ECLI:NL:GHARL:2022:11251

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
21-002112-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in jeugdstrafrecht betreffende poging tot straatroof en voltooide straatroof met oplegging van taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2005, was betrokken bij een poging tot straatroof en een voltooide straatroof op 2 oktober 2021 in Almere. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de kinderrechter. Tijdens de zitting op 13 december 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De kinderrechter had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar het hof kwam tot een andere bewijsbeslissing. Het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de misdrijven, ondanks zijn verweer dat hij geen rol had gespeeld. Het hof heeft de verklaringen van medeverdachten en de aangiften van de slachtoffers in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte samen met anderen handelde. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, waarvan 20 uur voorwaardelijk, en heeft de eerdere vrijspraak van de kinderrechter vernietigd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002112-22
Uitspraak d.d.: 23 december 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 9 mei 2022 met parketnummer 16-265852-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.J. van der Velden, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Als gevolg daarvan zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [persoon 1] en/of [persoon 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1] en/of die [persoon 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- die [persoon 1] en/of die [persoon 2] heeft/hebben opgewacht onder een viaduct en/of
- ( op het moment dat die [persoon 1] en/of die [persoon 2] , in een auto, onder het viaduct reden) (plots) voor of naast, in elk geval om, de auto waarin die [persoon 1] en/of die [persoon 2] zaten, is/zijn gesprongen, althans, is/zijn gaan staan en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op die auto, waarin die [persoon 1] en/of die [persoon 2] zaten, heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of
- het rechter- en/of het linkerachterportier, althans twee, in elk geval een portierdeur(en), van de auto waarin die [persoon 1] en/of die [persoon 2] zaten, heeft/hebben geopend en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben geprobeerd in die auto, waarin die [persoon 1] en/of die [persoon 2] zaten, te komen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [persoon 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen aldaar, opzettelijk gwelddadig en/of dreigend,
- die [persoon 3] en/of die [persoon 4] op te wachten onder een viaduct en/of
- ( op het moment dat die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , in een auto, onder het viaduct reden) (plots) voor of naast, in elk geval om, de auto, waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, te springen, althans te gaan staan en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op die auto, waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of
- het rechter- en/of het linkervoorportier, althans twee, in elk geval een portierdeur(en), van de auto , waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, te openen en/of
- ( hierbij) de woorden toe te voegen: "Geef me je telefoon" en/of "Moet ik je slaan dan", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 3] en/of [persoon 4] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een pinpas, althans goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [persoon 3] en/of [persoon 4] , in elk geval aan die [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of een derde toebehoorde(n), toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend,
- die [persoon 3] en/of die [persoon 4] heeft/hebben opgewacht onder een viaduct en/of - (op het moment dat die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , in een auto, onder het viaduct reden) (plots) voor of naast, in elk geval om, de auto, waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, is/zijn gesprongen, althans is/zijn gaan staan en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op die auto, waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of
- het rechter- en/of het linkervoorportier, althans twee, in elk geval een portierdeur(en), van de auto waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , zaten, heeft/hebben geopend en/of
- ( hierbij) de woorden hebben/hebben geroepen: "Geef me je geld, geef me je spullen" en/of "Geld nu! Geld nu" en/of "Geef geld, kankerhoer!" en/of "Geef me je pinpas" en/of "Ik ga je slaan he", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat het hof, net als de kinderrechter, verdachte moet vrijspreken. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte geen rol heeft gehad bij de poging tot straatroof en de voltooide straatroof, omdat verdachte het eerste incident niet gehoord of gezien heeft en verdachte bij het tweede incident is weggerend.
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Verdachte was samen met een groep van vijf andere jongens ’s avonds buiten. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat binnen de groep het idee ontstond om pedo’s in elkaar te slaan. Vervolgens is door verdachte geopperd om iemand te beroven.
Die verklaring vindt steun in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] verklaart namelijk dat iemand uit de groep voorstelde om een auto te beroven. Volgens [medeverdachte 1] stond iedereen op het moment dat dit idee ontstond als groep bij elkaar en sprak iedereen met elkaar.
Het voorgaande wordt tevens in hoofdlijnen bevestigd door de verklaring van verdachte zelf. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof namelijk verklaard dat hij op de hoogte was van het plan om een pedo in elkaar te slaan en dat er, toen de pedo niet kwam opdagen, binnen de groep is gesproken over het beroven van iemand op straat.
Blijkens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft de groep jongens vervolgens in totaal drie auto’s aangehouden. Hij heeft namelijk verklaard dat de beroving bij de eerste twee auto’s is mislukt, maar dat er bij de derde auto wel een telefoon is meegenomen.
Dit wordt bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] , die is afgelegd ter terechtzitting van de behandeling van zijn eigen strafzaak bij de kinderrechter op 21 april 2022.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij bij het incident met de tweede auto (feit 1 op de tenlastelegging) weliswaar aanwezig was, maar niets van de tenlastegelegde poging tot straatroof heeft meegekregen omdat hij zijn
noise-cancellingoordopjes droeg en een spelletje aan het spelen was op zijn telefoon.
Bovendien heeft hij zich bij het incident met de derde auto (feit 2 op de tenlastelegging) direct aan de situatie onttrokken door weg te rennen.
Zijn verklaring vindt echter geen steun in de overige bewijsmiddelen.
Het hof overweegt in dat verband het volgende.
Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] volgt dat de zes jongens – onder wie verdachte – allemaal onder de brug achter pilaren van het viaduct stonden te wachten tot er een auto voorbij zou komen. Vooraf was er binnen de groep al afgesproken dat er iemand uit de groep voor de auto zou gaan staan en is er een fiets op de weg neergezet, zodat er geen auto’s langs konden. Ook blijkens de verklaring van verdachte zelf heeft hij gezien dat er een fiets dwars op de weg werd gezet.
Verder heeft medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie verklaard dat als er een auto stopte, de hele groep – waarvan verdachte deel uitmaakte – op de auto afrende.
Uit de aangiften blijkt ook dat er bij de tweede en derde auto een grote groep op de auto’s kwam afgestormd. Zo heeft aangeefster [persoon 1] verklaard (over de tweede auto, feit 1 op de tenlastelegging) dat er een grote groep jongens op de weg ging staan en de gehele groep jongens haar auto heeft omsingeld. Aangeefsters [persoon 4] en [persoon 3] (feit 2) hebben ook verklaard dat er een behoorlijk aantal jongens op de weg liep en aan de deur van de auto kwam staan, die vervolgens werd opengetrokken.
Uit de aangiftes blijkt niet dat een deel van de groep – zoals verdachte heeft verklaard – zich aan de situatie heeft onttrokken.
Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte 3] specifiek verklaard over de plek waar verdachte zich bevond bij de derde auto. Uit deze verklaring blijkt dat hijzelf, [medeverdachte 3] , eerst voor de derde auto stond en vervolgens naar de achterkant van de auto is gelopen. Aan de achterzijde van de auto stond hij vervolgens samen met verdachte. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij heeft gehoord dat er bedreigingen werden geuit tegen de inzittenden van de laatste auto. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte langer aanwezig is geweest bij de (poging tot) straatroof dan hij zelf heeft verklaard. Het hof stelt dan ook vast dat verdachte ten tijde van de (poging tot) straatroof deel uitmaakte van de groep.
Voorwaardelijk verzoek verdediging
Het hof gebruikt de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] niet voor het bewijs voor zover die gaat over diens verklaring met betrekking tot de vraag met wie [medeverdachte 3] vanaf de voorkant naar de achterkant van de derde auto is gelopen (feit 2).
Daarom kan het voorwaardelijk verzoek tot het horen van deze getuige onbesproken blijven. Verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks2 oktober 2021 te Almere tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [persoon 1] en/of [persoon 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging tot diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen
en/of te doen volgenvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [persoon 1] en
/ofdie [persoon 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,toen aldaar opzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend
- die [persoon 1] en
/ofdie [persoon 2]
heeft/hebben opgewacht onder een viaduct en
/of
-
(op het moment dat die [persoon 1] en/of die [persoon 2] , in een auto, onder het viaduct reden) (plots
)voor of naast, in elk geval om, de auto waarin die [persoon 1] en
/ofdie [persoon 2] zaten,
is/zijn gesprongen, althans, is/zijn gaan staan en
/of
- meermalen
, althans eenmaal,tegen of op die auto, waarin die [persoon 1] en
/ofdie [persoon 2] zaten,
heeft/hebben geschopt en
/of getrapt en/ofgeslagen en
/of
- het rechter- en/of het linkerachterportier, althans twee, in elk geval een portierdeur(en), van de auto waarin die [persoon 1] en/of die [persoon 2] zaten, heeft/hebben geopend en/of
-
(vervolgens) heeft/hebben geprobeerd in die auto, waarin die [persoon 1] en
/ofdie [persoon 2] zaten, te komen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks2 oktober 2021 te Almere, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,een mobiele telefoon
, in elk geval enig goed,
dat/die
geheel of ten deleaan [persoon 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [persoon 3] en
/of die[persoon 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door toen aldaar, opzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend,
- die [persoon 3] en
/ofdie [persoon 4] op te wachten onder een viaduct en
/of
-
(op het moment dat die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , in een auto, onder het viaduct reden) (plots
)voor of naast, in elk geval om de auto, waarin die [persoon 3] en
/ofdie [persoon 4] zaten,
te springen, althanste gaan staan en
/of
- meermalen
, althans eenmaal,tegen of op die auto, waarin die [persoon 3] en
/ofdie [persoon 4] zaten,
te schoppen en/of te trappen en/ofte slaan en
/of
-
het rechter- en/of het linkervoorportier, althans twee, in elk geval eenportierdeur
(en
)van de auto, waarin die [persoon 3] en
/ofdie [persoon 4] zaten, te openen en
/of
- ( hierbij) de woorden toe te voegen: "Geef me je telefoon" en
/of"Moet ik je slaan dan", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking
;
en/of
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 3] en/of [persoon 4] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een pinpas, althans goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [persoon 3] en/of [persoon 4] , in elk geval aan die [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of een derde toebehoorde(n), toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend,
- die [persoon 3] en/of die [persoon 4] heeft/hebben opgewacht onder een viaduct en/of - (op het moment dat die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , in een auto, onder het viaduct reden) (plots) voor of naast, in elk geval om, de auto, waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, is/zijn gesprongen, althans is/zijn gaan staan en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op die auto, waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] zaten, heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of
- het rechter- en/of het linkervoorportier, althans twee, in elk geval een portierdeur(en), van de auto waarin die [persoon 3] en/of die [persoon 4] , zaten, heeft/hebben geopend en/of
- (hierbij) de woorden hebben/hebben geroepen: "Geef me je geld, geef me je spullen" en/of "Geld nu! Geld nu" en/of "Geef geld, kankerhoer!" en/of "Geef me je pinpas" en/of "Ik ga je slaan he", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uur, waarvan 20 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar gevorderd.
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd, gezien de bepleite vrijspraak. De raadsvrouw heeft zich wel op het standpunt gesteld dat het hof in het geval van een bewezenverklaring in het arrest zou kunnen en moeten opnemen dat een veroordeling de afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag niet in de weg behoeft te staan.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot straatroof en een voltooide straatroof. Verdachte heeft daarmee laten zien dat hij geen oog en respect heeft gehad voor de emoties (grote angst) en eigendommen van een ander. Feiten als deze worden immers begrijpelijkerwijs als zeer bedreigend en beangstigend ervaren. Daarnaast vergroten dergelijke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het hof acht geslagen op de geldende oriëntatiepunten jeugd van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De LOVS oriëntatiepunten kennen voor jeugdigen als uitgangspunt voor straatroof een taakstraf vanaf 60 uur. Gelet op de beperktere rol van verdachte in dit incident ziet het hof – evenals de advocaat-generaal – aanleiding om hier in deze zaak in het voordeel van verdachte van af te wijken.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de justitiële documentatie van 14 november 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is wel van toepassing gelet op een aan verdachte uitgevaardigde strafbeschikking op 23 augustus 2022 wegens een verkeersovertreding.
Gelet op het voorgaande en daarbij in aanmerking genomen hetgeen verder omtrent de persoon van verdachte is gebleken, acht het hof oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uur waarvan 20 uur voorwaardelijk, passend en geboden. De voorwaardelijk op te leggen werkstraf dient daarbij mede als waarschuwing om te proberen te voorkomen dat de verdachte zich in de toekomst schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Ten overvloede merkt het hof op dat het van oordeel is dat deze veroordeling niet in de weg zou behoeven te staan aan het verlenen van een eventuele Verklaring Omtrent het Gedrag, die mogelijk vereist is voor het afronden van de opleiding die verdachte op dit moment volgt. Ter zitting heeft hij laten blijken dat hij die opleiding zeer serieus neemt en dat hem daarmee een duidelijke toekomst voor ogen staat, waarbij zijn ouders nauw betrokken zijn.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 impliciet primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
20 (twintig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.E. Schoenmakers, griffier,
en op 23 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.