ECLI:NL:GHARL:2022:136
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening tot ontbinding huurovereenkomst wegens overlast
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellante, een huurder, verzocht het hof om een voorlopige voorziening te treffen die de verhuurder zou verplichten om een ontbindingsprocedure te starten tegen een andere huurder, die volgens haar overlast veroorzaakte. De kantonrechter had deze vordering eerder afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat de andere huurder zodanige overlast veroorzaakte dat de verhuurder in redelijkheid een ontbindingsprocedure kon starten. Het hof bevestigde deze afwijzing en oordeelde dat de appellante niet had aangetoond dat de overlast ernstig genoeg was om een ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat de belangen van de verhuurder zwaarder wogen dan die van de appellante. De appellante werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die op € 772 voor griffierecht en € 2.228 voor salaris advocaat werden vastgesteld.