ECLI:NL:GHARL:2022:1125

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
P21/0335
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met twee jaren in het kader van behandeling en resocialisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2022 geoordeeld over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1972, die verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank Den Haag had eerder op 28 september 2021 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het hof bevestigt deze beslissing, waarbij het uitgangspunt is dat de verlenging noodzakelijk is wanneer de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag nemen dan de resterende tijd bij een kortere verlenging. De terbeschikkinggestelde heeft vooruitgang geboekt in haar behandeling, maar het hof acht het niet realistisch om te verwachten dat alle stappen in het verloftraject binnen een jaar kunnen worden afgerond. De kliniek werkt aan een vervolgtraject en het hof gaat ervan uit dat indien nodig tijdig stappen zullen worden gezet voor een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het hof concludeert dat de terbeschikkingstelling met twee jaar moet worden verlengd, gezien de chronische problematiek van de terbeschikkinggestelde en de noodzaak voor een goede basis voor haar vervolgtraject.

Uitspraak

TBS P21/0335
Beslissing d.d. 10 februari 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [kliniek 1] te [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 28 september 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 5 oktober 2021;
  • de aanvullende informatie van FPC [kliniek 1] van 13 januari 2022, met als bijlage de risicotaxatie van 8 september 2021.
Het hof heeft ter zitting van 27 januari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. E.P.H. van Esser, advocaat te Amsterdam, en de advocaat- generaal R.J.A. Segerink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft grote stappen gezet tijdens haar behandeling in de kliniek, waar zij nu één jaar en negen maanden verblijft. Uit nader onderzoek is gebleken dat er bij haar geen sprake is van de eerder gediagnostiseerde autismespectrumstoornis, waartegen zij zich met een goede reden heeft verzet. Zij accepteert de gestelde diagnose van schizofrenie wel. Zij beseft dat zij medicatie nodig heeft om niet psychotisch te worden. Die medicatie neemt zij trouw in en zal zij ook blijven innemen na het einde van haar terbeschikkingstelling. Ten tijde van de zitting in eerste aanleg was zij bezig met haar eerste onbegeleide verloven en woonde zij net in de flat op het terrein van de kliniek. In de afgelopen vier maanden zijn haar onbegeleide verloven goed verlopen. Daarnaast volgt zij een behandeling bij [zorginstelling 1] , waar zij binnenkort zal starten met een therapie voor haar faalangst. De kliniek meldt in de aanvullende informatie dat de terbeschikkinggestelde wenst dat alle hulpverlening, op het contact met haar therapeut van [zorginstelling 1] na, bij het einde van haar terbeschikkingstelling stopt. Dit is niet haar actuele standpunt. Zij vindt het nu wel goed dat er na het einde van de terbeschikkingstelling ook hulp aan haar wordt verleend op basis van het zorgcontract dat is vereist om binnen een korte termijn in aanmerking te kunnen komen voor een woning. Zij heeft ook ingestemd met het voorstel haar in het kader van transmuraal verlof, met begeleiding van het transmurale team van [zorginstelling 2] , te laten verblijven in een woning van de kliniek of in een woning van [organisatie] , zodat zij kan laten zien dat zij het leven buiten de kliniek zelfstandig aan kan, terwijl zij toch kan terugvallen op de begeleiding van [zorginstelling 1] of het zorgteam. Als het tijdens de transmurale fase goed met haar blijft gaan, is het wellicht niet nodig dat zij na het einde van haar terbeschikkingstelling verder wordt behandeld en begeleid in het kader van een zorgmachtiging, maar als het niet goed met haar zou blijven gaan dan zal zij een vervolgtraject in dat kader wel accepteren. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar is niet nodig om een goede basis voor het vervolgtraject te creëren. Bovendien is een tussentijds toetsmoment wenselijk om te beoordelen of de gemaximeerde terbeschikkingstelling al dan niet opnieuw moet worden verlengd dan wel een zorgmachtiging gewenst is. De termijn van de terbeschikkingstelling moet niet met twee jaar maar met één jaar worden verlengd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft vooruitgang in haar behandeling geboekt. Het traject om haar te plaatsen bij [zorginstelling 2] loopt. De kliniek is van plan de daarvoor vereiste machtiging voor transmuraal verlof binnenkort aan te vragen. De kliniek blijft bij haar advies de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren te verlengen. De kliniek maakt zich er wel zorgen over dat de terbeschikkinggestelde na het einde van de huidige maatregel geen hulpverlening zal accepteren. Het is goed dat zij haar standpunt over de noodzaak van hulpverlening na het einde van de maatregel ter zitting heeft genuanceerd. Het zou ook goed zijn als zij zich nader laat informeren over de mogelijkheden tot voortzetting van haar behandeling en begeleiding in het kader van een zorgmachtiging. Het begeleide verlof van de terbeschikkinggestelde loopt nog en haar transmuraal verlof moet nog worden opgestart. Het duurt nog wel twee jaren voordat alle nog te nemen stappen in het kader van de terbeschikkingstelling zijn genomen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de verlengingsbeslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd,.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Mede gelet op de chronische problematiek van de terbeschikkinggestelde valt niet te verwachten dat het - ook indien haar behandeling in de komende periode positief blijft verlopen - binnen een verlengingstermijn van één jaar al mogelijk zal zijn om alle nog te nemen stappen in het ingezette verloftraject af te ronden en haar behandeling en begeleiding te continueren buiten het kader van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. In dit geval is de duur van de maatregel gemaximeerd tot een periode vier jaren die zal eindigen na afloop van een verlengingstermijn van twee jaren. Het hof acht een tussentijdse toets niet noodzakelijk omdat de kliniek al toewerkt naar een vervolgtraject aansluitend op het einde van de maatregel. Daarbij gaat het hof ervan uit dat de kliniek indien noodzakelijk tijdig stappen zal zetten voor het verkrijgen van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt de beslissing van de rechtbank Den Haag van 28 september 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. J. Lucieer en drs. D.M.L. Versteijnen als raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld als griffier,
en op 10 februari 2022 in het openbaar uitgesproken.
mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.