Uitspraak
Dexia,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beslissing van de kantonrechter
4.Het oordeel van het hof
5.De slotsom
€ 2.560,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van [geïntimeerde], de erfgenaam van Contractant, tegen Dexia Nederland B.V. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die zijn afgesloten door Contractant, die in 2014 is overleden. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat Dexia onrechtmatig had gehandeld jegens Contractant, zowel vanwege schending van de Nadere Regeling 1999 als vanwege schending van haar zorgplicht. Dexia is veroordeeld tot terugbetaling van de door Contractant betaalde inleg en restschuld, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Dexia ging in hoger beroep en voerde zeven grieven aan, waaronder het beroep op verjaring en de advisering door Spaar Select, die als cliëntenremisier optrad. Het hof oordeelde dat de grieven met betrekking tot de advisering niet slagen, maar dat de grief over de buitengerechtelijke incassokosten wel slaagde. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, behalve voor de veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten, die werd vernietigd. Dexia werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.