ECLI:NL:GHARL:2022:1552

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
TBS P21/0368
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de terbeschikkingstelling met aanvulling van gronden en beoordeling van recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, die op 15 oktober 2021 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met één jaar had verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1953, verblijft in een Regionale Instelling voor Beschermd Wonen onder verantwoordelijkheid van een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Tijdens de zitting op 10 februari 2022 is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.C. Smit, en de advocaat-generaal, mr. R. Segerink. Het hof heeft de relevante stukken en rapportages in overweging genomen, waaronder het Voortgangsverslag van de Geestelijke Gezondheidszorg en aanvullende informatie van het FPC.

Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat er nog stappen gezet moeten worden. De terbeschikkinggestelde heeft inzicht gekregen in zijn situatie en heeft zijn druggebruik weten te stoppen. Echter, het recidiverisico wordt nog steeds als hoog ingeschat. De raadsvrouw heeft verzocht om de terbeschikkingstelling over twee maanden te beëindigen, maar het hof oordeelt dat dit niet mogelijk is binnen het huidige wettelijke kader, dat slechts verlengingen van één of twee jaar toestaat.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat de rechtbank een kennelijke vergissing heeft gemaakt door het verzoek tot aanhouding niet in het dictum op te nemen. Het hof concludeert dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en dat de terbeschikkingstelling moet voortduren, gezien het inschatte recidiverisico en de noodzaak voor verdere behandeling in een forensische setting.

Uitspraak

TBS P21/0368
Beslissing d.d. 24 februari 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
verblijvende in de Regionale Instelling voor Beschermd Wonen
(hierna: RIBW)[locatie 1] onder verantwoordelijkheid van Forensisch Psychiatrisch Centrum
(hierna: FPC)[locatie 2] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, van 15 oktober 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek tot aanhouding in afwachting van nadere rapportages.
Het hof heeft gelet op de stukken waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 1 november 2021;
- het eerste Voortgangsverslag van Geestelijke Gezondheidszorg
(hierna: GGZ)Reclassering [locatie 3] van 14 januari 2022;
- de aanvullende informatie van FPC [locatie 2] van 26 januari 2022.
Het hof heeft ter zitting van 10 februari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P.C. Smit, advocaat te Utrecht, en de advocaat-generaal
mr. R. Segerink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De vraag is of de terbeschikkinggestelde in behandeling moet blijven binnen het kader van de terbeschikkingstelling of (verder) binnen het kader van de GGZ. Het kader moet bijdragen aan de mogelijkheden voor een terbeschikkinggestelde om verder te resocialiseren. De terbeschikkinggestelde is een man op leeftijd. Hij wil niet ontkennen dat er iets vreselijks is gebeurd. Een belangrijke factor is dat de familie van het slachtoffer hem heeft vergeven. De terbeschikkinggestelde heeft meer inzicht gekregen in de situatie die heeft geleid tot de indexdelicten. Hij heeft nog een lange tijd zucht naar drugs gehad. Hij dacht dat hij daarmee zijn eigen lichamelijke klachten kon verlichten. Inmiddels heeft hij hierin inzicht en besef verkregen en handelt hij hier naar. Het gebruik van harddrugs wordt gezien als een belangrijke factor voor het recidiverisico. De terbeschikkinggestelde heeft al lange tijd geen harddrugs meer gebruikt. Er dient voortgang te komen in deze zaak. De reclassering komt al anderhalf jaar bij de terbeschikkinggestelde langs, maar er gebeurt niets. Wanneer de behandeling op een andere wijze kan worden voortgezet, is het niet meer opportuun om de ernstig beperkende maatregel van terbeschikkingstelling te laten voortduren. Er dient met spoed een plek binnen begeleid wonen gevonden te worden en op dit moment zoekt men er niet naar. De raadsvrouw heeft daarom verzocht om de terbeschikkingstelling over twee maanden te beëindigen. Instanties hebben dan de mogelijkheid om een plek binnen begeleid wonen voor de terbeschikkinggestelde te zoeken. Een andere optie is dat (een onderzoek naar) een zorgmachtiging ingezet kan worden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde is in de afgelopen periode overgeplaatst naar RIBW [locatie 1] . Hij heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar er moeten ook nog een aantal stappen worden gezet. De zorg moet worden afgebouwd en de vrijheden moeten gefaseerd worden uitgebreid. Mogelijk zou bij de volgende verlengingszitting sprake kunnen zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Proefverlof is inmiddels gestart en er worden stappen genomen, maar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is op dit moment nog niet aan de orde. Op grond van de rapportages die zich in het dossier bevinden, wordt het recidiverisico op dit moment, zonder het kader van de terbeschikkingstelling, op den duur hoog ingeschat. In een dergelijke situatie is een zorgmachtiging nog niet aan de orde en niet geschikt. Gelet op het ingeschatte recidiverisico is een forensische setting op dit moment nog aangewezen. Daarnaast is er sprake van een stoornis. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Verbeterde lezing van de beslissing waarvan beroep
Ter zitting in eerste aanleg is namens de terbeschikkinggestelde verzocht de zaak aan te houden in afwachting van nadere rapportages. Uit de beslissing van de rechtbank volgt dat zij dit verzoek heeft afgewezen. De rechtbank heeft echter verzuimd deze beslissing in het dictum op te nemen. Het hof merkt dit aan als een kennelijke vergissing en leest het dictum van de rechtbank verbeterd.
Recidivegevaar
Bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling schat de kliniek het recidiverisico in als hoog. De onafhankelijke gedragsdeskundigen die in 2021 over de terbeschikkinggestelde hebben gerapporteerd sluiten zich hierbij aan. De hof maakt die inschatting tot de zijne.
Bevestiging met aanvulling van gronden
Het hof is onder aanvulling van gronden als hiervoor weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Het verzoek van de raadsvrouw om de maatregel over twee maanden te beëindigen past overigens niet in het systeem van de wet, nu de wet slechts de mogelijkheid kent om de maatregel met een of twee jaar te verlengen (te rekenen van de expiratiedatum van de vorige verlenging op 22 augustus 2021).

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. J.A.W. Lensing als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. I. Troost en dr. K. de Wijs-Heijlaerts als raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven als griffier,
en op 24 februari 2022 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.