Uitspraak
bij de rechtbank : eiser in conventie, verweerder in reconventie,
vader,
1.[geïntimeerde1] ,
zoon,
schoondochter,
zoon c.s.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een familieruzie tussen een vader en zijn zoon over het opstalrecht en de vestiging van een erfdienstbaarheid. De vader was eigenaar van een perceel met woning en had een recht van opstal op een gedeelte van dat perceel. In 2017 verkocht hij het woonperceel aan zijn zoon en schoondochter, waarbij het opstalrecht werd gevestigd. In 2019 heeft de zoon het opstalrecht opgezegd, omdat de vader zich niet aan de voorwaarden hield. De rechtbank oordeelde dat de opzegging rechtsgeldig was en veroordeelde de vader om het woonperceel te ontruimen. De vader heeft hieraan voldaan en woont inmiddels elders.
Daarnaast heeft de vader een erfdienstbaarheid gevorderd om het achterliggende landbouwperceel te kunnen bereiken. De rechtbank wees deze vordering af, omdat de vader niet kon toelichten welk belang hij daarbij had, nu het opstalrecht niet meer bestond. In hoger beroep heeft de vader grieven ingediend tegen de opzegging van het opstalrecht en de afwijzing van de erfdienstbaarheid.
Het hof oordeelt dat de opzegging van het opstalrecht terecht was, omdat de vader zijn verplichtingen niet is nagekomen. Wat betreft de erfdienstbaarheid oordeelt het hof dat de vader momenteel geen belang heeft bij de vestiging ervan, maar dat dit in de toekomst kan veranderen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de afwijzing van de vordering tot vestiging van de erfdienstbaarheid, die voorwaardelijk wordt toegewezen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.