5.2Partijen zijn [in] 1990 te [plaats1] in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Bij (verstek)vonnis van de rechtbank Almelo van 9 oktober 1991 is de echtscheiding uitgesproken. Dit vonnis is op 24 oktober 1991 ingeschreven in de registers
van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
In het kader van de echtscheiding hebben partijen op 4 januari 1991 een convenant ondertekend. In dit convenant is - onder meer en voor zover van belang - het volgende opgenomen:.
(...)
b. ten aanzien van de scheiding en deling hunner door echtscheiding te ontbinden huwelijksgemeenschap:
1. Aan de manlees: [appellant] ]
wordt toegescheiden de echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats1] , aan welke toescheiding de vrouw haar medewerking zal verlenen.
2. Aan de vrouwlees: [geïntimeerde] ]
wordt toegescheiden een bedrag van f. 8.000,-.
i. Alle passiva wordt toegescheiden aan de man.
4. Voor het overige worden alle activa toegescheiden aan de echtgenoot, die ze thans onder zich heeft.
(...)"
In de door notaris mr. [de notaris] opgemaakte akte van scheiding en deling van 19 december 1991 is, onder meer en voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“
De comparanten[lees: [appellant] en [geïntimeerde] ],
als vermeld, verklaarden: (…)
- dat de algehele gemeenschap van goederen tussen comparant sub 1lees: [appellant] ]
en de lastgeefster sub 2.a.[lees: [geïntimeerde] ]
is gescheiden en verdeeld overeenkomstig het door hen ondertekende echtscheidingsconvenant, welke aan deze akte is gehecht.(…)
HIERMEDE verklaren de comparanten (...) dat de scheiding en verdeling van alle tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behorende zaken tot stand is gebracht en dat ieder het hem of haar toebedeelde heeft aangenomen, ontvangen en tot zich genomen, zodat zij terzake van deze scheiding en verdeling niets meer van elkaar te vorderen hebben en elkander deswege volledig kwiteren en déchargeren, zonder enig voorbehoud. (…)”