ECLI:NL:GHARL:2022:1550

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
TBS P21/0347
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en afwijzing verzoeken voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 16 september 2021. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1987, verbleef in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en had beroep ingesteld tegen de verlenging van zijn terbeschikkingstelling met twee jaar en de afwijzing van zijn verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Tijdens de zitting op 10 februari 2022 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. W. van Vliet, en de advocaat-generaal R. Segerink gehoord, evenals deskundige M. Beijer, psycholoog en hoofd behandeling bij het FPC.

Het hof heeft de relevante stukken en het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg bestudeerd. De deskundige Beijer heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde, die antipsychotica gebruikte, rustiger was, maar dat er momenteel geen behandeldoel is en dat er risico's zijn, waaronder manipulatief gedrag. De kliniek heeft een aanvraag voor plaatsing op een LFPZ-afdeling gedaan en adviseert de terbeschikkinggestelde om antipsychotica te blijven gebruiken. De raadsman heeft verzocht om voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, maar het openbaar ministerie heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen.

Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en dat de verzoeken tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege niet zijn onderbouwd. De terbeschikkingstelling wordt met twee jaar verlengd, omdat de behandeling en resocialisatie meer tijd vergen dan de resterende termijn bij een verlenging van één jaar. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en het hof wijst de verzoeken van de terbeschikkinggestelde af.

Uitspraak

TBS P21/0347
Beslissing d.d. 24 februari 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum
(hierna: FPC)[locatie]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 16 september 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 17 september 2021;
- de aanvullende informatie van FPC [locatie] (ongedateerd), met als bijlagen de aanvraag Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg
(hierna: LFPZ)(met als bijlagen de notulen van de zorgconferentie van 9 december 2021 en chatgeschiedenis met privacybewerking) en de wettelijke aantekeningen van augustus 2021 tot en met december 2021;
- een e-mailbericht van de raadsman van 2 februari 2022 met als bijlage een brief van de terbeschikkinggestelde;
- een e-mailbericht van de raadsman van 7 februari 2022 met een WeTransfer link betreffende twee videobestanden.
Het hof heeft ter zitting van 10 februari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. W. van Vliet, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, en de advocaat-generaal R. Segerink. Daarnaast is als deskundige gehoord M. Beijer, psycholoog en hoofd behandeling bij FPC [locatie] .

Overwegingen:

Het standpunt van de deskundige Beijer
In de tijd dat de terbeschikkinggestelde antipsychoticum gebruikte, heeft de kliniek gemerkt dat de terbeschikkinggestelde rustiger was. Hij is hier in augustus 2021 mee gestopt. De vraag is wat het vervolg moet worden van het traject van de terbeschikkinggestelde en hoe dit traject dient te worden vormgegeven. Uit de recente zorgconferentie kwam geen behandeldoel naar voren. Het risico is nog aanwezig, onder meer doordat de terbeschikkinggestelde in een relatie niet zal verdragen wanneer de ander niet voldoet aan zijn verwachtingen. Hij toont manipulatief gedrag. Het gaat dan om de hele dynamiek. Binnen de huidige context is niet alles zichtbaar. De kliniek ziet geen mogelijkheden voor de terbeschikkinggestelde voor resocialisatie. Zij heeft een aanvraag voor plaatsing op een LFPZ-afdeling gedaan. De kliniek handhaaft het advies om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde zit sinds zijn zestiende vast. Hij is als minderjarige veroordeeld tot de zwaarste maatregel in het strafrecht. Zijn traject kent ups en downs. In zijn traject is de terbeschikkinggestelde een groot aantal perioden praktisch buiten geweest. Hij heeft gewerkt, buiten geleefd en is vader geworden. Hij heeft laten zien dat hij buiten kan functioneren. In deze periode is hij nooit strafrechtelijk veroordeeld. Er zijn verschillende rapporten over de terbeschikkinggestelde opgemaakt. In het uiteindelijke rapport van het Pieter Baan Centrum was twijfel of de verpleging van overheidswege nog wel het juiste pad was. Een aantal eerdere rapporteurs noemden het zelfs contraproductief. De terbeschikkinggestelde leek het afgelopen jaar op weg naar de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege totdat het fixatie-verhaal op een medewerkster kwam. Feit is dat niet vast te stellen is wat er aan de hand is geweest, ook dus niet of het verhaal van de terbeschikkinggestelde wel of niet klopt. Gelet hierop heeft de kliniek een zorgconferentie aangevraagd. De uitkomst hiervan is een aanvraag tot een LFPZ-plaatsing. De terbeschikkinggestelde noemt het een voorportaal naar het definitieve einde. De impact van deze wending behoeft geen betoog. Het is niet te begrijpen dat uit de zorgconferentie naar voren is gekomen dat er geen mogelijkheden meer zijn inzake het risicomanagement. De stap naar de LFPZ is een veel te grote en niet uit te leggen. Primair heeft de raadsman verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een maatregelenrapport op te laten maken en meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De situatie is ten opzichte van een jaar geleden erg veranderd. De terbeschikkinggestelde is van een resocialisatieafdeling gegaan naar de situatie dat er een aanvraag voor LFPZ is gedaan. Er speelde onder meer een situatie met betrekking tot een sociotherapeute. Daarnaast zijn bepaalde sociale mediacontacten naar voren gekomen. De verloven van de terbeschikkinggestelde zijn ingetrokken. De kliniek heeft aangegeven dat zij niet weet wat het vervolg van het traject moet zijn. Er heeft een zorgconferentie plaatsgevonden. De conclusie daarvan is dat een aanvraag voor een LFPZ-plaatsing momenteel de meest passende stap is. Ook wordt de terbeschikkinggestelde geadviseerd antipsychoticum te gebruiken. Zowel de kliniek als de deelnemers van de zorgconferentie zien momenteel geen mogelijkheid voor een nieuwe behandelpoging. Er is thans een aanvraag gedaan voor een LFPZ-plaatsing. Een beslissing op de aanvraag zal nog enige tijd duren. Er is sprake van een stoornis en van een recidivegevaar. Er is voldoende grond om de terbeschikkingstelling te verlengen. In 2021 heeft de reclassering negatief geadviseerd over een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Naar de mening van de reclassering konden de risico’s niet worden ingeperkt en kon de reclassering geen voorwaarden formuleren. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is op dit moment dan ook niet aan de orde. Op dit moment is er geen behandeldoel voor de terbeschikkinggestelde, maar een eventuele LFPZ-plaatsing moet worden gezien als een pas op de plaats. Nagedacht moet worden hoe de behandeling in de toekomst weer kan worden opgestart. De terbeschikkingstelling dient met twee jaar te worden verlengd, nu een voorwaardelijke beëindiging ook over één jaar (nog) niet aan de orde zal zijn. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Verbeterde lezing van de beslissing waarvan beroep
Ter zitting in eerste aanleg is namens de terbeschikkinggestelde verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Uit de beslissing van de rechtbank volgt dat zij dit verzoek heeft afgewezen. De rechtbank heeft echter verzuimd deze beslissing in het dictum op te nemen. Het hof merkt dit aan als een kennelijke vergissing en leest het dictum van de rechtbank verbeterd.
Afwijzen van de verzoeken
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot (het doen onderzoeken van de mogelijkheden van) een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, omdat de noodzakelijkheid hiervan niet is gebleken. Het hof acht een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet opportuun. Er is sprake van risicofactoren die niet of onvoldoende zijn bewerkt. Het gebrek aan probleembesef en -inzicht vormt daarnaast ook een risico. Het risicomanagement bestaat uit een verblijf binnen de kliniek. Gezien de nog steeds aanwezige kernproblematiek en het onveranderde recidiverisico acht het hof voortzetting van het kader van de verpleging van overheidswege noodzakelijk.
Uitgangspunt verlengingsduur
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Bevestiging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Wijst afhet verzoek tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 16 september 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. J.A.W. Lensing als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. I. Troost en dr. K. de Wijs-Heijlaerts als raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven als griffier,
en op 24 februari 2022 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.