ECLI:NL:GHARL:2022:1570

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
200.298.704
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopig deskundigenbericht wegens misbruik van bevoegdheid en fishing expedition

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van [verzoekster], tevens h.o.d.n. [verzoekster] Keukens, om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen. [verzoekster] had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een verzoek ingediend dat was afgewezen. Het hof oordeelde dat het verzoek te ruim en algemeen geformuleerd was en dat er sprake was van misbruik van bevoegdheid.

[verzoekster] is als certificaathouder aangesloten bij de Stichting Administratiekantoor De Keuken Designers (StAK) en heeft een geschil met de besloten vennootschap De Keuken Designers B.V. (DKD) over de hoogte van de uitkeringen die zij heeft ontvangen. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] onvoldoende concrete vragen heeft geformuleerd voor het deskundigenonderzoek, waardoor het verzoek niet toewijsbaar was. Het hof heeft de conclusie getrokken dat het verzoek veel weg had van een fishing expedition, waarbij [verzoekster] op zoek was naar informatie zonder een duidelijk doel.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 772,- voor griffierecht en € 2.228,- voor salaris advocaat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.298.704
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 515733)
beschikking van 1 maart 2022
in de zaak van
[verzoekster]tevens h.o.d.n. [verzoekster] Keukens
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
bij de rechtbank: verzoekster,
hierna: [verzoekster] ,
advocaat: mr. A. Kouwenaar-de Coninck,
en

1.1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidDe Keuken Designers B.V.,2. de stichtingStichting Administratiekantoor De Keuken Designers,

beiden gevestigd te Nieuwegein,
verweersters in hoger beroep,
bij de rechtbank: verweersters,
hierna: DKD, StAK en gezamenlijk DKD c.s.,
advocaat: mr. M.J.W. van Osch.

1.De procedure bij de rechtbank

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de beschikking van 12 mei 2021, die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft gegeven.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- het beroepschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de akte houdende producties 8 tot en met 10 van mr. Kouwenaar-de Coninck;
- de brief van 3 januari 2022 met bijlage van mr. Van Osch.
2.2
Op 10 januari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden, waarbij [verzoekster] en, namens DKD c.s., de heer [naam1] zijn verschenen met hun advocaten. Mr. Kouwenaar-De Coninck en mr. Van Osch hebben spreekaantekeningen overgelegd. Vervolgens heeft het hof beschikking bepaald.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
kern van de zaak
3.1
[verzoekster] heeft een bedrijf dat keukens op maat levert en monteert. DKD is een samenwerkingsverband van keukenbedrijven. De samenwerking ziet onder meer op de marketing en de centrale betaling van facturen aan leveranciers, waarmee wordt geprobeerd een inkoopvoordeel te genereren. De enig aandeelhouder van DKD is StAK. Ondernemers die zelfstandig een speciaalzaak in keukens exploiteren kunnen zich bij DKD aansluiten door certificaathouder te worden van de StAK. De certificaathouders hebben de financiële rechten in DKD en een stemrecht bij de StAK. De afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst van centrale vereffening en een participatie-overeenkomst met DKD. [verzoekster] is in maart 2015 als certificaathouder toegetreden tot de StAK. Per 31 december 2020 heeft DKD de participatie-overeenkomst met [verzoekster] opgezegd. [verzoekster] berust niet in de opzegging.
3.2
Tussen [verzoekster] en DKD c.s. is een geschil ontstaan over de vraag of de creditering marketingbijdragen (verkapte winstuitkeringen) en de bonusuitkeringen die [verzoekster] als certificaathouder heeft ontvangen gelijk zijn aan het bedrag waar zij op grond van de participatie-overeenkomst recht had. [verzoekster] heeft DKD c.s. meerdere keren om inzage in en uitleg over de financiële administratie verzocht. [verzoekster] heeft onder meer aangevoerd dat uit de toelichting bij de jaarrekeningen de grondslag van bepaalde posten niet te achterhalen is, waardoor de certificaathouders de financiële situatie niet kunnen doorgronden. [verzoekster] vermoedt dat sprake is van financieel wanbeleid, waardoor zij mogelijk te lage uitkeringen van DKD c.s. heeft ontvangen. DKD c.s. heeft volgens [verzoekster] geen gehoor gegeven aan haar herhaaldelijke verzoeken om uitleg en inzage.
procedure bij de rechtbank3.3 [verzoekster] heeft de rechtbank verzocht om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen. Met het voorlopig deskundigenonderzoek wil [verzoekster] feiten en omstandigheden helder krijgen en bewijsstukken veiligstellen. Zij wil een deskundig oordeel krijgen over de vraag of zij de juiste uitkeringen heeft ontvangen om vervolgens de afweging te kunnen maken of zij een vordering zal instellen tegen DKD c.s.
3.4
De rechtbank heeft het verzoek van [verzoekster] afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende concreet is, kennelijk het doel heeft om te achterhalen of de daarvoor verantwoordelijken de administratie van DKD c.s. op een deugdelijke wijze hebben gevoerd en [verzoekster] misbruik maakt van haar bevoegdheid. [verzoekster] is veroordeeld in de proceskosten.
procedure bij het gerechtshof3.5 [verzoekster] is tegen deze uitspraak in hoger beroep gekomen. Zij heeft verzocht om haar verzoek alsnog toe te wijzen. De vragen die zij aan de deskundige wil voorleggen heeft [verzoekster] in hoger beroep volledig gewijzigd. DKD c.s. heeft ook in hoger beroep verweer gevoerd.
toetsingskader3.6 Een voorlopig deskundigenonderzoek kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil relevant kunnen zijn (artikel 202 Rv). Zij kan dan beter beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten. De rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat:
- het verzoek in strijd is met de eisen van een goede procesorde,
- van de bevoegdheid dit verzoek te doen misbruik wordt gemaakt (bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten),
- het verzoek afstuit op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
beoordeling van de beslissing in hoger beroep – het verzoek wordt afgewezen
3.7
Het hof zal het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek afwijzen en zal uitleggen waarom. [verzoekster] heeft het vermoeden dat er forse kosten zijn opgevoerd ten laste van haar winstaandeel en dat de financiële administratie bij DKD c.s. dus niet deugdelijk was. [verzoekster] wil met acht aan een deskundige voor te leggen vragen antwoord krijgen op de vraag of zij van DKD c.s. heeft ontvangen waar zij als certificaathouder recht op heeft gehad. Daarvoor is nodig dat een deskundige aan de hand van financiële stukken die aan hem moeten worden verstrekt, vaststelt of de winst op juiste wijze is vastgesteld en welke kosten (boekingen) daaraan ten grondslag zijn gelegd.
3.8
Het verzoek met de (gewijzigde) vragen, die zij aan de deskundige wil voorleggen, acht het hof te ruim en te algemeen geformuleerd. Zo zou de deskundige moeten onderzoeken of de jaarrekeningen aansluiten bij de fiscale vpb aangifte en of de resultaatbepaling en waardering consistent is toegepast. Daarnaast wil [verzoekster] de deskundige vragen te beoordelen of er buitengewone of eenmalige posten zijn geweest, of er kosten zijn geweest die niet logisch zijn en of er verder nog onregelmatigheden in de administratie zijn en of de samengestelde winst zoals opgenomen in de jaarrekeningen juist zijn berekend. [verzoekster] heeft weliswaar onder meer aangegeven dat zij vragen heeft over bepaalde kostenposten en uitkeringen, waaronder een verschil van € 20.000,- van de bonussen in de jaarrekeningen van 2015 en 2016, forse niet gespecificeerde kosten, zoals reclamekosten, en uitgekeerde bonussen, maar met de acht voorgestelde vragen en de financiële informatie die daarvoor door een deskundige moeten worden onderzocht, gaat het om een breed onderzoek naar de deugdelijkheid van (in wezen) de volledige financiële administratie van DKD c.s. In deze procedure kan, gelet op het algemene karakter van de vragen, niet goed worden vastgesteld welke financiële informatie voor het beoogde doel daadwerkelijk van belang is en in hoeverre de (op zichzelf denkbare) belangen van DKD c.s. om bepaalde vertrouwelijke informatie niet te hoeven delen en niet te worden belast met de tijd en kosten die het verstrekken van de financiële informatie voor haar meebrengt, zwaarder wegen dan het belang van [verzoekster] . Het gestelde belang van [verzoekster] om met dit breed ingezette onderzoek te achterhalen of zij nog aanspraken heeft op DKD c.s. heeft naar het oordeel van het hof dan ook veel weg van een fishing expedition. [verzoekster] heeft tijdens de zitting bij het hof aangegeven dat zij bereid is de omvang van haar verzoek te beperken tot de periode 2018 en 2019, in plaats van de periode 2015 tot en met 2020, maar dat maakt het oordeel van het hof niet anders.
3.9
[verzoekster] kan andere routes bewandelen om inzage (te proberen) te krijgen in bepaalde bescheiden. Afgezien van de rechten [verzoekster] als voormalig certificaathouder heeft of had, biedt de wet degene die daarbij een rechtmatig belang heeft, de mogelijkheid om inzage, een afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden te verzoeken, bij degene die de beschikking heeft over die bescheiden (artikel 843a Rv). In die procedure kan wel worden beoordeeld of er bij afgifte van bepaalde bescheiden een rechtmatig belang bestaat. Het verzoek van [verzoekster] om een deskundige te benoemen om zo indirect inzage in de financiële administratie van DKD c.s. te verkrijgen lijkt een verkapt artikel 843a Rv verzoek. Het verzoek om een deskundigenonderzoek te bevelen zoals dat door [verzoekster] is ingediend, is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen niet toewijsbaar omdat het misbruik van bevoegdheid oplevert.
conclusie3.10 De conclusie is dat het hoger beroep van [verzoekster] niet opgaat. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoekster] in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten voor deze procedure aan de zijde van DKD c.s. zullen worden vastgesteld op
€ 772,- voor griffierecht en € 2.228,- voor salaris advocaat (2 procespunten x appeltarief II).

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 12 mei 2021;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van DKD c.s. vastgesteld op € 772,- voor griffierecht en op € 2.228,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door S.C.P. Giesen, C.M.E. Lagarde en P.L.R. Wefers Bettink, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. C.M.E. Lagarde en is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.