ECLI:NL:GHARL:2022:1122

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
P21/0348
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting terbeschikkingstelling met voorwaarden na verdenking nieuw zedendelict

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder was veroordeeld voor verkrachting. De behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde verliepen overwegend positief, totdat een incident op 16 mei 2021 leidde tot de verdenking van een nieuw zedendelict, wat resulteerde in de beëindiging van de ambulante behandeling. De rechtbank had eerder besloten dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege moest worden verpleegd, maar het hof oordeelde anders. Het hof was van mening dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden kon worden voortgezet, mits de terbeschikkinggestelde klinisch en vervolgens ambulant behandeld zou worden. De vordering tot verpleging van overheidswege werd afgewezen, maar de voorwaarden van de terbeschikkingstelling werden gewijzigd. Het hof benadrukte het belang van naleving van de voorwaarden en openheid van zaken door de terbeschikkinggestelde om recidive te voorkomen. De beslissing van de rechtbank werd gedeeltelijk vernietigd, en de terbeschikkingstelling werd verlengd met twee jaar.

Uitspraak

TBS P21/0348
Beslissing d.d. 9 februari 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [woonplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 15 oktober 2021. Deze beslissing houdt in het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd en de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • Het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 19 april 2018, waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden is opgelegd;
  • de voortgangsverslagen van reclasseringsinstelling GGZ Verslavingszorg Noord Nederland (hierna: VNN) van 22 april 2021 en 16 juli 2021;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL01002021127311, opgemaakt en gesloten op 23 juli 2021 door [hoofdagent] , hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland, met bijlagen;
  • de vordering van de officier van justitie van 23 juli 2021 tot het geven van een bevel tot voorlopige verpleging;
  • het reclasseringsadvies van VNN van 4 augustus 2021;
  • de beslissing van de rechter-commissaris van 5 augustus 2021, waarbij de vordering tot het geven van het bevel tot voorlopige verpleging wordt afgewezen;
  • de vordering van de officier van justitie van 5 augustus 2021 tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege;
  • de pro justitiarapportage van psychiater drs. P.A. de Mon van 16 september 2021;
  • het verlengingsadvies van VVN van 20 september 2021;
  • de vordering van de officier van justitie van 21 september2021 tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren;
  • het aanvullend reclasseringsadvies van VNN van 28 september 2021;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 22 oktober 2021;
  • de namens de terbeschikkinggestelde ingediende appelschriftuur van 25 oktober 2021;
  • het reclasseringsadvies van VNN van 27 december 2021;
  • het aanvullend reclasseringsadvies van VNN van 13 januari 2022;
  • het voortgangsverslag van VNN van 13 januari 2022;
  • het e-mailbericht van VNN van 24 januari 2022.
Het hof heeft ter zitting van 27 januari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, en de advocaat-generaal mr. R.J.A. Segerink. Tevens zijn als deskundigen gehoord P.A. de Mon, psychiater te Metslawier, en [reclasseringswerker] , reclasseringswerker te Leeuwarden.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde richt zich niet tegen de beslissing van de rechtbank de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar te verlengen. Hij heeft veel spijt van zijn fouten, waaronder het incident dat de aanleiding is geweest voor de verdenking van openbare schennis der eerbaarheid en voor de vordering tot het geven van een bevel dat hij alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Hij verkeerde ten tijde van dit incident onder invloed van alcohol waardoor hij zijn remmingen verloor. Hij beseft achteraf wel dat hij risicofactoren heeft genegeerd en onvoldoende open is geweest uit angst voor de mogelijke consequenties. Ook heeft hij onderschat dat het voor hem moeilijk is om in de praktijk toe te passen wat hij heeft geleerd tijdens zijn behandeling in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Hij is bereid opnieuw een klinische behandeling te ondergaan in het huidige kader en zich te houden aan gewijzigde voorwaarden met betrekking tot zijn behandeling. Na het incident is hij open en transparant geweest, heeft hij zich gehouden aan de aangescherpte voorwaarden en zijn de contacten van hem met de reclassering en de behandelaars van het ForFACT goed geweest. Hij kan spoedig opnieuw worden opgenomen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te [kliniek] . Het hogere beveiligingsniveau van een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) wordt niet noodzakelijk geacht. De beslissing van de rechtbank dient te worden vernietigd ten aanzien van het bevel de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen. De raadsman heeft bepleit de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De rechtbank heeft bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Die beslissing van de rechtbank is begrijpelijk en goed gemotiveerd. Er zijn overtredingen van de voorwaarden geconstateerd. Ten aanzien van de verdenking van een nieuw strafbaar feit heeft de rechtbank overwogen dat de terbeschikkinggestelde zeer dichtbij de herhaling van het indexdelict is gekomen. Om de maatschappij tegen recidive te beschermen en de terbeschikkinggestelde de juiste behandeling en begeleiding te bieden heeft de rechtbank geen andere mogelijkheid gezien dan omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De reclassering ziet nog wel mogelijkheden tot voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, maar dan wel onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde opnieuw wordt opgenomen in de FPK [kliniek] . Dit reclasseringsadvies wordt onderschreven door psychiater De Mon. Het risicorisico wordt door De Mon nu hoger ingeschat vanwege de verdenking van het nieuwe strafbare feit en dan vooral in de situatie dat er sprake is van middelengebruik. De Mon adviseert de terbeschikkingstelling met voorwaarden eveneens voort te zetten beginnend met een klinisch traject, waarbij ook onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van een eventuele parafiele stoornis. Indien een dergelijke stoornis bij hem aanwezig blijkt te zijn, dient zijn behandeling daarop te worden gericht. Sinds de zitting van de rechtbank is het goed met hem gegaan. Zijn werkgever is tevreden over hem. Hij staat nu open voor een nieuwe behandelpoging bij de FPK te [kliniek] . Het is wel zorgelijk dat hij uit angst voor de consequenties niet eerder openheid van zaken heeft gegeven en hij zich niet aan het terugvalpreventieplan heeft gehouden. Het is de vraag of hij niet opnieuw zijn kop in het zand zal steken. Volgens de deskundigen zal een behandeling van de terbeschikkinggestelde in een FPC en een FPK hetzelfde effect hebben. Het hogere beveiligingsniveau van een FPC is niet strikt noodzakelijk. De voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden beginnend met een opname in een FPK is verantwoord. Het gebruik van alcohol door de terbeschikkinggestelde levert een overtreding van de huidige voorwaarden op en mag hem alleen worden toegestaan na wijziging van de desbetreffende voorwaarde door de rechter. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank ten aanzien van het bevel tot verpleging van overheidswege en tot voorzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de voorwaarde met betrekking tot de behandeling van de terbeschikkinggestelde wordt gewijzigd. Aangezien door of namens de terbeschikkinggestelde geen bezwaren tegen de verlengingsbeslissing van de rechtbank zijn opgegeven, kan hij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep tegen die beslissing op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het oordeel van het hof
De ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof constateert dat de terbeschikkinggestelde blijkens de akte onbeperkt beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank, hoewel uit de bij de akte gevoegde schriftelijke volmacht volgt dat het zijn bedoeling was alleen beroep te instellen tegen het bevel dat hij alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Bij de appelschriftuur van 25 oktober 2021 en de behandeling van de zaak ter zitting in beroep zijn door of namens hem geen bezwaren tegen de verlengingsbeslissing van de rechtbank opgegeven. Nu de advocaat-generaal heeft doen blijken, dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling wat het openbaar ministerie betreft niet inhoudelijk hoeft te worden behandeld in beroep, en het hof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de verlengingsvordering noodzakelijk maken, ziet het hof in deze zaak aanleiding in zoverre toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof zal de terbeschikkinggestelde daarom niet-ontvankelijk verklaren in het beroep, voor zover dit is ingesteld tegen de verlengingsbeslissing van de rechtbank.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank voor het overige vernietigen omdat het komt tot een andere beslissing op de vordering tot het alsnog geven van het bevel tot verpleging van overheidswege.
Indexdelict
De rechtbank Noord-Nederland heeft de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 19 april 2018 ter zake van verkrachting veroordeeld tot een gevangenisstraf en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het verloop van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en procedure in eerste aanleg
De terbeschikkinggestelde heeft na zijn opname in de FPK [kliniek] op 19 november 2018 allerlei therapieën gevolgd en afgerond. Zijn begeleide- en onbegeleide verloven verliepen zonder problemen. In de ontslagbrief van FPK [kliniek] van april 2020 werd een aantal aandachtpunten genoemd voor de verdere behandeling van de terbeschikkinggestelde bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [afdeling] . Tijdens zijn opname in de FPA waren er geen incidenten, was de samenwerking met hem goed en werden zijn vriendin en ouders ook betrokken bij de behandeling. Hij verbleef tot september 2020 in de FPA.
Het contact van de terbeschikkinggestelde met de reclassering bleef goed terwijl zijn behandeling ambulant werd voortgezet bij het ForFACT. Hij zette zich volledig in voor de ambulante behandeling. Het traject van de terbeschikkinggestelde leek voorspoedig te verlopen totdat hij op 4 juli 2021 de reclassering liet weten dat hij een uitnodiging had gekregen van de politie, maar dat hij niet wist waar het over ging. Hij diende op het bureau te verschijnen omdat hij werd verdacht van openbare schennis der eerbaarheid.
Uit de processen-verbaal van het politieonderzoek naar de verdenking van dit nieuwe strafbare feit komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde is herkend op camerabeelden die een jonge vrouw met haar telefoon had gemaakt van de jongen tegen wie zij aangifte deed van openbare schennis der eerbaarheid in de nacht van 16 mei 2021 te Leeuwarden.
Naar aanleiding van deze verdenking werd de terbeschikkinggestelde op 22 juli 2021 aangehouden. Na zijn heenzending op 23 juli 2021 nam hij contact op met de reclassering en bekende hij dat hij zich schuldig had gemaakt aan schennis der eerbaarheid. De reclassering was in eerste instantie van mening dat een time-outopname van de terbeschikkinggestelde wellicht een optie zou kunnen zijn. Tijdens de time-outopname zou kunnen worden onderzocht of de ambulante behandeling van de terbeschikkinggestelde bij het ForFACT zou kunnen worden voortgezet. De behandelaren van het ForFACT waren echter van oordeel dat hij moest worden teruggeplaatst naar een FPK. De reclassering zag op 4 augustus 2021 geen andere mogelijkheid dan de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde te adviseren.
De rechter-commissaris heeft de vordering tot het geven van het bevel tot voorlopige verpleging afgewezen op 5 augustus 2021.
Psychiater De Mon heeft in haar pro justitiarapportage van 16 september 2021 geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden te continueren. Ook de reclassering heeft dit in haar rapportages van 20 en 28 september 2021 geadviseerd. Ter zitting in eerste aanleg hebben De Mon en reclasseringswerker [reclasseringswerker] deze adviezen gehandhaafd.
Conform deze adviezen heeft de officier van justitie in eerste aanleg geconcludeerd tot voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en gevorderd dat de voorwaarden met de betrekking tot de behandeling van de terbeschikkingstelling worden gewijzigd.
De rechtbank overweegt in haar beslissing onder meer dat de terbeschikkinggestelde niet slechts openbare schennis der eerbaarheid heeft gepleegd, maar dat hij na een vergelijkbare aanloop zeer dicht bij de herhaling van het indexdelict is gekomen. De rechtbank komt mede vanwege de verdenking van dit nieuwe zedendelict tot het oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Na de beslissing van de rechtbank mocht de terbeschikkinggestelde de behandeling van zijn hoger beroep in vrijheid afwachten. De reclassering heeft het toezicht op hem voortgezet nadat zijn forensische ambulante behandeling in juli 2021 werd beëindigd naar aanleiding van de verdenking van het nieuwe strafbare feit en de vaststelling dat ambulante behandeling klaarblijkelijk niet volstond om het recidiverisico terug te dringen.
Overwegingen van het hof
Anders dan de rechtbank is het hof met de verdediging en het openbaar ministerie van oordeel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden voortgezet.
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde essentiële voorwaarden niet heeft nageleefd. De processen-verbaal van politieonderzoek naar de verdenking van de openbare schennis der eerbaarheid en de verklaringen van de terbeschikkinggestelde zelf bevatten voldoende aanwijzingen dat hij een algemene voorwaarde niet heeft nageleefd door een strafbaar feit te begaan. Bovendien heeft hij de reclassering pas na zijn aanhouding, verhoor en heenzending door de politie geïnformeerd over dit incident. Pas toen heeft hij gemeld dat hij voorafgaand aan dit incident meer alcoholische drank had genuttigd dan hem was toegestaan. Verder heeft hij onvoldoende openheid van zaken gegeven met betrekking tot andere risicofactoren, waaronder zijn seksuele belevingswereld en de problemen in de relatie met zijn vriendin. Het hof acht het zeer zorgelijk dat de terbeschikkinggestelde uit angst voor de consequenties niet uit zichzelf en veel te laat openheid van zaken heeft gegeven. Daardoor kon onvoldoende toezicht op de naleving van de voorwaarden worden gehouden om het aanwezige recidiverisico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te beperken.
Psychiater De Mon schrijft in haar pro justitiarapportage van 16 september 2021 dat de risicofactoren van de terbeschikkinggestelde met name voortkomen uit de vermijdende trekken in zijn persoonlijkheid en verslavingsproblematiek. Het is van groot belang dat toezicht op hem wordt uitgeoefend en regelmatig naar zijn (seksuele) belevingswereld, emoties en zijn welbevinden wordt gevraagd om te voorkomen dat de vermijdende coping van hem te laat wordt opgemerkt en hij reeds zijn toevlucht tot middelen en/of delictgedrag heeft genomen. De Mon vindt het positief dat de terbeschikkinggestelde inmiddels is doordrongen van het gegeven dat hij behalve drugs ook van alcohol moet afblijven. De Mon heeft het advies in haar pro justitiarapportage om de terbeschikkingstelling met voorwaarden te continueren zowel ter zitting in eerste aanleg als ter zitting in beroep gehandhaafd. Indien er bij hem sprake is van middelengebruik schat De Mon het recidiverisico als hoog in. In het geval hij geen middelen gebruikt, blijft zij bij de risicotaxatie die in haar pro justitiarapportage is beschreven, te weten laag op de korte termijn en matig op de lange termijn, als geen behandeling plaatsvindt. Verder heeft De Mon verklaard dat moet worden begonnen met een klinisch traject, waarbij ook onderzoek dient te worden gedaan naar de een eventuele parafiele stoornis van de terbeschikkinggestelde. Indien een dergelijke stoornis bij hem aanwezig blijkt te zijn, dan moet zijn behandeling daarop worden gericht. De Mon acht het hoge beveiligingsniveau van een FPC niet noodzakelijk.
De reclassering vindt een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet passend voor de terbeschikkinggestelde. Zij ziet nog mogelijkheden om het traject van hem voort te zetten in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De FPK [kliniek] heeft de terbeschikkinggestelde na een intakegesprek op 21 september 2021 geaccepteerd voor een tweede behandelpoging. De FPK zal de aandacht bij een eventuele tweede behandelpoging meer richten op de seksuele problematiek en daarin meer verdieping aanbrengen dan bij de eerste behandelpoging. Ter zitting in eerste aanleg kwam nieuwe informatie voor de reclassering over het incident op 16 mei 2021 aan de orde. Hierdoor komt de reclassering tot een hogere inschatting van het recidiverisico in het aanvullende advies van 13 januari 2022. Gelet op het hoge recidiverisico heeft de reclassering de contactfrequentie na de beslissing van de rechtbank opgeschaald naar eens per week, met bijbehorende controle op middelengebruik. De urinecontroles zijn tot dusver altijd schoon gebleken. De reclassering blijft bij haar advies de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten, maar zij adviseert nu wel een voorwaarde te wijzigen, waardoor de terbeschikkinggestelde wordt verplicht zich opnieuw op te laten nemen in een kliniek
Dit laatste reclasseringsadvies is ter zitting in beroep gehandhaafd door de deskundige [reclasseringswerker] . Hij heeft verklaard dat de FPK [kliniek] nog steeds openstaat voor een tweede behandelpoging van de terbeschikkinggestelde.
Het hof constateert dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het kader van de huidige maatregel overwegend positief is verlopen tot het incident op 16 mei 2021 dat heeft geleid tot de verdenking van een nieuw zedendelict en de beëindiging van de ambulante behandeling. Vanwege de verdenking van de openbare schennis der eerbaarheid wordt het recidiverisico nu hoger ingeschat en dan met name wanneer hij middelen gebruikt. Hij is echter al meerdere jaren abstinent van amfetamine, onder invloed waarvan hij het indexdelict heeft begaan, en andere drugs. Het is niet gebleken dat hij opnieuw alcohol heeft gebruik na het incident van 16 mei 2021. De opname van de terbeschikkinggestelde in een FPC met een hoger beveiligingsniveau dan een FPK wordt niet noodzakelijk geacht. Hij kan op korte termijn opnieuw worden opgenomen in de FPK [kliniek] . Ter zitting in beroep heeft hij zich bereid verklaard opnieuw een klinische behandeling te ondergaan in het huidige kader en zich te houden aan gewijzigde voorwaarden met betrekking tot zijn behandeling. Evenals de psychiater en reclassering acht het hof het noodzakelijk de terbeschikkinggestelde eerst klinisch en vervolgens ambulant verder te behandelen in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Het is dan wel van belang dat hij de voorwaarden voortaan naleeft en hij uit zichzelf en tijdig openheid van zaken geeft, zodat voldoende toezicht op hem kan worden gehouden om recidive te voorkomen. Hij heeft laten blijken het belang van openheid nu ook wel in te zien. Dit alles afwegende is het hof van oordeel dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen op dit moment niet eist dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Daarom zal het hof de vordering tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege afwijzen.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de advocaat-generaal tot wijziging van de voorwaarden dient te worden toegewezen.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde]niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de
verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van (2) twee jaren.
Vernietigt de beslissing waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van 5 augustus 2021 tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Wijzigtde voorwaarden die onder 2 en 3 zijn gesteld bij het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 19 april 2018, zodat deze als volgt komen te luiden:
2. de terbeschikkinggestelde laat zich onverwijld opnemen in een op basis van een door de werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (IFZ/NIFP).afgegeven indicatiestelling aan te aan te wijzen kliniek, en laat zich daar behandelen zolang de reclassering en de kliniek dat nodig achten. Daarbij houdt hij zich aan de huisregels van de kliniek en aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de behandelaar en de reclassering worden gegeven;
3. de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van de nazorg gegeven worden door de aangewezen kliniek en de reclassering, ook als dit inhoudt dat hij zich verder ambulant laat behandelen door Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) te [kliniek] of een soortgelijke zorgverlener, zolang de reclassering en/of de behandelaar dat nodig achten. Daarbij houdt hij zich aan de huisregels van de zorgverlener en aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de behandelaar en de reclassering worden gegeven.
Onder instandhouding van de overige voorwaarden die zijn gesteld bij voormeld vonnis.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. J. Lucieer en drs. D.M.L. Versteijnen als raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld als griffier,
en op 9 februari 2022 in het openbaar uitgesproken.
mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.