ECLI:NL:GHARL:2022:1338

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
200.288.401
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over annuleringskosten bij aankoop auto en schijn van volmachtverlening

In deze zaak vordert Autobedrijf [geïntimeerde] B.V. annuleringskosten van Texero B.V. op grond van de BOVAG-voorwaarden na de ontbinding van een koopovereenkomst voor een Renault Kangoo Z.E. De bestuurder van Texero, [de bestuurder], heeft zijn echtgenote, [de partner], gemachtigd om de koopovereenkomst te ondertekenen. Na de ondertekening heeft Texero de auto echter niet afgenomen, wat leidde tot de vordering van [geïntimeerde] bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en Texero veroordeeld tot betaling van € 6.247,88 aan annuleringskosten, vermeerderd met rente en kosten.

In hoger beroep heeft Texero betoogd dat er geen bindende koopovereenkomst tot stand is gekomen, omdat [de partner] niet bevoegd was om Texero te vertegenwoordigen. Het hof heeft echter geoordeeld dat [geïntimeerde] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [de partner] bevoegd was, gezien de communicatie via e-mail en de omstandigheden rondom de ondertekening van de koopovereenkomst. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen opschortende of ontbindende voorwaarde was met betrekking tot de subsidie voor de auto, en dat de BOVAG-voorwaarden van toepassing zijn, ondanks het verweer van Texero dat deze voorwaarden niet aan haar ter hand zijn gesteld.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en Texero in de kosten van het hoger beroep veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 22 februari 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.288.401
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 8059111)
arrest van 22 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Texero B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Texero,
advocaat: mr. G.P. Oberman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Autobedrijf [geïntimeerde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. P.J. Frölich.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 24 augustus 2021 hier over. Het verdere verloop blijkt uit het proces-verbaal van de enkelvoudige mondelinge behandeling van 18 januari 2022. Na afloop van de mondelinge behandeling is arrest bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
De bestuurder en enig aandeelhouder van Texero is [de bestuurder] (hierna: [de bestuurder] ). [de bestuurder] is getrouwd met [de partner] (hierna: [de partner] ). [de partner] heeft contact gezocht met [geïntimeerde] over de aankoop van een Renault Kangoo Z.E. (hierna: de auto) bij [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft bij e-mailbericht van 31 augustus 2018 aan [de partner] een offerte voor de aankoop van de auto gestuurd. Ook is op die dag een offerte voor een leaseovereenkomst met Renault voor de financiering van de auto opgesteld. Vervolgens heeft [de partner] op 13 november 2018 op het kantoor van [geïntimeerde] een koopovereenkomst ondertekend voor de aanschaf van de auto. Op de koopovereenkomst is Texero als koper vermeld. De levering van de auto is toen gepland in februari 2019. [de bestuurder] heeft bij e-mailbericht van 19 maart 2019 aan [geïntimeerde] medegedeeld dat de auto niet zal worden afgenomen. Daarna heeft [geïntimeerde] bij e-mailbericht van 3 april 2019 aan Texero laten weten dat zij de overeenkomst zal ontbinden en dat Texero aan haar 15% van de koopprijs van de auto aan annuleringskosten verschuldigd is (op grond van artikel 13 lid 2 van de BOVAG-voorwaarden).
2.2.
[geïntimeerde] heeft bij de kantonrechter gevorderd Texero te veroordelen tot betaling van de annuleringskosten, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft de vorderingen toegewezen en Texero veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 6.247,88, vermeerderd met rente en kosten.
2.3.
In hoger beroep bestaat tussen partijen discussie over de volgende punten:
1) Mocht [geïntimeerde] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [de partner] bevoegd was om Texero te vertegenwoordigen?
2) Is de koopovereenkomst gesloten onder de opschortende of ontbindende voorwaarde dat Texero een subsidie zal verkrijgen voor de financiering van de auto?
3) Zijn de BOVAG-voorwaarden van toepassing op de koopovereenkomst?
2.4.
Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. Hierna zal het hof uitleggen hoe het tot dat oordeel is gekomen.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

1) Schijn van volmachtverlening
3.1.
Texero betoogt dat tussen partijen geen bindende koopovereenkomst tot stand is gekomen, nu [de partner] niet bevoegd was om Texero te vertegenwoordigen. [geïntimeerde] beroept zich in dit kader onder meer op artikel 3:61 lid 2 BW (schijn van volmachtverlening).
3.2.
Dat artikel beschermt [geïntimeerde] tegen eventuele onbevoegdheid als Texero de schijn heeft gewekt dat [de partner] bevoegd was om namens haar zaken te doen. Daarvoor is nodig dat [geïntimeerde] daarop heeft vertrouwd en heeft mogen vertrouwen door feiten en omstandigheden die voor risico van Texero komen en waaruit naar maatschappelijke opvattingen zo’n schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Dit risicobeginsel gaat niet zo ver dat dat ook kan worden toegepast als het tegenover [geïntimeerde] gewekte vertrouwen uitsluitend is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van [de partner] als onbevoegd handelende persoon. [1] Verder kan de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid ook berusten op feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de totstandkoming van de betrokken rechtshandeling. [2]
3.3.
[geïntimeerde] heeft er gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat aan [de partner] een toereikende volmacht was verleend. Daarbij zijn de volgende omstandigheden van belang. [de partner] heeft met [geïntimeerde] gecommuniceerd via het e-mailadres texerobv@gmail.com. Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst hebben [de partner] en [geïntimeerde] elkaar op 31 augustus 2018 en 1 september 2018 van en naar dit e-mailadres berichten gestuurd over de aankoop van de auto. Ook op de dag van de koopovereenkomst op 13 november 2018 hebben [de partner] en [geïntimeerde] nog gemaild van en naar dit e-mailadres. [de bestuurder] heeft namens Texero ook gebruik gemaakt van ditzelfde e-mailadres. Uit de overgelegde
e-mailberichten blijkt dat zij na het sluiten van de koopovereenkomst namens Texero meerdere berichten aan [geïntimeerde] heeft gestuurd via dit e-mailadres. Uit die berichten blijkt ook dat [de bestuurder] en [de partner] af en toe de communicatie aan [geïntimeerde] van elkaar hebben overgenomen. [de bestuurder] heeft niet weersproken dat zij ook voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst toegang had tot het e-mailadres. Zij heeft dus de mogelijkheid gehad om de berichten tussen [de partner] en [geïntimeerde] te lezen en naar aanleiding daarvan actie te ondernemen om de koop te voorkomen. [de bestuurder] heeft dat echter niet gedaan. Ten aanzien van het betoog van Texero dat [de bestuurder] niet bekend was met de afspraken die [de partner] met [geïntimeerde] had gemaakt, geldt dat dit voor risico van Texero moet komen. Texero heeft immers haar zakelijke communicatie via de e-mail op deze manier ingericht. Daarbij komt dat Texero bij de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat in het verleden al eerder dingen zijn gebeurd, het hof begrijpt met [de partner] , waarbij op de rem getrapt had moeten worden. Texero wist dus dat er op dit punt risico’s bestonden.
3.4.
[de bestuurder] heeft [geïntimeerde] op 19 maart 2019, 3 april 2019 en 11 juli 2019
e-mailberichten gestuurd met betrekking tot de aankoop van de auto. [de bestuurder] heeft in die e-mails onder meer aangegeven dat de auto was aangeschaft onder de voorwaarde dat Texero een subsidie van € 10.000,- zou verkrijgen voor de auto. Aangezien die subsidie niet is verkregen, kan de aankoop van de auto niet doorgaan, aldus [de bestuurder] . In die e-mails heeft [de bestuurder] echter nagelaten [geïntimeerde] onmiddellijk te berichten dat Texero zich niet aan de overeenkomst gebonden achtte en heeft zij geen beroep gedaan op onbevoegde vertegenwoordiging door [de partner] . Dit punt heeft Texero pas in de memorie van grieven voor het eerst aangevoerd. Verder is van belang dat [de partner] zich in de e-mailcorrespondentie met [geïntimeerde] ook bediend heeft van de achternaam van zijn echtgenote, zich [de bestuurder] noemend, en dat hij de koopovereenkomst ook onder die naam is aangegaan en heeft ondertekend.
3.5.
[geïntimeerde] heeft uit de voorgaande omstandigheden redelijkerwijs mogen afleiden dat [de partner] optrad voor Texero. Gelet daarop bestond, anders dan Texero aanvoert, voor [geïntimeerde] geen verplichting om voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst onderzoek te doen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel dan wel [de partner] expliciet te vragen of hij bevoegd was Texero te vertegenwoordigen.
2) Opschortende of ontbindende voorwaarde
3.6.
Texero stelt dat een koopovereenkomst is gesloten onder de opschortende of ontbindende voorwaarde dat zij een subsidie zal verkrijgen voor de financiering van de auto. In dit kader verwijst Texero naar een e-mailbericht van 13 november 2018 van [de partner] aan [geïntimeerde] . In dat bericht heeft [de partner] onder meer het volgende vermeld: “
Prijs is akkoord, ik ga deze week de subsidie aanvragen en na akkoord en ontvangst neem ik deze af. Als het lukt levering in februari 2019.
3.7.
Texero heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat sprake is van een voorwaarde. In de koopovereenkomst is geen voorwaarde opgenomen ten aanzien van de toekenning van de subsidie. Gelet op het belang van zo'n voorwaarde zou dat wel voor de hand hebben gelegen. Verder zijn de bewoordingen van de e-mail waarnaar Texero verwijst, mede in het licht van de tekst van de koopovereenkomst, onvoldoende duidelijk om daaruit te kunnen concluderen dat partijen over en weer redelijkerwijs mochten verwachten dat een voorwaarde was afgesproken. De mededelingen van Texero kunnen, zoals [geïntimeerde] betoogt, ook worden geïnterpreteerd als enkel een door Texero gewenste feitelijke volgorde waarin de zaken worden afgehandeld. Te weten eerst het aanvragen van de subsidie en vervolgens het afnemen van de auto. Dat is te meer zo omdat in een e-mail van [geïntimeerde] van 31 augustus 2018 aan [de partner] ook werd gesproken over de “subsidie als aanbetaling” voor de auto. Een aanbetaling is geen opschortende of ontbindende voorwaarde voor de partij die de aanbetaling moet doen. [de partner] heeft ervoor gekozen om een onvoorwaardelijke koopovereenkomst te tekenen op 13 november 2018, terwijl uit de e-mailcorrespondentie blijkt dat [geïntimeerde] ervan uitging dat er sprake was van een aanbetaling (en niet van een voorwaarde). Dat [de partner] er dan toch vanuit mocht gaan dat partijen over en weer een opschortende of ontbindende voorwaarde hebben afgesproken is onvoldoende onderbouwd. De omstandigheid dat Texero ook een (overigens niet ondertekende) offerte heeft ontvangen van [geïntimeerde] voor een leaseovereenkomst, maakt het voorgaande niet anders. Het aangaan van de koopovereenkomst en het aangaan van de leaseovereenkomst waren in dit geval twee verschillende trajecten.
3.8.
Ter zitting in hoger beroep heeft Texero nog aangevoerd dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, nu haar onder 3.6 genoemde e-mailbericht moet worden beschouwd als een afwijkend aanbod en daarmee als een verwerping van het aanbod van [geïntimeerde] van dezelfde datum (zie artikel 6:225 BW). Het hof kan Texero hierin niet volgen. Met het aanbod van [geïntimeerde] van dezelfde datum doelt Texero kennelijk op de koopovereenkomst van 13 november 2018. Die koopovereenkomst is door Texero ondertekend en daarmee door haar aanvaard. Van een verwerping door Texero van een aanbod van [geïntimeerde] is daarom geen sprake.
3) BOVAG-voorwaarden
3.9.
Op grond van artikel 13 lid 2 BOVAG-voorwaarden verbeurt de koper een direct opeisbare boete van 15% van de koopprijs indien de koper toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en de overeenkomst daarom is ontbonden. Volgens Texero zijn de BOVAG-voorwaarden en daarmee dit artikel niet van toepassing, omdat deze algemene voorwaarden niet aan haar ter hand zijn gesteld.
3.10.
De koopovereenkomst bestaat uit drie pagina’s die alle drie namens Texero door [de partner] voor akkoord zijn ondertekend. Onderaan pagina drie is onder meer het volgende vermeld: “
Op al onze transacties zijn de algemene voorwaarden Bovag-afdeling NDA zakelijke markt van december 2008 van toepassing. (…) Door ondertekening verklaart koper kennis te hebben genomen van bovengenoemde voorwaarden.” Uit de ondertekening hiervan door Texero kan de aanvaarding van de gelding van de BOVAG-voorwaarden worden afgeleid (zie artikel 6:231, aanhef en onder c, BW). Texero heeft de verwijzingstekst naar de algemene voorwaarden gelezen dan wel kunnen lezen en heeft niet geprotesteerd tegen die verwijzing. Texero is ook gebonden aan de algemene voorwaarden als zij de inhoud daarvan niet kende (zie artikel 6:232 BW).
3.11.
Wel was [geïntimeerde] verplicht om Texero een redelijke mogelijkheid te bieden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, zoals door het ter hand stellen van de algemene voorwaarden (zie artikel 6:233, aanhef en onder b, BW en artikel 6:234 BW). De sanctie op het niet voldoen aan die verplichting is dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn. Ter zitting heeft Texero echter verklaard dat zij geen beroep doet op vernietiging van de BOVAG-voorwaarden. Daarom zal het hof niet ingaan op eventuele schending door [geïntimeerde] van de verplichtingen uit artikel 6:233 BW e.v.
3.12.
Texero heeft ter zitting in hoger beroep nog aangevoerd dat het beroep van [geïntimeerde] op artikel 13 lid 2 BOVAG-voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit is een nieuw standpunt dat, behoudens ondubbelzinnige aanvaarding door de andere partij, niet voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep kan worden aangevoerd (artikel 347 lid 1 Rv). [geïntimeerde] heeft zich ter zitting ertegen verzet dat dit standpunt in de rechtsstrijd wordt betrokken. Het hof laat dit standpunt dan ook buiten beschouwing.
Bewijsaanbod
3.13.
Het hof verwerpt het door Texero gedane aanbod om, onder meer door het horen van getuigen, bewijs te leveren. Texero heeft ter onderbouwing van haar stellingen geen specifieke feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden.

4.De slotsom

4.1.
Het hoger beroep faalt. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
4.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Texero in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op € 772,- voor griffierecht en op € 1.574,- voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (2 punten x tarief I).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 30 september 2020;
veroordeelt Texero in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 772,- voor griffierecht en op € 1.574,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.E.F. Hillen, M.S.A. van Dam en G.R. den Dekker en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2022.

Voetnoten

1.Zie HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1356.
2.Zie HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1119.