd. Toen bleek dat deze datum niet zou worden gehaald, werd ook door [naam7] de ernst hiervan onderschreven met de bewoordingen “Tot mijn schrik”. Onder deze omstandigheden staat voor het hof voldoende vast dat er sprake is van een fatale termijn. Vrijenban heeft deze termijn niet gehaald en is dan ook van rechtswege in verzuim.