ECLI:NL:GHARL:2022:1699

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
P21/0378
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden en beperking tot één jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, die op 21 oktober 2021 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkingstelling was opgelegd ter zake van een aantal diefstallen zonder geweld. Het hof oordeelde dat, gezien de duur van de maatregel tot nu toe en de wenselijkheid van resocialisatie, een verlenging van één jaar meer proportioneel was. Het hof verwierp het verweer dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden maximaal vier jaar mag duren, en stelde vast dat artikel 38e Sr. een onderscheid maakt tussen terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en terbeschikkingstelling met voorwaarden. De terbeschikkinggestelde had verzocht om een verlenging van de maatregel met één jaar, omdat hij sinds november 2021 abstinent was en de samenwerking met de reclassering verbeterd was. Het hof oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid een verlenging van de terbeschikkingstelling eisten, maar dat de duur van de verlenging beperkt moest worden tot één jaar, mede omdat er nog geen resocialisatieplan was opgesteld. De beslissing van het hof bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

TBS P21/0378
Beslissing d.d. 10 maart 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
verblijvende in Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) [naam FPK] te [locatie] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, van 21 oktober 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een termijn van twee jaren en wijziging van de voorwaarden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en verder op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 25 oktober 2021;
- de appelschriftuur van 8 november 2021;
- de reactie van psychiater W.J. Canton op de appelschriftuur;
- het voortgangsverslag van GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven van 28 december 2021;
- een e-mailbericht met bijlage van de raadsman van 7 februari 2022;
- de aanvullende informatie van reclassering Leger des Heils van 10 februari 2022;
- een e-mailbericht met bijlagen van de raadsman van 24 februari 2022.
Het hof heeft ter zitting van 24 februari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te Den Haag, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft verzocht de maatregel niet met twee jaren, maar met één jaar te verlengen. De samenwerking met de reclasseringswerker van het Leger des Heils verloopt veel beter dan met de vorige toezichthouders. Hij is al sinds november 2021 abstinent. De terugval in november was voornamelijk te wijten aan de teleurstellende beslissing van de rechtbank. De terbeschikkinggestelde wil zo snel mogelijk zelfstandig wonen, zodat hij niet meer omringd wordt door drugsgebruikers. Het contact met de budgetbeheerder is hersteld en er zijn geen schulden meer.
Het is uniek dat er voor het plegen van diefstal een maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd. De maatregel is hier eigenlijk misbruikt en uitsluitend opgelegd omdat er gevreesd werd dat hij nog weleens geweld zou kunnen gebruiken. Maar zelfs oplegging van een ISD-maatregel zou al fors zijn geweest voor deze feiten. Dit soort opleggingen zorgt ervoor dat het TBS-systeem nog verder verstopt raakt.
Een verlenging met twee jaren is ook niet meer mogelijk, omdat de maatregel niet is opgelegd voor een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Ook in het geval van een terbeschikkingstelling met voorwaarden is de totale duur van de maatregel dan begrensd tot vier jaren. Dat volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2020
(ECLI:NL:HR:2020:282, r.o. 7.2). Een ander oordeel zou ook grote rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid opleveren, omdat een terbeschikkingstelling met voorwaarden ook tegen het einde van de wettelijke duur van negen jaren alsnog zou kunnen worden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Er zijn nog meer redenen waarom de verlenging tot een jaar beperkt moet worden. Ten opzichte van de indexdelicten is een verlenging met twee jaar niet proportioneel. Verder moet de voortgang worden bewaakt, zo is nog steeds geen resocialisatieplan opgesteld.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De reclassering adviseert de maatregel met twee jaren te verlengen. Psychiater Canton heeft weliswaar een verlenging met een jaar geadviseerd, maar geeft ook aan dat het een moeilijke kwestie is omdat de terbeschikkinggestelde de neiging heeft terug te vallen in middelengebruik en de woon-en werksituatie nog niet stabiel zijn. Het is in november 2021 duidelijk geworden dat hij bij de geringste tegenslag direct naar middelen grijpt. Met de reclassering loopt het allemaal niet zo gemakkelijk en er zijn nog heel wat stappen te zetten.
De resocialisatie moet geleidelijk weer worden opgepakt, er is nu onvoldoende stabiliteit om de verlengingstermijn te beperken.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot een verlenging met een termijn van twee jaren.
Het oordeel van het hof
Maximale duur van de maatregel
De raadsman heeft betoogd dat, analoog aan een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, de duur van een terbeschikkingstelling met voorwaarden die is opgelegd ter zake van een -kort gezegd- misdrijf zonder geweld, eveneens maar maximaal vier jaren mag duren. Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Artikel 38e van het Wetboek van Strafrechte (Sr) luidt als volgt:
1. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege gaat een periode van vier jaar niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.2. Behoudens de gevallen waarin een bevel als bedoeld in artikel 37b, of artikel 6:6:10, eerste lid, onder e, van het Wetboek van Strafvordering is gegeven, gaat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van negen jaar niet te boven.3. Indien de totale duur van de terbeschikkingstelling niet in tijd is beperkt, kan de termijn van de terbeschikkingstelling telkens worden verlengd, wanneer de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist.
In deze bepaling wordt een onderscheid gemaakt tussen de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, genoemd in het eerste lid, en de terbeschikkingstelling waarbij geen bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven oftewel de terbeschikkingstelling met voorwaarden, genoemd in het tweede lid. Het eerste lid kent een maximale totale duur van de maatregel van vier jaren, tenzij de maatregel is opgelegd voor, kort gezegd, een geweldsdelict. Het tweede lid kent dit onderscheid niet en noemt slechts een totale duur van negen jaren. De tekst van de wet bevat geen aanwijzingen dat het in het eerste lid opgenomen beperking tot vier jaren zich ook uitstrekt tot de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Dit volgt evenmin uit de totstandkoming van deze wetsbepaling. Aanvankelijk was ook de duur van een terbeschikkingstelling met voorwaarden beperkt tot maximaal vier jaren. Op grond van artikel 38d, tweede lid, Sr (oud) was toen een terbeschikkingstelling met voorwaarden slechts één keer te verlengen met een of twee jaren. Bij de Wet aanpassingen TBS met voorwaarden van 1 juli 2010 (
Stb.2010, 270) is de termijn weloverwogen gewijzigd in negen jaren (inwerkingtreding 1 september 2010). Daarbij zijn in de tekst van artikel 38e, eerste lid, Sr de woorden ‘met bevel tot verpleging van overheidswege’ ingevoegd. Hieruit volgt temeer dat de wetgever heeft beoogd de maximering tot vier jaren niet ook te laten gelden voor de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van deze wet bevat geen aanwijzingen voor een andere uitleg.
Het arrest van de Hoge Raad waar de raadsman zijn betoog op heeft gegrond, maakt dat niet anders. Dit arrest betreft de verlenging van een maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De door de verdediging aangehaalde overwegingen van de Hoge Raad over de voortdurende dreiging van een bevel tot verpleging en de zeer beperkende voorwaarden die tijdens een voorwaardelijke beëindiging kunnen worden opgelegd, hebben betrekking op het geval dat al vaststaat dat de totale duur van de maatregel is gemaximeerd tot vier jaren. De Hoge Raad heeft zijn overweging over de uitleg van deze wettelijke regeling verder geplaatst in het licht van artikel 5 (het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid) van het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens en de fundamentele vrijheden. Eén van de pijlers van dat recht is dat een rechtmatige vrijheidsontneming alleen kan plaatsvinden op grond van een wettelijk voorgeschreven procedure. Zoals hiervoor uiteengezet, is de wet helder dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden in alle gevallen negen jaren kan duren.
Bevestiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank bevestigen voor zover die beslissing de wijziging van de aan de maatregel verbonden voorwaarden betreft.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen ten aanzien van de duur van de verlenging, omdat het tot een andere beslissing komt op de vordering van officier van justitie, strekkende tot de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 12 december 2017 is veroordeeld voor diefstal, meermalen gepleegd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het rapport van psychiater Canton en zijn aanvulling in hoger beroep blijkt dat er sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een licht verstandelijke beperking en dat de terbeschikkinggestelde langdurig problemen kent in het gebruik van cocaïne, alcohol en cannabis. De recidivekans is volgens de psychiater gerelateerd aan de verslavingsgevoeligheid. De terbeschikkinggestelde heeft onvoldoende copingvaardigheden, waardoor hij snel geneigd is bij tegenslagen terug te vallen in middelengebruik. Volgens de risicotaxatie van de reclassering (OXREC) is het risico op algemene recidive gemiddeld.
Verlenging van de maatregel
Gelet op de adviezen van de reclassering en de andere omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, waaronder de terugplaatsing vanuit forensisch beschermd wonen naar de kliniek in november 2021, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging
Het hof zal -anders dan de rechtbank- de maatregel verlengen voor de duur van een jaar.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. In dit geval is de terbeschikkinggestelde veroordeeld voor een aantal diefstallen, waarbij geen geweld is gebruikt. Gelet hierop en op de duur van de maatregel tot nu toe, acht het hof het wenselijk dat op korte termijn nieuwe stappen worden gezet om tot resocialisatie van de terbeschikkinggestelde te komen. Beëindiging van de maatregel na de huidige verlenging met een jaar is dan niet uit te sluiten. Hoe dan ook acht het hof het nodig om de voortgang van het traject op kortere termijn te toetsen, mede omdat nog geen concreet resocialisatieplan is opgesteld.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 21 oktober 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde]voor wat betreft de duur van de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden;
Verlengtde maatregel van terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar;
Bevestigtde beslissing voor het overige.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. M.J. Vos als raadsheren,
drs. I.M. van Woudenberg en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Versloot als griffier,
en op 10 maart 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.