In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek en andere aanverwante stichtingen (hierna: de Pensioenfondsen) in hun hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had op 1 november 2022 Heatweed Technologies AB (hierna: Heatweed) op verzoek van de Pensioenfondsen in staat van faillissement verklaard. Echter, op 15 november 2022 heeft de rechtbank dit vonnis vernietigd, omdat Heatweed al failliet was verklaard in Zweden. De Pensioenfondsen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat tegen de vaststelling van de faillissementskosten en de verdeling daarvan geen rechtsmiddel openstaat, waardoor de Pensioenfondsen niet ontvankelijk zijn in hun hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de Pensioenfondsen onvoldoende onderzoek hebben verricht naar de insolvente staat van Heatweed en dat zij niet hebben onderkend dat het centrum van de voornaamste belangen van Heatweed in Zweden ligt. De Pensioenfondsen hebben hun verzoek in hoger beroep ingetrokken voor wat betreft de vernietigde faillietverklaring van Heatweed, waarmee zij het Zweedse faillissement hebben erkend. Het hof heeft de Pensioenfondsen veroordeeld in de proceskosten van de curator, omdat zij als in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers in faillissementsprocedures om zorgvuldig onderzoek te doen naar de insolvente staat van de betrokken rechtspersoon en de relevante wetgeving omtrent internationale insolventieprocedures.