In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, was van mening dat haar gezag niet beëindigd diende te worden. De vader had verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en alleen met het gezag over de kinderen te worden belast. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 2016 door de vader en zijn partner zijn opgevoed en dat de moeder niet altijd in staat was om haar verantwoordelijkheden te nemen. De rechtbank had eerder al de kinderen onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdreclassering & Jeugdbescherming. Het hof oordeelde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders, en dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was. De moeder had niet altijd voldoende meegewerkt aan beslissingen die in het belang van de kinderen waren. Het hof concludeerde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de vader alleen met het gezag te belasten. De beschikking van de rechtbank Gelderland werd bekrachtigd, en het hof wees het meer of anders verzochte af.