ECLI:NL:GHARL:2022:11187

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
200.306.797
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging voor bewindvoerders om kosten van autoverzekering en wegenbelasting te betalen uit inkomen van onder bewind gestelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de bewindvoerders van [naam1], die onder bewind is gesteld. De bewindvoerders vroegen om machtiging om de kosten van de autoverzekering en de wegenbelasting voor de aangepaste auto van [naam1] te betalen uit zijn inkomen. De kantonrechter had dit verzoek eerder afgewezen, maar het hof heeft geoordeeld dat de bewindvoerders voldoende hebben aangetoond dat [naam1] over voldoende inkomsten beschikt om deze kosten te dekken. Het hof heeft vastgesteld dat de aangepaste auto eigendom is van [naam1] en dat hij voldoende financiële ruimte heeft om de kosten van de autoverzekering van € 937,- per jaar en de wegenbelasting van € 948,- per jaar te voldoen. Het hof verleent de bewindvoerders de gevraagde machtiging met terugwerkende kracht vanaf 22 mei 2021. Tevens heeft het hof de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.306.797
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 9384550)
beschikking van 29 december 2022
inzake
[verzoeker],
verder te noemen: de vader, en
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder
beiden wonende te [woonplaats1] ,
verzoekers in hoger beroep,
tezamen verder te noemen: de bewindvoerders,
advocaat: mr. J.J. Weldam te Utrecht,
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[naam1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam1] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bewindsbureau) van 30 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 11 februari 2022;
- een e-mailbericht van mr. Weldam van 5 juli 2022 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 7 juli 2022 plaatsgevonden. Daar waren aanwezig de bewindvoerders, bijgestaan door hun advocaat en een tolk.
2.3
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juli 2022 hebben de bewindvoerders de behandelend raadsheren mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck (voorzitter) en R. Feunekes gewraakt. Bij beslissing van 10 oktober 2022 heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen.
2.4
Op 22 september 2022 is een journaalbericht met bijlagen binnengekomen van mr. Weldam.
2.4
De mondelinge behandeling is op 22 november 2022 voortgezet. Tijdens deze mondelinge behandeling waren de bewindvoerders aanwezig, bijgestaan door hun advocaat en een tolk.
2.5
De mondelinge behandeling op 22 november 2022 heeft met een deels andere combinatie van raadsheren plaatsgevonden dan de mondelinge behandeling op 7 juli 2022. Het hof slaat acht op het journaalbericht van mr. Weldam van 22 september 2022.

3.De feiten

3.1
[naam1] is geboren [in] 1989.
3.2
Bij beschikking van 29 november 2007 heeft de kantonrechter een bewind ingesteld over de goederen die aan [naam1] (zullen) toebehoren.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerders om machtiging te verlenen om een deel van het vermogen van [naam1] te gebruiken voor het betalen van de autoverzekering van € 937,- per jaar en de wegenbelasting van € 948,- per jaar afgewezen.
4.2
De bewindvoerders zijn in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad hun verzoek om een machtiging te verlenen alsnog toe te wijzen, althans een beslissing te nemen als het hof juist acht.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In hoger beroep ligt uitsluitend ter beoordeling voor de vraag of aan de bewindvoerders machtiging moet worden verleend om uit het inkomen van [naam1] de kosten van de auto Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] , bestaande uit de autoverzekering van € 937,- per jaar en de wegenbelasting van € 948,- per jaar, te betalen.
5.2
De bewindvoerders voeren ter onderbouwing van hun verzoek aan dat hun zoon [naam1] gehandicapt is. De bewindvoerders verzorgen [naam1] en ontvangen daarvoor een vergoeding uit het persoonsgebonden budget (pgb) van [naam1] . Uit giften van derden heeft [naam1] , door middel van zijn bewindvoerders, een aangepaste auto gekocht waarmee de bewindvoerders [naam1] , die rolstoelafhankelijk is, kunnen vervoeren. Volgens de bewindvoerders ontvangt [naam1] voldoende inkomsten om de kosten voor de autoverzekering en de wegenbelasting te voldoen. Er worden verder geen grote uitgaven verwacht en op jaarbasis resteert een positief saldo.
5.3
Het hof stelt voorop dat in hoger beroep is komen vast te staan dat de aangepaste auto eigendom is van [naam1] . [naam1] heeft deze auto kunnen aankopen met hulp van verschillende giften en een bijdrage van hemzelf (productie 13 bij het journaalbericht van mr. Weldam van 22 september 2022). De factuur voor de aankoop van de auto staat ook op naam van [naam1] (productie 10 bij het journaalbericht van mr. Weldam van 22 september 2022) en niet weersproken is dat de auto aan [naam1] is geleverd. Dat het kentekenbewijs op naam van de moeder staat doet daaraan niet af.
5.4
Het hof stelt vervolgens vast dat de bewindvoerders voldoende inzichtelijk hebben gemaakt dat [naam1] beschikt over voldoende inkomsten om zowel de kosten voor de autoverzekering als de wegenbelasting te voldoen. Uit de overgelegde rekeningafschriften blijkt namelijk dat [naam1] op 31 december 2020, nadat alle inkomsten en uitgaven waren gedaan, een positief saldo had van € 4.039,- en op 31 december 2021 een positief saldo van € 3.882,- Daarbij komt dat de Wajong-uitkering van [naam1] met ingang van 11 januari 2022 is verhoogd naar € 1.466,17 bruto per maand (productie bij e-mail van mr. Weldam van 5 juli 2022), zodat vanaf dat moment nog meer ruimte bestaat om de kosten van de autoverzekering en de wegenbelasting te voldoen. Het hof zal daarom de bewindvoerders machtigen om uit de inkomsten van [naam1] vanaf 22 mei 2021 (datum tenaamstelling) de kosten voor de autoverzekering en de wegenbelasting voor de aangepaste auto van [naam1] te voldoen.
5.5
Ter voorlichting van de bewindvoerders merkt het hof nog op dat de nu de auto eigendom van [naam1] blijkt te zijn, zij in beginsel niet meer zonder toestemming van de kantonrechter goederenrechtelijk over de auto kunnen beschikken, aangezien [naam1] niet zelf in staat is om toestemming tot overdracht of bezwaring van de auto te verlenen. Wat betreft het gebruik van de auto ten behoeve van het gezin verdient het aanbeveling dat de bewindvoerders met de kantonrechter bespreken tot welk bedrag zij het gebruik van de auto anders dan ten behoeve van het vervoer van [naam1] aan [naam1] dienen te vergoeden. Het behoeft geen nadere toelichting dat de (kosten van de) auto ook in de jaarlijkse rekening en verantwoording en in de vermogensopstelling van [naam1] dient te worden opgenomen voor zover dat nog niet is gebeurd.
5.6
Desgevraagd heeft mr. Weldam tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2022 verklaard dat hij heeft bedoeld te verzoeken [naam1] te veroordelen in de proceskosten van de bewindvoerders.
5.7
Het hof overweegt als volgt. In verzoekschriftprocedures worden volgens de wet de verzoeker en de belanghebbende(n) als procespartijen aangemerkt. Omdat aldus bij verzoekschriftprocedures ook belanghebbenden onderling in zeker opzicht tegenover elkaar kunnen komen te staan, is de rechter op de voet van artikel 289 Rv bevoegd ten gunste van elke partij een proceskostenveroordeling uit te spreken ten laste van een andere partij, indien laatstbedoelde partij ten opzichte van eerstgenoemde partij kan worden aangemerkt als in het ongelijk gesteld (Hoge Raad 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0572).
Het hof is van oordeel dat [naam1] niet in de proceskosten kan worden veroordeeld nu hij ten opzichte van de bewindvoerders niet als de in het ongelijke partij kan worden aangemerkt.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bewindsbureau) van 30 november 2021, en opnieuw beschikkende:
verleent aan de bewindvoerders machtiging om de kosten van de auto Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] , bestaande uit de autoverzekering van € 937,- per jaar en de wegenbelasting van € 948,- per jaar, met ingang van 22 mei 2021 te voldoen uit het inkomen van [naam1] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, R. Feunekes en M.H.F. van Vugt, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 29 december 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.