In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 23 december 2020, betreffende de aanslag Bedrijfsinvesteringszone Vastgoed (BIZ) voor het belastingjaar 2018. De heffingsambtenaar heeft ter zitting verklaard dat de aanslag van € 240 moet worden vernietigd. Tevens heeft hij toegezegd het door belanghebbenden betaalde griffierecht en de proceskostenvergoeding van € 244,61 te vergoeden. Het Hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep van belanghebbenden gegrond is en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de aanslag BIZ 2018. De heffingsambtenaar is veroordeeld in de proceskosten van belanghebbenden en moet het betaalde griffierecht vergoeden. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar toegezegd dat hij de aanslagen BIZ over de belastingjaren 2019, 2020, 2021 en 2022 zal vernietigen of niet zal opleggen, wat betekent dat belanghebbenden hun lopende bezwaren en beroepen zullen intrekken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.