ECLI:NL:GHARL:2022:1622

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
200.290.664/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Annulering van de koop van een bedrijfsauto en de toepasselijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak gaat het om de annulering van de koop van een Dodge Ram Truck door [appellant], die na het ondertekenen van de koopovereenkomst van de koop heeft afgezien. De vraag die centraal staat is of de verkoper, DUSA, recht heeft op een annuleringsvergoeding van 15% zoals opgenomen in haar algemene voorwaarden. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter dat DUSA terecht aanspraak maakt op deze vergoeding.

De procedure begon bij de kantonrechter, waar DUSA betaling van de annuleringskosten vorderde. De kantonrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen, maar de appellant ging in hoger beroep. In hoger beroep heeft [appellant] betoogd dat hij de algemene voorwaarden niet had ontvangen en dat de verwijzing naar deze voorwaarden niet geldig was. Het hof oordeelt echter dat de handtekening van [appellant] op de koopovereenkomst dwingend bewijs levert dat hij de voorwaarden heeft ontvangen.

Daarnaast heeft [appellant] aangevoerd dat hij de koopovereenkomst heeft vernietigd omdat de auto niet over bepaalde opties beschikte. Het hof oordeelt dat [appellant] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de auto niet over de beloofde opties beschikte en dat hij niet heeft aangetoond dat de vernietiging door zijn echtgenote geldig was. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.290.664/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 8472405)
arrest van 1 maart 2022
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. W.H.J. Luijer, die kantoor houdt in Loosdrecht,
tegen
Import USA-Cars Amsterdam B.V.,handelende onder de naam
DUSA,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
bij de kantonrechter: eiseres,
hierna:
DUSA,
advocaat: mr. C.N. Gimbrère, die kantoor houdt in Amsterdam.

1.De procedure bij de kantonrechter

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 2 december 2020 dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 12 februari 2021;
- het arrest van 15 juni 2021 waarbij een mondelinge behandeling na aanbrengen is bepaald. Deze heeft geen doorgang gevonden;
- de memorie van grieven (met producties) van 24 augustus 2021;
- de memorie van antwoord van 5 oktober 2021;
- het arrest van 7 december 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
Deze zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022; daarvan is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt dat aan partijen is toegezonden. Na afloop van de zitting hebben partijen arrest verzocht en heeft het hof een datum voor het arrest bepaald op het voor de mondelinge behandeling overgelegde dossier, aangevuld met het proces-verbaal van de zitting.

3.Waar gaat deze zaak over?

[appellant] heeft een auto gekocht, maar heeft na het ondertekenen van de koopovereenkomst van de koop afgezien. De vraag is of DUSA recht heeft op een annuleringsvergoeding van 15% zoals zij in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen. Het hof is het met de kantonrechter eens dat DUSA daarop terecht aanspraak maakt. Het hof zal die beslissing hierna uitleggen.

4.De vaststaande feiten

4.1
DUSA importeert en verkoopt nieuwe (Amerikaanse) bedrijfsauto's.
4.2
[appellant] is eigenaar van de eenmanszaak [naam1] . De activiteiten van de eenmanszaak bestaan uit eventcatering, ontbijtservice en catering.
4.3
[appellant] heeft op woensdag 19 september 2018 een proefrit gemaakt met een Dodge Ram Truck 1500 Crew Cab Sport van DUSA. De volgende dag heeft hij weer een bezoek gebracht aan de showroom van DUSA en op zaterdag 22 september 2018 heeft hij - onder vermelding dat hij handelde onder de naam [naam1] - een koopovereenkomst gesloten voor een in de showroom van DUSA staande Dodge van genoemd type. De koopsom bedroeg € 65.000,- ex btw, te voldoen door inruil van een auto (Landrover) van [appellant] en een nog af te sluiten leaseovereenkomst voor € 25.000,- met een looptijd van 48 maanden.
4.4
Op de koopovereenkomst staat, direct boven de handtekeningen van partijen:
“Voor akkoord met bovenbeschreven opdracht. Tevens voor ontvangst van en voor akkoord met de bij deze opdrachtbevestiging gevoegde algemene voorwaarden van Import USA Cars B.V.”
De overeenkomst is afgedrukt op briefpapier van DUSA. Onder aan het papier staat in kleine letters gedrukt:
“Op al onze transacties zijn van toepassing onze algemene Voorwaarden als gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op 9 November 1998 onder nummer 224/1998; een exemplaar zal U op aanvraag worden toegezonden.”
Artikel 3.6 van de door DUSA gehanteerde algemene voorwaarden luidt, voor zover van belang:
“lndien opdrachtgever de gesloten overeenkomst eenzijdig ontbindt is deze aan Import USA Cars een vergoeding groot 15% van de overeengekomen totaalprijs.”
4.5
De aan DUSA gelieerde leasemaatschappij heeft de leaseovereenkomst goedgekeurd. Een leaseovereenkomst is niet tot stand gekomen.
4.6
[appellant] heeft enige dagen na de ondertekening van de koopovereenkomst de aankoop per mail geannuleerd.
4.7
DUSA heeft een op 1 oktober 2018 gedateerde nota voor annuleringskosten ad € 11.797,50 (hoofdsom € 9.750,- vermeerderd met 21% btw) opgesteld. DUSA heeft rond 1 juni 2019 [appellant] tot betaling van deze nota aangesproken. [appellant] heeft de nota niet betaald.

5.De beslissing van de kantonrechter

5.1
DUSA heeft betaling van de nota van 1 oktober 2018 gevorderd, vermeerderd met wettelijke handelsrente en incassokosten.
5.2
De kantonrechter heeft de vordering van DUSA grotendeels toegewezen. De hoofdsom is toegewezen, de gevorderde incassokosten zijn gematigd en over de hoofdsom is de gewone wettelijke rente toegewezen, met ingang van 23 april 2020.

6.De beoordeling van de grieven en de vordering in hoger beroep

6.1
[appellant] vordert in hoger beroep dat het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigt, de vorderingen van DUSA alsnog afwijst, DUSA in de kosten van de procedure veroordeelt en DUSA veroordeelt tot terugbetaling van wat zij op grond van het vonnis heeft geïncasseerd. Die laatste vordering is niet aan de orde, omdat [appellant] niets op grond van het vonnis van de kantonrechter aan DUSA heeft betaald.
6.2
[appellant] heeft tegen het vonnis zes bezwaren (grieven) geformuleerd, die het hof hierna onderwerpsgewijs zal bespreken.
De algemene voorwaarden van DUSA zijn op de koopovereenkomst van toepassing
6.3
De koopovereenkomst bepaalt dat daarop de algemene voorwaarden van DUSA van toepassing zijn. [appellant] vecht de geldigheid van de verwijzing naar de algemene voorwaarden aan met een tweetal argumenten. Het eerste is dat hij betwist dat hij de algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst heeft ontvangen en daarom de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft kunnen vernietigen. Als tweede argument handhaaft hij zijn verweer dat niet duidelijk is welke set van algemene voorwaarden van toepassing is, de in het geding gebrachte set of een oudere versie die ooit bij de arrondissementsrechtbank in Amsterdam gedeponeerd is geweest.
6.4
De kantonrechter heeft het juiste beoordelingskader geschetst. [appellant] heeft expliciet voor de ontvangst van de algemene voorwaarden getekend. Zijn handtekening levert daarmee dwingend bewijs dat hij de algemene voorwaarden heeft ontvangen van DUSA. Daartegen staat wel tegenbewijs open [1] , maar anders dan [appellant] heeft aangevoerd is dat tegenbewijs niet geleverd met zijn ontkenning in de stukken dat hij de algemene voorwaarden daadwerkelijk had ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof was [appellant] niet bepaald stellig in deze ontkenning. Op de vraag of hij de algemene voorwaarden had ontvangen heeft hij eerst bevestigend geantwoord, waarop hij later tijdens de zitting is teruggekomen. Deze minst genomen weifelachtige verklaring is onvoldoende om het tegenbewijs geleverd te achten. Het beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden wegens een gebrek in de terhandstelling ervan faalt.
6.5
Dat ooit een eerdere versie van de algemene voorwaarden gedeponeerd is geweest bij de toenmalige arrondissementsrechtbank te Amsterdam – deze deponering is ingetrokken – waarnaar in het briefpapier van DUSA nog wordt verwezen, betekent nog niet dat sprake is van verwarring welke set algemene voorwaarden geldt. [appellant] heeft immers nooit de beschikking gehad over een oudere set, mogelijk tegenstrijdige, algemene voorwaarden en kon van de eerdere versie ook geen kennis nemen omdat het depot was ingetrokken. Wel beschikte hij over de laatste versie van de algemene voorwaarden waarin ook staat dat deze versie in de plaats komt van eerdere versies. De kantonrechter heeft verder terecht overwogen dat depot van algemene voorwaarden bij de griffie van een rechtbank geen geldigheidsvoorwaarde is.
Het beroep op dwaling slaagt niet
6.6
[appellant] heeft aangevoerd dat hij de koopovereenkomst heeft vernietigd omdat de door hem gekochte Dodge niet beschikte over een drietal opties (achterbankverwarming, parkeercamera en vierhoeken luchtvering) waarvan de optie achterbankverwarming voor hem essentieel was.
6.7
Het mailbericht waarmee [appellant] alsnog van de koop heeft afgezien is door hem niet in het geding gebracht. Aangenomen dat daarin de koopovereenkomst op grond van het ontbreken van de drie hiervoor genoemde opties wordt vernietigd, overweegt het hof als volgt. Volgens DUSA beschikte de verkochte auto over achterbankverwarming en parkeercamera; dit was een Dodge in de uitvoering Laramie Sport, die standaard met deze opties is uitgerust. [appellant] heeft aangegeven dat hij op internet bij een concurrent van DUSA had bekeken met welke opties de door hem gekochte auto was uitgerust en dat uit die internetpagina bleek dat deze niet was uitgerust met achterbankverwarming. Uit deze verwijzing naar een evenmin in het geding gebrachte internetpagina (overgelegd is alleen een pagina met enige modellen uit 2021) blijkt niet over welke opties de auto in de showroom van DUSA die [appellant] had gekocht beschikte. Als [appellant] twijfelde over de achterbankverwarming, had het op zijn weg gelegen om dit in de showroom te verifiëren. Dat heeft hij nagelaten. Dat de specificatie die DUSA in het geding heeft gebracht – waaruit blijkt dat de Laramie-editie over achterbankverwarming beschikt – niet bij de verkochte auto behoorde, is niet door [appellant] aangetoond en in het verlengde daarvan ook niet dat de gekochte auto niet over achterbankverwarming en een parkeercamera beschikte.
Voor de vierhoeken luchtvering geldt dat de kantonrechter heeft overwogen dat dit een optie was en dat niet blijkt dat deze was overeengekomen. [appellant] stelt dat dit wel het geval was maar heeft die stelling niet verder toegelicht en ook niet toegelicht dat deze vorm van vering essentieel voor hem was en dat hij dat aan DUSA voor het sluiten van de koop had gemeld. Ter zitting bij het hof heeft hij aangegeven dat het hem vooral ging om de achterbankverwarming. Het beroep op dwaling slaagt evenmin in hoger beroep.
Ook het beroep op de vernietiging door de echtgenote van [appellant] treft geen doel.
6.8
[appellant] stelt dat zijn echtgenote de koopovereenkomst op grond van artikel 1:88 BW heeft vernietigd. Een vernietiging door de echtgenote bevindt zich niet in het dossier. Al aangenomen dat de echtgenote een dergelijke vernietigingsverklaring heeft uitgebracht, is het hof het met de kantonrechter eens dat deze vernietiging geen doel treft. Volgens [appellant] heeft zijn echtgenote de koop kunnen vernietigen omdat de auto gedeeltelijk met een lening uit een nog te sluiten leaseovereenkomst zou worden betaald en daarmee onder het bereik van artikel 1:88 eerste lid onder d BW valt, omdat het geheel van de koopovereenkomst en de te sluiten leaseovereenkomst een overeenkomst van goederenkrediet in de zin artikel 7:84 BW oplevert. Daarvan uitgaande, is van belang of de overeenkomst is aangegaan in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening. Het hof is het met de kantonrechter eens dat daarvan sprake is, gelet op de omstandigheid dat de koopovereenkomst meldt dat deze is aangegaan door [appellant] h.o.d.n. [naam1] , dat de Dodge een bedrijfswagenkenteken krijgt, dat een koopsom zonder btw is vermeld en dat geen BPM in rekening is gebracht. Dat de auto ook voor privédoeleinden gebruikt gaat worden en dat de achterbankverwarming alleen voor de die privédoeleinden van belang is, maakt niet dat sprake is van een transactie die niet primair voor de gewone bedrijfsuitoefening van [appellant] is aangegaan.
6.9
[appellant] heeft nog aangevoerd dat hij in 2017 amper omzet draaide in zijn bedrijf, zijn echtgenote geen eigen inkomsten had en dat de aanschaf van deze auto gelet op het gezinsinkomen niet verantwoord zou zijn. Met die stelling verdraagt zich niet goed dat [appellant] kort na de ongedaanmaking van de koopovereenkomst elders een andere Dodge, voor ongeveer € 80.000 heeft aangeschaft, ook met een financiering via een leaseconstructie, waartegen zijn echtgenote geen bezwaar heeft gemaakt en waarvan de financiering klaarblijkelijk ook niet op bezwaren stuitte. Als de stelling, indien juist, al tot een andere beoordeling zou moeten leiden geldt dus dat deze bepaald onvoldoende is onderbouwd.
Beroep op rechtsverwerking treft geen doel
6.1
[appellant] heeft ten slotte nog aangevoerd dat DUSA haar recht op het vorderen van de annuleringsvergoeding heeft verwerkt door daarmee te lang te wachten en hem niet direct bij de annulering voor de kosten te waarschuwen.
[appellant] heeft tijdens de mondelinge verklaard dat toen hij de koop wilde annuleren, hij gebeld heeft met de secretaresse van DUSA die aangaf dat dat per mail moest gebeuren maar dat er dan wel annuleringskosten verschuldigd waren; daarmee heeft [appellant] zelf aangegeven dat hij ten tijde van het schrijven van de annuleringsmail wist dat DUSA aanspraak maakte op annuleringskosten. [appellant] stelt dat hij de op 1 oktober 2018 gedateerde nota voor de annuleringskosten eerst rond 1 juni 2019 heeft ontvangen. Zelfs als dit zou kloppen, betekent dit niet dat DUSA haar recht om de annuleringskosten te vorderen zou hebben verwerkt. Immers, het enkel stilzitten is naar vaste jurisprudentie onvoldoende voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend zou worden gemaakt. [2] Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn niet gesteld door [appellant] .
6.11
[appellant] heeft ten slotte nog aangevoerd dat DUSA geen aanspraak heeft op de in de algemene voorwaarden opgenomen gefixeerde schadevergoeding maar hoogstens op de werkelijke schade. De kantonrechter heeft in haar vonnis uitgelegd dat het DUSA vrij stond in haar algemene voorwaarden de schadevergoeding bij annulering te fixeren. [appellant] motiveert niet waarom deze redenering niet juist zou zijn. Ook dit betoog van [appellant] treft geen doel.
De slotsom
6.12
De grieven falen. Het hof zal het vonnis waarvan beroep bekrachtigen en [appellant] , als de in het ongelijk te stellen partij, in de kosten van het hoger beroep veroordelen, te begroten op het van DUSA geheven griffierecht als verschotten en op 2 punten naar tarief I van het liquidatietarief voor salaris advocaat.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Almere van 2 december 2020;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van DUSA vastgesteld op € 2.106,- voor verschotten en op € 1.574,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, J.E. Wichers en W.P.M. ter Berg en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.

Voetnoten

1.HR 21 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9610,
2.Hoge Raad 11 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2574