Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
‘in de vorm van ATC (De Algemene Thuiszorg Centrale)’.
Voor de praktische situatie van 2009 betekent dit dat al onze cliënten woonachtig in uw werkgebied voor u als kraamzorgaanbieder kunnen kiezen via de door ons gelabelde kraamzorglijnen. Daarin verandert dus niets voor U. Wat wel wijzigt is dat u de declaratie niet meer rechtstreeks naar ons stuurt doch naar ATC. ATC declareert vervolgens de genoten kraamzorg bij ons.”
De oplopende verliezen werden gedeeltelijk gefinancierd door de betalingstermijn van de crediteuren (bestaande uit onder meer de onderaannemers) te laten oplopen van 45 naar 90 dagen. Als gevolg hiervan was bijvoorbeeld groepsvennootschap ATC, Algemene Thuiszorgcentrale B.V. per faillissementsdatum ca. € 4 miljoen verschuldigd aan de uitvoerende kraamcentra, waarvoor ATC, Algemene Thuiszorgcentrale B.V. op haar beurt voor een belangrijk gedeelte wel reeds de vergoedingen/voorschotten van de betrokken zorgverzekeraars had ontvangen. ATC, Algemene Thuiszorgcentrale B.V. financierde (aldus via de dekking binnen het gezamenlijke kredietarrangement) langs deze weg een deel van de verliezen van de rest van het concern.
Los van het vorenstaande is het relevant om aandacht te besteden aan de situatie van ATC, Algemene Thuiszorgcentrale B.V. ("ATC"). ATC exploiteerde met de bemiddeling tussen aanbieder en afnemer van kraamzorg een relatief zeer winstgevende activiteit. Door de aanwending van alle inkomsten van ATC ten behoeve van de groep (zoals hiervoor onder het kopje Financiering verliezen nader beschreven) en hoofdelijke verbondenheid voor de verplichtingen van de groep is ATC duidelijk meegezogen in het faillissement. Waarschijnlijk had ATC haar activiteit zelfstandig (d.w.z. buiten concern verband) op een winstgevende wijze kunnen exploiteren, in welk geval een faillissement van ATC was voorkomen. Het is de vraag of ter zake van doeloverschrijding sprake was, hetgeen mogelijk als onbehoorlijk bestuur zou moeten worden gezien. Op basis van literatuur en jurisprudentie van de Hoge Raad heeft echter te gelden dat financiering van andere tot het zelfde concern behorende vennootschappen met het doel om binnen dat concern verrichte activiteiten te ondersteunen in beginsel geacht moet worden direct of indirect ten voordele van alle onderdelen van dat concern te strekken. Het enkele meeverbinden van ATC voor de schulden van de rest is onvoldoende om aan te kunnen merken als onbehoorlijk bestuur.