Uitspraak
geïntimeerde in de zaak met nummer 200.284.826/01,
[appellant zaak1/geïntimeerde zaak2],
1.[geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] ,
appellant in de zaak met nummer 200.284.826/01,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde zaak1/appellant zaak2],
2.2. [appellante zaak2] ,wonende te [woonplaats2] ,appellante in de zaak met nummer 200.284.826/01bij de rechtbank: gedaagde,hierna: [appellante zaak2] ,
[geïntimeerde/appellante zaak2] c.s.,
1.De verdere procedure bij het hof
1.4 In een brief van 3 februari 2022 heeft de advocaat van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] op het proces-verbaal gereageerd. In de brief geeft hij allereerst aan dat hij in het proces-verbaal een bespreking van de diverse schade-elementen mist en dat een opmerking die hij heeft gemaakt niet is vermeld. Een proces-verbaal is een zakelijke weergave van wat tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is geweest. Dat betekent dat niet alles wat is gezegd, in het proces-verbaal wordt vermeld. Uit wat hierna volgt, zal blijken dat de aspecten die door de advocaat van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] in het proces-verbaal worden gemist, voor de beslissing niet van belang zijn.
Vervolgens bevat de brief van de advocaat van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] een uitvoerige reactie van de huidige accountant van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] op wat tijdens de mondelinge behandeling gezegd is over bijlage B, een brief van de belastingdienst van 18 augustus 2015. Het gaat dus niet om een opmerking over de weergave van, maar om een aanvulling op wat door [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] naar voren is gebracht. Dat is te laat. Het inhoudelijk debat is met de mondelinge behandeling gesloten en [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] kan dat niet openbreken door middel van een reactie op het proces-verbaal. Uit het proces-verbaal blijkt dat (de advocaat van) [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] er, net als het hof
Waar gaat het in deze zaak om?2.1 [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] heeft een garagebedrijf. [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. hebben in de jaren 2010 tot 2013 administratieve werkzaamheden voor [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] verricht. Volgens [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] hebben zij hun werk niet goed gedaan, waardoor hij schade heeft geleden. Hij vordert vergoeding van de door hem geleden schade.
2.2 Het hof zal de vordering van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] afwijzen, omdat [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] onvoldoende heeft onderbouwd dat [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. de op hen rustende verplichtingen niet zijn nagekomen. Het hof zal dit oordeel hierna toelichten, door eerst de relevante feiten te vermelden en door daarna de standpunten van partijen te bespreken. In dat verband zal het hof uiteraard ook ingaan op de bezwaren (‘grieven’) die partijen hebben geformuleerd tegen het vonnis van de rechtbank.
3. De relevante feiten in beide zaken3.1 [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] exploiteert als eenmanszaak een autobedrijf. [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] en [appellante zaak2] zijn van 5 februari 2004 tot 1 januari 2013 vennoten geweest van de vennootschap onder firma M&M Administratie- en Belastingadviseurs (hierna: M&M). Vanaf 1 januari 2013 is deze vennootschap voortgezet als eenmanszaak door [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] .
Volgens [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. hebben zij toen ook een, bij vergissing op 29 maart 2010 gedateerde, brief naar [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] gestuurd, die door [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] is ondertekend. [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] heeft in de procedure bij het hof de ondertekening van deze brief betwist. In deze brief staat onder meer:
“
(…) Tijdens het opstellen van de jaarcijfers hebben wij geconstateerd dat ten aanzien van een aantal elementaire zaken uw administratieve organisatie ernstig te wensen overlaat. Met name de in- en verkoop van auto’s zijn niet allemaal goed gedocumenteerd. Niet altijd is duidelijk of het om een marge auto of een btw auto gaat. Soms zijn de inruilauto’s verrekend met de nieuwe verkoop van een auto zonder dat de verschillende bedragen uit de factuur zijn op te maken. De voorraad opgave van het RDW vermeldt een auto die niet in de administratie als inkoop is terug te vinden. Dit heeft consequenties voor de btw berekening. Daarnaast kenmerkt het opbergen van de boekingbescheiden zich door een algehele slordigheid.Omdat door genoemde oorzaken niet overal is uit te komen en stukken niet meer traceerbaar zijn waren wij genoodzaakt een aantal afboekingen te doen. Deze zijn met u besproken.Al met al aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van de door ons geleverde producties. U heeft toegezegd met ingang van heden voor de toekomstige boekhouding te zorgen voor een geordende administratie waarbij de algemeen geldende regels in acht worden genomen.”
“
De administratieve organisatie laat nog te wensen over in 2010. De kasadministratie voldeed niet aan de administratieve eisen. Al met al aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van de door ons geleverde producties.”
€ 31.410,00 te weinig aan omzetbelasting heeft afgedragen en er over de jaren 2008 en 2009 met betrekking tot de omzetbelasting ten onrechte geen suppletieverzoeken zijn ingediend.
4.4. De beoordeling van het geschil in beide zaken
grief I van [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s., waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de afwijzing van deze vordering, niet hoeft te bespreken.
uitgesloten - gehonoreerd en is niet toegekomen aan een ander verweer van [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] , dat hij niet is tekortgeschoten in zijn verplichtingen tegenover [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] .Het hof zal dit laatste verweer eerst bespreken. Indien het verweer slaagt, is de vordering van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] alleen om die reden al niet toewijsbaar en kan in het midden blijven of de aansprakelijkheid is uitgesloten.
Allereerst zijn die naheffingen, nadat [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] een nieuwe boekhouder/accountant had ingeschakeld en de administratie over die jaren opnieuw heeft laten invoeren, in bezwaar weliswaar wat aangepast, maar ook toen was nog sprake van forse naheffingen: in totaal
Bovendien hebben [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. er terecht op gewezen dat [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] tot juni 2010 zelf de maandelijkse aangiften BTW verzorgde, of dat door zijn toenmalige accountant liet doen. Indien er in die periode wat fout is gegaan, kan [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] dat [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. uiteraard niet verwijten.
Ten slotte heeft [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] onvoldoende weersproken dat hijzelf welbewust vanwege zijn slechte liquiditeitspositie te lage BTW-aangiften deed, of [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. liet doen. Door partijen zijn diverse e-mails tussen [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] en [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] overgelegd waaruit volgt dat [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] aangaf dat hij een ander, lager, BTW-bedrag wilde aangeven dan [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] had berekend en ook niet kon instemmen met het voorstel van [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] om een suppletieaangifte te doen.
“
Inmiddels zijn echter door de heer [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] en het nieuwe administratiekantoor (M&M Administraties) veel inspanningen geleverd om de wanorde uit het verleden bij te werken. De administratie is momenteel dan ook weer actueel en geheel op orde. (…)Wel blijft [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] soms nonchalant in het tijdig aanleveren van de gevraagde stukken.”
In het licht van wat aannemelijk is geworden over de staat van zijn administratie, heeft [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] onvoldoende onderbouwd dat indien er al fouten zaten in de door [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. verzorgde belastingaangiftes en/of samengestelde jaarrekeningen, die fouten het gevolg waren van een tekortschietende zorg van [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. moesten immers roeien met de (gebrekkige) riemen die hun door [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] ter beschikking werden gesteld.
grief II van [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s.,die zich richt tegen toewijzing van de vordering van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] op [appellante zaak2] , slaagt. Er volgt ook uit dat
de grieven van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2]falen. Die grieven zijn, op grief IV na, gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat [geïntimeerde zaak1/appellant zaak2] zich op uitsluiting van aansprakelijkheid kan beroepen. Aan dat beroep komt het hof niet toe. Grief IV van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] betreft een aspect van de gestelde tekortkoming van [geïntimeerde/appellante zaak2] c.s. en is hierboven al besproken.
5.De beslissing
wijst de vorderingen van [appellant zaak1/geïntimeerde zaak2] op [appellante zaak2] alsnog af;