Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 26 april 2020 en 27 april 2020 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente [gemeente] in een woning/pand (gelegen aan of bij [straat] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer 2]
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 26 april 2020 en 27 april 2020 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente [gemeente] , in een woning/pand (gelegen aan of bij [straat] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer 2]
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 26 april 2020 en 27 april 2020 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente [gemeente] , in een woning (gelegen aan of bij [straat] )) op een of meerdere plaats(en) in die woning opzettelijk brand heeft gesticht door (telkens) in die woning op een of meer plaats(en)(een) brandbare en/of vluchtige en/of brand versnellende middel(en) en/of (vloei)stof(fen) te sprenkelen en/of uit te gieten en/of (vervolgens) (telkens) open vuur in aanraking te brengen met
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van de feiten 1 en 2
het hof begrijpt: bij het slachtoffer)dicht slaan. Daarna hoorde ze voetstappen die zich met een snelle stap verwijderden. [5]
het hof begrijpt: het slachtoffer).Hij hoorde erna ook een geluid met een dof metaalachtige klank, alsof er iets op de grond viel. Hij hoorde 5 of 10 minuten later voetstappen die snel wegliepen. Nadat ze weer in slaap waren gevallen, werden zij opnieuw wakker gemaakt door hun 9-jarige dochtertje die meldde dat zij rook in haar slaapkamer had. Kort hierna ging ook het rookalarm in de woning van de familie [getuige 3 en 4] af. [getuige 4] liep naar buiten en zag een hevige brand in de woonkamer van slachtoffer. Hij zag vuur in het midden van de woonkamer; het vuur leek wel een kampvuur. [6] [getuige 4] belt om 03:18 uur 112. [7]
het hof begrijpt: het slachtoffer). De persoon zat onder het bloed en rondom de persoon lag op de grond veel bloed. De persoon leek op een vrouw. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de persoon een behoorlijke wond op de rechterzijde van het hoofd had. In de garage stond een beetje rook. De gewonde persoon reageerde amper op verbalisant [verbalisant 1] en bewoog licht na aanroepen. Om 03:25 uur was de ambulance ter plaatse. [8]
- vloeistof onder de voet van de tv op het televisiemeubel (SIN [code] );
- brandrest; plastic map op kastje in woonkamer (SIN [code] );
- brandrest; uitgesneden stof bij linker armleuning bank (SIN [code] );
- brandrest; uitgesneden schuimrubber tussen 2 zittingen van de bank (SIN [code] );
- vloeistof onder televisie onder dressoir (SIN [code] );
- sporendrager; textiel (handdoek) van tafel (SIN [code] ); en
- sporendrager: speelgoed mandje (SIN [code] ).
het hof begrijpt: het slachtoffer)die op [adres] woonde. Door de brand is er rook en roetschade ontstaan in de garage en op de zolder van de garage. Het kamertje van [dochter] , schuin boven de garage, en het zoldertje boven de garage waren helemaal zwart. De woning van de familie [getuige 3 en 4] is via de garage geschakeld met de woning van het slachtoffer. [15]
het hof begrijpt: een AOL)op laatstgenoemd adres waarin stond dat de bewoonster gestalkt werd door een ex van haar, te weten verdachte. De meldkamer had doorgegeven dat verdachte een Volvo en een Peugeot op zijn naam had staan. Om 03:45 uur waren zij bij de woning van verdachte en zagen zij dat er geen Volvo stond. Zij zochten in de omgeving naar de auto. Om 04:20 uur zagen zij de Volvo rijden op de [straat] , ter hoogte van perceel [huisnummer] . Verbalisanten keerden hun voertuig maar zagen dat de Volvo daarna al uit het zicht was verdwenen. Dat was, gezien de afstand, alleen mogelijk wanneer de Volvo op hoge snelheid was weggereden. Verbalisanten keerden opnieuw aan het einde van de [straat] , op de [straat] . Ze reden terug en zagen even later de Volvo opnieuw op de [straat] rijden, wederom ter hoogte van perceel [huisnummer] . Zij blokkeerden de weg en verbalisant [verbalisant 9] stapte uit en sprak de bestuurder aan. De bestuurder deed het raam van de auto open, verbalisant [verbalisant 9] identificeerde zich als politieagent en vroeg de bestuurder de motor van het voertuig uit te schakelen. Verbalisanten zagen dat de bestuurder het voertuig in de achteruit zette en ongeveer één meter achteruit liet rollen. Verbalisant [verbalisant 9] opende daarop het portier en sommeerde de bestuurder de motor uit te zetten. De bestuurder voldeed hieraan. Verbalisanten zagen dat de bestuurder trillende handen had en heel erg transpireerde. De bestuurder had ook opvallend grote pupillen. De bestuurder identificeerde zich als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985. Zij hoorden verdachte zeggen dat hij niets verkeerd had gedaan en dat hij ruzie had gehad met zijn vriendin. Verbalisant [verbalisant 9] vroeg hierop met welke vriendin hij ruzie had. Verdachte zei hierop dat hij geen contact meer had met “ [slachtoffer 2] ” en dat hij weg was geweest om de auto te wassen. Verbalisanten zagen dat de auto behoorlijk smerig was en onder het zand zat. In de auto stond een emmer met een doek. Op de bestuurdersstoel lagen twee doeken, die zo waren neergelegd zodat de bestuurder erop kon zitten. Verdachte wordt aangehouden en verbalisanten nemen twee mobiele telefoons in beslag. Deze mobiele telefoons droeg verdachte in zijn broekzakken. Desgevraagd door verbalisanten zegt verdachte dat deze beide telefoons op de vliegtuigstand stonden. Ook zagen verbalisanten dat er een fietsendrager op de auto zat en dat het kenteken van de fietsendrager niet overeenkwam met het kenteken van de auto. Ten tijde van de aanhouding van verdachte kwam de vrouw van verdachte (
het hof begrijpt: [partner]) naar buiten. Verbalisanten hoorden haar zeggen dat ‘ [slachtoffer 2] ’ het leven van haar en verdachte verziekte door hen constant lastig te vallen. [23] Verdachte erkent bij de politie dat hij bij thuiskomst politie in de straat zag en toen “een blokje is omgereden” om een confrontatie met de politie te vermijden. Hij stelt dat hij dit deed omdat hij “wat te hard” had gereden. [24]
het hof begrijpt de nacht van 26 op 27 april 2020). Getuige [getuige 5] verklaarde dat [partner] haar had verteld dat zij en verdachte samen naar bed waren gegaan en dat verdachte weg was toen zij die nacht rond 03:00 of 03:30 uur wakker werd. Verdachte was 10 of 15 minuten later thuis gekomen. Hij was helemaal naakt, zat onder de modder en hij was helemaal in tranen. Hij had geen kleren, geen telefoon, helemaal niets bij zich. Verdachte is toen gaan douchen en is daarna weer weggegaan. Getuige [getuige 5] verklaarde dat [partner] haar had verteld dat verdachte tegen haar zei: “we hebben weer contact” of “zij heeft weer contact gezocht”, of iets dergelijks. [partner] vertelde dat ze toen tegen verdachte heeft gezegd: “godverdomme pak je spullen maar en je gaat hier maar weg”. Toen heeft [partner] verdachtes spullen gepakt en is verdachte weer weggegaan. [37]
- Verdachte was tijdens een ruzie op 22 april 2019 bewust naar boven gelopen en had het bedje met het tweejarige dochtertje van het slachtoffer omgegooid. Hij had het slachtoffer toen vastgepakt en op de grond gegooid. Het slachtoffer had hier blauwe plekken van. Haar dochtertje had twee bulten op haar hoofd gehad. Hier zijn foto's van. Sindsdien zag het slachtoffer verdachte vaker boos dan in de tijd daarvoor.
- Op de vrijdag van de [stadsfeest] (
- Op 19 september 2019 wilde verdachte met het slachtoffer praten en hij wilde haar telefoon uitlezen. Dit heeft verdachte ook gedaan, maar hij trof niks aan.
- Op 6 november 2019 ontmoetten het slachtoffer en verdachte elkaar bij het Kruidvat en hij werd boos en ze moest het hele verhaal over de [stadsfeest] nog eens doen. Het slachtoffer was met de fiets met haar dochtertje in een fietszitje. Verdachte was zo boos geworden dat hij zei dat hij hen wel kon slaan en hij ging met gebalde vuisten voor het slachtoffer staan. Ook richtte hij zijn vuisten naar haar dochtertje. Verdachte had gezegd dat ze met haar ‘kutkind’ naar huis moest gaan. Het slachtoffer durfde niet naar huis en ging naar de Jumbo. Ze zag verdachte een paar keer over het parkeerterrein rijden en verdachte belde haar op en vroeg waarom zij in de Jumbo was. Verdachte wilde die avond langs komen maar dat weigerde het slachtoffer. Verdachte werd boos en zei uiteindelijk dat hij die avond bij het slachtoffer langs zou komen en als zij dan weer voor hem zou vluchten dan zou hij haar en haar dochtertje [slachtoffer 1] vermoorden. Het slachtoffer verbleef daarom tijdelijk elders en zou in het weekend de sloten van haar woning laten vervangen omdat verdachte nog een sleutel had. Verbalisant [verbalisant 17] nam tijdens het gesprek waar dat het slachtoffer meerdere malen emotioneel werd. Ze was nu echt bang voor verdachte.
het hof begrijpt: verdachte) hardhandig tegen een muur was gedrukt en dat zij daar een stijf gevoel in haar hals en bovenarmen en een blauwe plek aan had overgehouden. De blauwe plek liet zij zien. Op de ingevulde vragenlijst staat dat het slachtoffer had gezegd dat haar ex ongeoorloofd haar huis in was gegaan, mogelijk via het dakraam. Hij had haar mobiel afgepakt en haar hardhandig tegen de muur gedrukt. [50]
- Er werden afbeeldingen in de data gevonden waaronder twee afbeeldingen waarop het slachtoffer een blauwe plek op de achterkant van één van de bovenarmen laat zien. De foto is gemaakt op 23 april 2019.
- Er waren acht afbeeldingen te zien waarop het slachtoffer en mogelijk haar dochtertje staan afgebeeld. Er waren drie afbeeldingen waarop het vermoedelijke dochtertje te zien was. Aan de rechterzijde van het hoofd zijn twee blauwe plekken te zien. Op twee afbeeldingen laat het slachtoffer blauwe plekken op de achterkant van beide bovenarmen zien. Op een afbeelding maakt het slachtoffer een foto van haar rug waarbij een blauwe plek te zien is op één van haar schouders. Twee afbeeldingen betreffen foto's van de blauwe plekken op de achterkant van beide bovenarmen. Deze afbeeldingen zijn gemaakt op 24 april 2019.
- Er is een afbeelding waarop mogelijk het slachtoffer staat afgebeeld. Te zien is dat diegene op de afbeelding een blauwe plek op haar borst heeft. De foto is gemaakt op 13 september 2019.
- Er zijn twee afbeeldingen waarop het slachtoffer een blauwe plek laat zien op de achterkant van één van de bovenarmen. De foto’s zijn gemaakt op 20 september 2019.
- Er zijn drie afbeeldingen waarop het slachtoffer blauwe plekken laat zien op de achterkant van beide bovenarmen en tevens een blauwe plek op één van de bovenarmen. De foto’s zijn gemaakt op 21 september 2019.
- Er zijn drie afbeeldingen waarop het slachtoffer staat afgebeeld en blauwe plekken laat zien op de achterkant van één van de bovenarmen, de voorkant van één van de bovenarmen en aan de zijkant van haar hals/nek. De foto’s zijn gemaakt op 22 september 2019.
- Er zijn twee afbeeldingen waarop het slachtoffer een blauwe plek op de onderkant van één van de bovenarmen laat zien en er zijn twee afbeeldingen waarop is te zien dat ze een plekje op haar onderlip heeft. De foto’s zijn gemaakt op 10 november 2019.
het hof begrijpt: het weekend van de [stadsfeest] van 5 tot en met 8 september 2019) had het slachtoffer hem in [pleegplaats] aangesproken en gezegd “Hij is hier”. Ze kwam erg angstig op hem over en vertelde dat ze gestalkt werd door verdachte. Getuige [getuige 6] zag een man die met grote ogen alleen maar naar het slachtoffer aan het kijken was. Hij had een telefoon in de hand en de telefoon van het slachtoffer ging over. Het slachtoffer durfde niet weg te gaan en wilde niet naar huis omdat verdachte daar dan ook naar toe zou gaan. Getuige [getuige 6] verklaarde dat hij, met het slachtoffer achterop de fiets, is weggegaan en dat verdachte hen bleef volgen. Getuige [getuige 6] bracht het slachtoffer naar zijn zus en daar kreeg het slachtoffer allemaal appjes van verdachte. Getuige [getuige 6] heeft het slachtoffer afgezet bij haar woning. De volgende dag had het slachtoffer hem verteld dat zij dacht dat verdachte bij haar in huis was geweest. De sleutel van haar woning lag niet meer in haar auto. In april (
het hof begrijpt: april 2020) had het slachtoffer verteld dat zij een nieuwe vriend had. Een half jaar vóór 27 april 2020 stuurde het slachtoffer getuige [getuige 6] een app en vroeg of getuige [getuige 6] uit wilde kijken naar een auto in de straat. Het slachtoffer was bang dat verdachte in de straat was. [52]
het hof begrijpt: 13 november 2019)moest melden. Het slachtoffer was het vertrouwen om alleen te zijn toen weer kwijt. Ze is toen weer naar haar vriendin en collega gegaan. Op 29 december 2019 appte het slachtoffer getuige [getuige 9] dat ze verdachte was tegengekomen in het zwembad. Toen ze stond te douchen stond verdachte ineens voor haar neus. Hij had haar de liefde verklaard. Het slachtoffer heeft haar auto thuis ergens anders geparkeerd omdat ze bang was. Getuige [getuige 9] had het idee dat het de laatste weken voor het tenlastegelegde heel goed met het slachtoffer ging. Ze had weer een nieuwe scharrel, [nieuwe vriend] . [58]
het hof begrijpt: verdachte) bij haar voor de deur stond en het slachtoffer vroeg getuige [getuige 10] om hem te zeggen weg te gaan. Verdachte zei tegen getuige [getuige 10] dat hij antwoorden wilde hebben van het slachtoffer. Daarna is hij weggelopen. Even later kwam [ex-partner slachtoffer] [slachtoffer 1] brengen. Daarna belde het slachtoffer haar weer en zei dat verdachte weer om haar huis liep. Het slachtoffer vroeg getuige [getuige 10] om opnieuw naar buiten te gaan. Getuige [getuige 10] deed dit. Verdachte had getuige [getuige 10] op een zielig toontje gezegd dat hij het niet snapte en dat haar ex-man er ook nog zat en dat hij met het slachtoffer wilde praten. Getuige [getuige 10] had gezegd dat hij weg moest gaan en daarop liep hij weg. Ergens voor 20 december 2019 belde het slachtoffer getuige [getuige 10] nog een keer in paniek op omstreeks 23:00 uur. Het slachtoffer was bang om alleen te zijn die nacht omdat ze bang was dat hij hier komt. Op 9 april 2020 vertelde het slachtoffer dat ze een nieuw vriendje had: [nieuwe vriend] uit [dorp] . Het slachtoffer was de laatste weken vrolijk, zo verklaart getuige [getuige 10] . [59]
Bewezenverklaring
hij in de periode omvattende de dagen 26 april 2020 en 27 april 2020 te [pleegplaats] , in een woning gelegen aan [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer 2]
hij in de periode omvattende de dagen 26 april 2020 en 27 april 2020 te [pleegplaats] , in een woning gelegen aan [adres] op meerdere plaatsen in die woning opzettelijk brand heeft gesticht door telkens in die woning op meerdere plaatsen een brandbare en/of vluchtige en/of brand versnellende middel en/of vloeistof te sprenkelen en/of uit te gieten en/of vervolgens telkens open vuur in aanraking te brengen met
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Oplegging van maatregel langdurig toezicht ex artikel 38z Sr
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht.
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
€ 61.841,48 (eenenzestigduizend achthonderdeenenveertig euro en achtenveertig cent) bestaande uit € 14.341,48 (veertienduizend driehonderdeenenveertig euro en achtenveertig cent) materiële schade en € 47.500,- (zevenenveertigduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 1.231,43 (duizend tweehonderdeenendertig euro en drieënveertig cent) bestaande uit € 481,43 (vierhonderdeenentachtig euro en drieënveertig cent) materiële schade en € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.