Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 mei 2021;
- het verweerschrift met een productie;
- een journaalbericht van mr. Van de Lockant-Geschiere van 11 november 2021 met producties, en
- een journaalbericht van mr. Boom van 18 november 2021 met producties.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2013 in [woonplaats1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2015 in [woonplaats1] .
4.De omvang van het geschil
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat de inhoud van het ouderschapsplan onderdeel uitmaakt van de beschikking en een gewaarmerkt exemplaar van het ouderschapsplan aangehecht, met dien verstande dat de zorgregeling uit het ouderschapsplan als volgt is gewijzigd:
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald;
- bepaald dat de man met ingang van 18 februari 2021 een bedrag van € 224,- per kind per maand moet betalen aan de vrouw, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] (verder te noemen: kinderalimentatie);
- bepaald dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand een bedrag van € 250,- bruto per maand moet betalen
- bepaald dat de man de kinder- en partneralimentatie steeds vóór de eerste van de maand moet betalen;
- de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap verdeeld en de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap gelast, waarbij de rechtbank onder andere heeft bepaald dat partijen in de onderlinge verhouding ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de (belasting)schulden van de eenmanszaak van de man op de peildatum, en
- de beschikking tot zover, met uitzondering van de beslissing over de echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
5.De motivering van de beslissing
(€ 3.018,- minus € 149,- per maand =) € 2.869,- per maand. Dit is minder dan haar huwelijksgerelateerde behoefte. De vrouw heeft een aanvullende behoefte van (€ 3.271,- minus € 2.869,- =) € 402,- netto per maand. Uit de aangehechte berekening blijkt dat dit bedrag neerkomt op € 787,- bruto per maand.
6.De slotsom
7.Aanhechten berekeningen
- het NBI van de vrouw;
- de bruto behoefte van de vrouw,
- het KGB en
- de draagkracht van de man voor partneralimentatie.