ECLI:NL:GHARL:2022:2259

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
200.217.791/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenstemming tussen ouders over contactherstel en omgangsregeling na langdurig traject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een geschil tussen een man en een vrouw over de omgang met hun minderjarige kind. Na een langdurig traject van hulpverlening en juridische procedures hebben beide partijen overeenstemming bereikt over de contactherstel en omgangsregeling. Het hof verwijst naar eerdere beslissingen en de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden sinds de tussenbeschikking van 16 februari 2021. De ouders hebben samen met de hulpverlening gewerkt aan het opnieuw introduceren van de man in het leven van hun kind, met aandacht voor de wensen en beperkingen van het kind. De man wordt maandelijks geïnformeerd over de ontwikkelingen van het kind, en er vinden gesprekken plaats tussen de man en het kind onder begeleiding van een onderwijsondersteuner.

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders hun verzoeken in hoger beroep hebben gewijzigd en dat zij de procedure willen beëindigen met een eindbeschikking. Gezien de bereikte overeenstemming heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank Noord-Nederland vernietigd voor zover deze nog aan het oordeel van het hof onderworpen was, en heeft het bepaald dat de ouders gehouden zijn tot naleving van de gemaakte afspraken. Het hof spreekt de hoop uit dat de ouders de ingezette weg voortzetten en de hulp blijven accepteren, in het belang van hun kind.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.217.791/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 117263)
beschikking van 15 maart 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. I. van Troost te Rotterdam,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. J.A.C.H. Hana te Zwolle.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 16 februari 2021 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de raad voor de kinderbescherming van 20 mei 2021 met bijlage(n);
- een uitstelverzoek namens de man van 6 augustus 2021, met nadere toelichting;
- een journaalbericht namens de man van 15 februari 2022 met bijlage(n).

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van
16 februari 2021, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof, voor zover hier nog van belang, de ouders opgedragen om het hof uiterlijk op 16 augustus 2021 schriftelijk te informeren over de ontwikkelingen ten aanzien van het contactherstel, met daarbij een voorstel over een mogelijke (opbouw van een) omgangsregeling tussen de man en [de minderjarige] .
2.3
Uit voornoemd journaalbericht van 15 februari 2022, met als bijlage een door beide advocaten van partijen ondertekende brief, blijkt dat de ouders overeenstemming hebben bereikt over hetgeen hen in de onderhavige procedure nog verdeeld hield: het contactherstel tussen de man en [de minderjarige] , de (opbouw van de) omgangsregeling en de informatieregeling.
2.4
Uit voornoemde brief blijkt het volgende:
- Onder begeleiding van mevrouw [naam1] (verbonden aan het [naam2] waar [de minderjarige] naartoe gaat) is inmiddels een traject is opgestart met als doel het opnieuw introduceren van de man in het leven van [de minderjarige] . Dit met uitdrukkelijk oog voor de wensen en de beperkingen van [de minderjarige] . Dit traject verloopt succesvol.
- De man wordt door de vrouw geïnformeerd, zoals bij beschikking van 16 februari 2021 voorlopig is bepaald, in elk geval maandelijks per e-mail over de ontwikkelingen van [de minderjarige] (met foto). Partijen komen overeen -zo begrijpt het hof- dat de vrouw de man op regelmatige basis blijft informeren over [de minderjarige] , maar dat dit niet op een strikte wijze behoeft te worden vastgelegd.
- Vanaf oktober 2021 vinden er via Teams gesprekken plaats tussen [de minderjarige] en de man onder begeleiding van mevrouw [naam3] (onderwijsondersteuner bij [naam2] te [woonplaats2] / kind Coaching Training en Begeleiding).
- De man en mevrouw [naam3] hebben een gesprek gehad om het één op één contact (via Teams) tussen [de minderjarige] en de man vorm te geven. De man merkt dat deze nieuwe ontwikkeling nog lastig is omdat [de minderjarige] gewend is om de gesprekken op school te doen met mevrouw [naam3] . De man neemt aan dat deze verandering tijd nodig heeft alvorens dat goed gaat lopen. Mogelijk heeft [de minderjarige] hier ook nog wat meer ondersteuning bij nodig. Dit wordt afgestemd met mevrouw [naam3] .
- Onder begeleiding is er met succes hard gewerkt aan contactherstel, waardoor er binnenkort naar verwachting ruimte is voor één op één contact tussen [de minderjarige] en zijn vader, met het doel dat contact uit te bouwen naar een omgangsregeling die wenselijk is voor [de minderjarige] . Het is op dit moment nog te vroeg om te komen tot een concrete omgangsregeling. Echter, partijen wensen beiden dat de man een actieve rol gaat spelen in het leven van [de minderjarige] . Partijen hebben over en weer vertrouwen in de verdere voortgang van de hulpverlening, alsmede in de samenwerking tussen partijen onderling als ouders van [de minderjarige] .
2.5
Partijen hebben het hof laten weten dat zij de procedure bij het hof wensen te beëindigen door middel van een eindbeschikking en dat zij een mondelinge behandeling niet meer nodig vinden. Zij verzoeken het hof de hiervoor genoemde ontwikkelingen en gemaakte afspraken vast te leggen in een beschikking. Hieruit leidt het hof af dat partijen hun verzoeken in hoger beroep dienovereenkomstig hebben gewijzigd.
2.6
Gelet op de bereikte overeenstemming zal het hof de bestreden beschikking vernietigen voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen en voor zover het de afwijzing van de destijds door de man verzochte omgangsregeling betreft, en bepalen dat de man en de vrouw, de een tegenover de ander, gehouden zijn tot naleving van de door hen gemaakte afspraken, één en ander zoals hiervoor onder 2.4 is weergegeven.
Door het opnemen van de afspraken in deze beschikking kan aanhechting van voornoemde, door de advocaten van partijen ondertekende, brief achterwege blijven.
2.7
Tot slot overweegt het hof het positief te vinden dat de ouders, dankzij de inspanningen en bemiddeling vanuit de hulpverlening, de tot voor kort volledig vastgelopen situatie samen hebben weten te keren. De ouders zijn het erover eens dat de door hen gemaakte afspraken nu gecontinueerd moeten worden.
Het hof spreekt in het belang van [de minderjarige] de hoop en de wens uit dat de ouders voortgaan op de ingezette weg en dat zij de hulp die hun wordt geboden blijven accepteren.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van
22 maart 2017, voor zover (nog) aan het oordeel van het hof onderworpen en voor zover daarbij het verzoek van de man tot omgang met [de minderjarige] is afgewezen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
veroordeelt de ouders, de één tegenover de ander, tot nakoming van de gemaakte afspraken met betrekking tot het contactherstel tussen de man en [de minderjarige] en (de opbouw van) de omgangsregeling, zoals hiervoor weergegeven onder 2.4;
bepaalt dat de vrouw de man op regelmatige basis blijft informeren over [de minderjarige] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, I.M. Dölle en S. Rezel, bijgestaan door mr. E. Klijn als griffier, en is op 15 maart 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.