ECLI:NL:GHARL:2022:1932

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
200.292.009/01 en 200.292.010/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bewindvoerder en mentor in hoger beroep met afwijking van voorkeur betrokkene

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 maart 2022 een tussenbeschikking gegeven in hoger beroep betreffende de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type. De betrokkene, geboren in 1965, is onder curatele gesteld op verzoek van haar ex-partner, [belanghebbende/verzoeker], en heeft sindsdien een professionele bewindvoerder, [naam1] Bewindvoering, toegewezen gekregen. De betrokkene heeft in hoger beroep verzocht om de benoeming van haar ex-partner als bewindvoerder en mentor, maar het hof heeft geoordeeld dat er gegronde redenen zijn om deze voorkeur niet te volgen. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene nog niet in staat is om haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen, ondanks haar positieve ontwikkeling sinds zij zelfstandig woont. Het hof heeft de betrokkene de gelegenheid gegeven om een voorstel te doen voor een nieuwe professionele bewindvoerder en mentor, en heeft de beslissing over de benoeming van deze functies aangehouden. De beschikking van de kantonrechter is bekrachtigd voor zover deze een bewind en mentorschap instelt, maar de benoeming van de bewindvoerder en mentor blijft open voor verdere beoordeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.292.009/01 en 200.292.010/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 8962941)
beschikking van 8 maart 2022
inzake
[verzoekster/betrokkene],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in het hoger beroep met zaaknummer 200.292.009/01,
belanghebbende in het hoger beroep met zaaknummer 200.292.010/01,
verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. N.C. Milani te Almere,
en
[belanghebbende/verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
belanghebbende in het hoger beroep met zaaknummer 200.292.009/01,
verzoeker in het hoger beroep met zaaknummer 200.292.010/01,
verder te noemen: [belanghebbende/verzoeker] ,
advocaat: mr. D.G. Nagel te Almere,
en
[verweerster] , h.o.d.n. [naam1] Bewindvoering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in beide zaken in hoger beroep,
verder te noemen: [naam1] Bewindvoering.
Als overige belanghebbenden in beide zaken zijn aangemerkt:
1) [de dochter],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de dochter,
2) [de zoon],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de zoon.

1.Het geding in eerste aanleg

in beide zaken
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 15 februari 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

in de zaak met zaaknummer 200.292.009/01
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift namens de betrokkene met bijlage(n), ingekomen op 22 maart 2021;
- een journaalbericht namens de betrokkene van 21 april 2021 met bijlage(n);
- het verweerschrift van [naam1] Bewindvoering met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de betrokkene van 23 december 2021 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de betrokkene van 17 januari 2022 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de betrokkene van 24 januari 2022 met bijlage(n);
- een brief van [naam1] Bewindvoering van 25 januari 2022.
in de zaak met zaaknummer 200.292.010/01
2.2
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift namens [belanghebbende/verzoeker] met bijlage(n), ingekomen op 22 maart 2021;
- een journaalbericht namens [belanghebbende/verzoeker] van 20 april 2021 met bijlage(n);
- het verweerschrift van [naam1] Bewindvoering;
- een journaalbericht namens [belanghebbende/verzoeker] van 23 december 2021 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens [belanghebbende/verzoeker] van 3 januari 2022 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens [belanghebbende/verzoeker] van 24 januari 2022 met bijlage(n);
- een brief van [naam1] Bewindvoering van 25 januari 2022.
in beide zaken
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 27 januari 2022 plaatsgevonden. Beide zaken zijn tegelijk behandeld. Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [belanghebbende/verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat die via een beeldbelverbinding heeft deelgenomen aan de mondelinge behandeling;
- [verweerster] namens [naam1] Bewindvoering.

3.De feiten

in beide zaken
3.1
De betrokkene is geboren [in] 1965 (te Suriname). Zij is bekend met schizofrenie van het paranoïde type. Zij is gedurende ongeveer 28 jaar getrouwd geweest met [belanghebbende/verzoeker] , welk huwelijk [in] 2020 door echtscheiding is geëindigd. Zij hebben samen een dochter en een zoon. De betrokkene heeft inmiddels een nieuwe relatie.
De betrokkene woont sinds enige tijd zelfstandig in een huurwoning.
3.2
Bij beschikking van 18 december 2018 is op verzoek van [belanghebbende/verzoeker] de betrokkene wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand onder curatele gesteld. In afwijking van het verzoek van [belanghebbende/verzoeker] is [naam2] Bewindvoering B.V. tot curator benoemd. Bij beschikking van dit hof van 29 oktober 2019 is die beschikking vernietigd voor zover het betreft de persoon van de curator en zijn [belanghebbende/verzoeker] en [naam1] Bewindvoering tot curatoren benoemd. Uit de overwegingen van die beschikking blijkt dat [naam1] Bewindvoering en [belanghebbende/verzoeker] hebben besproken dat [naam1] Bewindvoering de financiële zaken volledig gaat regelen en [belanghebbende/verzoeker] voorlopig alleen de medische zaken. Wanneer de echtscheiding zou zijn afgerond, zou nader worden bezien hoe de invulling van het curatorschap dan zal worden vormgegeven.
Bij beschikking van 19 december 2019 heeft de kantonrechter de taakverdeling tussen de beide curatoren aldus vastgesteld dat [naam1] Bewindvoering de financiële taken verricht en [belanghebbende/verzoeker] de zorgtaken.
3.3
Bij verzoekschrift van 23 november 2020, ingekomen bij de kantonrechter op 27 november 2020, heeft [naam1] Bewindvoering verzocht [belanghebbende/verzoeker] te ontslaan als medecurator en [naam1] Bewindvoering als enige curator te benoemen. Ter zitting in eerste aanleg is ook de mogelijkheid besproken van omzetting van de ondercuratelestelling in een onderbewindstelling en mentorschap. De betrokkene, [belanghebbende/verzoeker] en [naam1] Bewindvoering waren het ter zitting in eerste aanleg eens dat kon worden volstaan met een onderbewindstelling en mentorschap. De betrokkene heeft aangegeven dat zij [belanghebbende/verzoeker] als mentor wil en iemand anders voor de financiën.
3.4
Bij brief van 12 februari 2021 hebben [belanghebbende/verzoeker] en de betrokkene de kantonrechter verzocht de ondercuratelestelling van de betrokkene per direct op te heffen.

4.De omvang van het geschil

in beide zaken
4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang:
- de ondercuratelestelling van de betrokkene met ingang van de datum van de beschikking opgeheven;
- met ingang van diezelfde datum wegens de lichamelijke of geestelijke toestand van de betrokkene een bewind ingesteld over de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren;
- [naam1] Bewindvoering tot bewindvoerder benoemd;
- met ingang van diezelfde datum een mentorschap ingesteld ten behoeve van de betrokkene;
- [naam1] Bewindvoering tot mentor benoemd.
in de zaak met zaaknummer 200.292.009/01
4.2
De betrokkene komt met drie grieven in hoger beroep van de bestreden beschikking. Deze grieven zien op het bewind en het mentorschap en de te benoemen bewindvoerder en mentor. De betrokkene verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen (zo is namens de betrokkene ter zitting toegelicht) voor zover daarbij een bewind en mentorschap is ingesteld en [naam1] Bewindvoering tot bewindvoerder en mentor is benoemd en, in zoverre opnieuw rechtdoende, te bepalen:
I dat er geen gronden zijn voor een onderbewindstelling;
II dat er geen gronden zijn voor een mentorschap;
III dat wanneer er gronden zijn voor een onderbewindstelling en/of mentorschap, primair (zo is ter zitting toegelicht) [belanghebbende/verzoeker] tot bewindvoerder en mentor wordt benoemd en subsidiair iemand anders dan [naam1] Bewindvoering tot bewindvoerder wordt benoemd en [belanghebbende/verzoeker] tot mentor.
Kosten rechtens.
4.3
[naam1] Bewindvoering voert verweer en verzoekt het hof - zo begrijpt het hof uit de stukken en wat op de zitting is aangevoerd - de bestreden beschikking te bekrachtigen voor zover daarbij een bewind en mentorschap is uitgesproken.
in de zaak met zaaknummer 200.292.010/01
4.4
[belanghebbende/verzoeker] komt met drie grieven in hoger beroep van de bestreden beschikking. Deze grieven zien op het bewind en het mentorschap en de te benoemen bewindvoerder en mentor. [belanghebbende/verzoeker] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen (zo is namens [belanghebbende/verzoeker] ter zitting toegelicht) voor zover daarbij een bewind en mentorschap is ingesteld en [naam1] Bewindvoering tot bewindvoerder en mentor is benoemd en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
- indien en voor zover het hof meent dat een bewind en een mentorschap noodzakelijk is, te bepalen dat [belanghebbende/verzoeker] tot bewindvoerder en mentor wordt benoemd;
- kosten rechtens.
4.5
[naam1] Bewindvoering voert verweer en verzoekt het hof - zo begrijpt het hof uit de stukken en het verhandelde ter zitting - de bestreden beschikking te bekrachtigen voor zover daarbij een bewind en mentorschap is uitgesproken.

5.De motivering van de beslissing

Bewind en mentorschap
5.1
Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. verkwisting of het hebben van problematische schulden,
tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
Ingevolge artikel 1:449 lid 2 BW kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.
5.2
Ingevolge artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, een mentorschap instellen.
Ingevolge artikel 1:462 lid 2 BW kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet langer meer bestaat, het mentorschap opheffen op verzoek van de mentor of van degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 451, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.
5.3
Het ligt op de weg van de betrokkene om aan te tonen dat de oorzaken die aanleiding hebben gegeven tot de instelling van het bewind en het mentorschap niet meer aanwezig zijn en dat de noodzaak voor het bewind en het mentorschap niet meer bestaat. De rechthebbende is daar - mede gelet op de gemotiveerde betwisting door [naam1] Bewindvoering - niet in geslaagd. Het hof licht dit als volgt toe.
De betrokkene is een kwetsbare vrouw die is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type. Zij slikt, zo heeft zij ter zitting verklaard, zelfstandig medicatie hiervoor. De betrokkene gaat naar dagbesteding.
Het hof volgt de betrokkene en [belanghebbende/verzoeker] niet in hun stelling dat de betrokkene in staat is gebleken haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. Weliswaar heeft de betrokkene een positieve ontwikkeling doorgemaakt sinds zij zelfstandig woont, maar er heeft nog geen traject plaatsgevonden om toe te werken naar financiële zelfstandigheid. Tot op heden heeft [naam1] Bewindvoering de vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene behartigd en ontving de betrokkene leefgeld. Bovendien is gebleken dat de betrokkene op dit moment grotendeels leeft van haar deel van de opbrengst van de verkoop van de voormalige echtelijke woning. Dit acht het hof een risico, omdat niet is gebleken of de betrokkene rond kan komen van uitsluitend haar inkomsten.
De door de betrokkene overgelegde verklaring van haar behandelend psychiater van 20 januari 2022 acht het hof te summier en dus onvoldoende om te concluderen dat de betrokkene nu in staat is zelf ten volle zowel haar vermogensrechtelijke als niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Voor zover [belanghebbende/verzoeker] heeft aangevoerd dat hij een nieuwe diagnose voor de betrokkene heeft aangevraagd, ziet het hof geen aanleiding de uitkomst hiervan af te wachten. Deze medische diagnose zal namelijk geen uitsluitsel geven over de vraag of de betrokkene in staat is ten volle haar
(niet-)vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
Gelet op het bovenstaande acht het hof het door de betrokkene voorgestelde budgetbeheer eveneens onvoldoende.
Met betrekking tot het behartigen van de niet-vermogensrechtelijke belangen volgt het hof de betrokkene evenmin in haar standpunt dat gelet op de wekelijkse betrokkenheid van twee ambulante begeleiders van [naam3] en het gegeven dat er geen zorgen zijn over haar functioneren, een mentor geen toegevoegde waarde heeft. Nog los van het feit dat de betrokkene ter zitting heeft verklaard dat zij op dit moment feitelijk geen begeleiding van [naam3] krijgt, is eventuele betrokkenheid van [naam3] onvoldoende om te concluderen dat er daarom geen mentorschap (meer) nodig is.
Te benoemen bewindvoerder en mentor
5.4
Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW (bewind) en artikel 1:452 lid 3 BW (mentorschap) volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder en de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende/betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Ingevolge het vierde lid van voornoemde artikelen wordt, tenzij lid 3 is toegepast, indien de rechthebbende/betrokkene is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levenspartner heeft, bij voorkeur de echtgenoot, geregistreerd partner, dan wel een andere levensgezel tot bewindvoerder/mentor benoemd. Is het voorgaande niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder/mentor benoemd.
5.5
[naam1] Bewindvoering heeft in haar brief van 25 januari 2022 en ter zitting verklaard dat zij niet langer de bewindvoerder en mentor van de betrokkene wil zijn. Zij heeft moeten constateren dat het contact met de betrokkene uiterst moeizaam verloopt en dat [belanghebbende/verzoeker] zich veel bemoeit met de beslissingen die de betrokkene of [naam1] Bewindvoering (al dan niet in overleg met de betrokkene) zou moeten nemen. De betrokkene communiceert niet meer met haar en reageert niet op haar verzoeken per e-mail. Ook wordt er geen post meer naar haar doorgestuurd, waardoor facturen onbetaald blijven. Dit heeft voor [naam1] Bewindvoering tot een onwerkbare situatie geleid.
5.6
Gelet op de voorliggende verzoeken van de betrokkene en [belanghebbende/verzoeker] en het feit dat [naam1] Bewindvoering geen bewindvoerder en mentor meer wil zijn, ligt ter beoordeling aan het hof de vraag voor wie nu tot bewindvoerder en mentor moet(en) worden benoemd.
De betrokkene heeft zich ter zitting primair op het standpunt gesteld dat - wanneer het hof een bewind en mentorschap nodig vindt - [belanghebbende/verzoeker] tot bewindvoerder en mentor moet worden benoemd. Subsidiair, zo leidt het hof af uit het petitum van het beroepschrift, heeft de betrokkene verzocht iemand anders dan [naam1] Bewindvoering tot bewindvoerder te benoemen.
[belanghebbende/verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat - wanneer het hof een bewind en mentorschap nodig vindt - hij tot bewindvoerder en mentor moet worden benoemd.
5.7
Naar het oordeel van het hof is er sprake van gegronde redenen die zich verzetten tegen de benoeming van [belanghebbende/verzoeker] tot bewindvoerder en/of mentor.
Uit de stukken is gebleken dat reeds eerder is vastgesteld dat de betrokkene erg afhankelijk is van [belanghebbende/verzoeker] en erg beïnvloedbaar door hem. Niet is gebleken dat die situatie nu anders is. Het hof acht dit niet in het belang van de betrokkene.
Het hof neemt bij zijn oordeel verder in aanmerking dat de betrokkene, zoals hiervoor al benoemd, een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Het hof begrijpt de wens van de betrokkene om te laten zien dat ze haar (niet-)vermogensrechtelijke belangen zelf kan behartigen. Benoeming van een professionele bewindvoerder en mentor komt de ontwikkeling van de betrokkene naar zelfstandigheid ten goede, doordat ze hierbij dan op een professionele en neutrale manier kan worden begeleid.
Het hof heeft overwogen of [belanghebbende/verzoeker] bijvoorbeeld wel tot mentor kan worden benoemd. In het verleden is er eerder sprake geweest van een combinatie van een, in dat geval, professionele curator en [belanghebbende/verzoeker] als mede-curator. Gebleken is echter dat in die situaties (eerst met [naam2] Bewindvoering als professionele curator en daarna [naam1] Bewindvoering als professionele curator) geen goede samenwerking met [belanghebbende/verzoeker] mogelijk bleek en er dus geen sprake was van een werkbare situatie. Ook bij haar inleidend verzoek tot ontslag van [belanghebbende/verzoeker] als medecurator heeft [naam1] Bewindvoering aangevoerd dat de reden van haar verzoek is dat het samen uitvoeren van het curatorschap met [belanghebbende/verzoeker] niet goed werkt.
Het hof is daarom van oordeel dat zowel de bewindvoerderstaken als de mentortaken bij een professionele bewindvoerder en mentor moeten worden neergelegd.
Het hof zal daarom niet de voorkeur van de betrokkene volgen.
5.8
Het hof zal de betrokkene in de gelegenheid stellen om binnen twee weken na heden het hof schriftelijk een voorstel te doen voor een persoon of organisatie die bereid is tot professionele bewindvoerder en mentor te worden benoemd. De betrokkene dient hierbij te motiveren waarom deze professionele bewindvoerder / mentor het meest geschikt is en een bereidverklaring van die professionele bewindvoerder / mentor over te leggen. Als het hof binnen de gestelde termijn geen reactie van de betrokkene ontvangt, dan wel wanneer de betrokkene aangeeft dat zij aan het hof overlaat wie tot professionele bewindvoerder en mentor dient te worden benoemd, zal het hof een professionele bewindvoerder en mentor kiezen en benoemen.
5.9
Het hof wijst de betrokkene, [belanghebbende/verzoeker] en [naam1] Bewindvoering erop dat totdat het hof een opvolgend bewindvoerder en mentor heeft benoemd, [naam1] Bewindvoering de bewindvoerder en mentor blijft.

6.De slotsom

in de zaak met zaaknummer 200.292.009/01
6.1
Op grond van het bovenstaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen voor zover daarbij een bewind is ingesteld over de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren en een mentorschap is ingesteld ten behoeve van de betrokkene. Het hof zal de beslissing over de te benoemen bewindvoerder en mentor aanhouden en de betrokkene in de gelegenheid stellen een voorstel te doen voor de te benoemen bewindvoerder en mentor.
in de zaak met zaaknummer 200.292.010/01
6.2
Op grond van het bovenstaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen voor zover daarbij een bewind is ingesteld over de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren en een mentorschap is ingesteld ten behoeve van de betrokkene. Nu [belanghebbende/verzoeker] enkel heeft verzocht hemzelf tot bewindvoerder en mentor te benoemen, zal het hof dit verzoek afwijzen. Omdat er aldus in deze zaak geen te nemen beslissing overblijft die moet worden aangehouden, zal het hof in deze zaak een eindbeschikking geven.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
in de zaak met zaaknummer 200.292.009/01
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 15 februari 2021, voor zover daarbij een bewind is ingesteld over de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren en een mentorschap is ingesteld ten behoeve van de betrokkene;
alvorens verder te beslissen:
stelt de betrokkene in de gelegenheid om binnen twee weken na heden,
uiterlijk 22 maart 2022,een gemotiveerd voorstel voor een te benoemen professionele bewindvoerder en mentor bij het hof in te dienen met daarbij een bereidverklaring;
bepaalt dat het hof na ontvangst van voornoemde informatie dan wel na het verstrijken van voornoemde termijn de zaak verder op de stukken zal afdoen tenzij het hof, al dan niet op gemotiveerd verzoek van (één van) partijen, anders beslist;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de zaak met zaaknummer 200.292.010/01
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 15 februari 2021, voor zover daarbij een bewind is ingesteld over de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren en een mentorschap is ingesteld ten behoeve van de betrokkene;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, J.G. Idsardi en J.G. Knot, in samenwerking met mr. H.B. Fortuyn, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2022.