In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2022 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde, die in 1991 is geboren en onder toezicht staat van Reclassering Nederland. Het hof oordeelt dat het zich onvoldoende voorgelicht acht om een definitieve beslissing te nemen over het beroep van de terbeschikkinggestelde tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2022, die de terbeschikkingstelling met een jaar heeft verlengd en het verzoek tot aanhouding heeft afgewezen. Het hof heeft besloten de behandeling te heropenen en het onderzoek te schorsen tot 5 januari 2023, om te kunnen afwachten of de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde, zoals beschreven in rapportages van de reclassering en de psychiater, zich voortzet.
De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid, maar het recidiverisico wordt als laag ingeschat, mits er structuur en toezicht is. De reclassering heeft geadviseerd om de maatregel te verlengen, maar ook om de terbeschikkinggestelde te monitoren in zijn weg naar zelfstandigheid. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot verlenging, en het hof heeft besloten om de reclassering te verzoeken om uiterlijk 15 december 2022 een schriftelijke update te geven over de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde.
Het hof heeft vastgesteld dat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op 1 januari 2023 een jaar zal hebben geduurd, en dat de beslissing van de rechtbank tot voorwaardelijke beëindiging op 1 januari 2022 onherroepelijk is geworden. De tussenbeslissing houdt in dat het hof de behandeling heropent en het onderzoek schorst tot de volgende zitting, waarbij de stukken in handen worden gesteld van de advocaat-generaal.