Uitspraak
bij de rechtbank: eiser, ook verweerder in het incident,
[appellant],
1.Cadans Beheer en Management B.V.,gevestigd te Rolde,hierna: Cadans,
[geïntimeerde2],
Cadans c.s.,
1.De verdere procedure bij het hof
30 november 2022 gehouden. [appellant] heeft via een digitale verbinding aan de mondelinge behandeling deelgenomen. Cadans c.s. hebben aanvankelijk bezwaar gemaakt tegen deze wijze van deelneming aan de mondelinge behandeling, maar zij hebben hun bezwaar aan het begin van de mondelinge behandeling uitdrukkelijk ingetrokken. Het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling bevindt zich bij de stukken.
- een brief met producties van 16 november 2022 van de advocaat van Cadans c.s.;
- een brief met bijgevoegd een ‘akte met toelichting en producties ten behoeve van de comparitie’ van 16 november 2022 van de advocaat van [appellant] ;
- een brief van 17 november 2022 van de advocaat van [appellant] ;
- een brief met producties van 25 november 2022 van de advocaat van Cadans c.s.
2. Waar gaat het in deze zaak (nog) om?2.1 In een procedure tussen [appellant] en [geïntimeerde2] c.s. Advocaten B.V. (hierna: [geïntimeerde2] B.V.) hebben partijen in juni 2009 een overeenkomst gesloten die erop neerkomt dat [appellant] zich voor een bedrag van € 56.000,- schuldig verklaarde aan [geïntimeerde2] B.V. Cadans stelt dat de vordering van [geïntimeerde2] B.V. op [appellant] in 2015 aan haar is verpand. Cadans heeft in dat kader executoriale derdenbeslagen gelegd om de vordering op [appellant] te incasseren. [appellant] vordert dat Cadans en [geïntimeerde2] , die bestuurder is van Cadans, veroordeeld worden om de executie te staken en om wat op grond van de gelegde beslagen is voldaan terug te betalen. Volgens [appellant] is de schuld aan [geïntimeerde2] B.V. al ruimschoots betaald. Als [geïntimeerde2] B.V. nog een vordering op hem had, is die vordering niet rechtsgeldig aan Cadans verpand, meent hij.
2.2 De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen. Volgens de rechtbank is sprake van een rechtsgeldige verpanding en heeft [appellant] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de schuld aan [geïntimeerde2] B.V. is betaald.
In het tussenarrest heeft het hof al beslist dat inderdaad sprake is van een rechtsgeldige verpanding. In dit arrest zal het hof vaststellen dat Cadans een vordering van ongeveer
€ 9.000,- op [appellant] heeft verkregen en dat zij executiemaatregelen mag treffen tot incasso van dit bedrag (vermeerderd met de kosten van de executiemaatregelen). Het hof zal deze beslissing hierna motiveren.
3. De bespreking van de resterende geschilpuntenOpmerkingen vooraf3.1 Het gaat in deze fase van de procedure nog om de vraag of de vordering van [geïntimeerde2] B.V. op [appellant] , die in juni 2009 nog € 56.000,- bedroeg, (gedeeltelijk) was betaald toen de vordering aan Cadans werd overgedragen. Tussen partijen staat niet ter discussie dat op de vordering € 12.084,76 in mindering moet worden gebracht. Zij verschillen wel van mening over de vraag of nog andere bedragen in mindering moeten worden gebracht, zoals [appellant] stelt maar Cadans c.s. bestrijden.
3.2 Zoals het hof in het tussenarrest al heeft overwogen, dient, omdat het verweer dat betaald is een bevrijdend verweer is, [appellant] als schuldenaar te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij de vordering van [geïntimeerde2] B.V. op hem heeft betaald (op de in de vaststellingsovereenkomst voorziene manieren). Wel zullen Cadans c.s. de weerspreking van dit verweer behoorlijk moeten onderbouwen.
De authenticiteit van het door [appellant] overgelegde gespreksverslag is onvoldoende3.3 [appellant] heeft een verslag overgelegd van een gesprek dat volgens hem op
‘
Het is al weer enige tijd geleden dat wij contact met elkaar hebben gehad, Ik zou graag een dezer dagen (nu ik NL ben) bij jullie langs willen komen om de volgende onderwerpen te bespreken.1. Beslag woning [naam3]2. Borg gestelde schilderijen3. Open staande nota’s.’
Als hij in reactie op deze e-mail van [geïntimeerde2] B.V. een aantal mogelijke gespreksdata krijgt, schrijft hij op 21 juni 2013, dat hij het liefst nog diezelfde week een gesprek heeft, omdat hij een vlucht voor 30 juni 2013 heeft geboekt.
[geïntimeerde2] B.V. gecedeerd. De opbrengst van de vordering op [naam3] zou worden verrekend met de vordering van [geïntimeerde2] B.V. op [appellant] .
onderbouwd [4] .
3.16 Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat de vordering van [geïntimeerde2] B.V. op [appellant] moet worden verminderd met € 12.084,76 (tussenarrest) + € 7.000,- (kunstvoorwerpen) + € 27.970,01 ( [naam3] ) = € 47.054,77. Dat betekent dat de vordering nog € 8.945,23 bedroeg toen [geïntimeerde2] B.V. de vordering overdroeg aan Cadans. Omdat Cadans niet meer kan hebben verkregen dan [geïntimeerde2] B.V. aan haar kon overdragen, heeft Cadans een vordering van € 8.945,23 op [appellant] verkregen. Het hof merkt op dat in de vaststellingsovereenkomst niet is bepaald dat over de hoofdsom wettelijke rente verschuldigd is. Gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde2] B.V. of Cadans aanspraak hebben gemaakt op wettelijke rente - en, zo ja, op welke grondslag -, zodat ervan moet worden uitgegaan dat [appellant] geen wettelijke rente verschuldigd is aan Cadans.
De overwaarde in de verkoop Juweelstoep 10 [hof: de toenmalige woning van [appellant] ] was mijn enige houvast om met jullie te vereffenen’. Volgens Cadans c.s. volgt uit deze e-mail dat ook [appellant] ervan overtuigd was dat de uitwinning van de in de vaststellingsovereenkomst vermelde, en hier besproken, activa geen effect had gehad. Het hof volgt hen niet in deze uitleg. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat er na de uitwinning van deze activa nog een vordering van [geïntimeerde2] B.V. op [appellant] resteerde. Die vaststelling is niet in strijd met wat [appellant] in de genoemde e-mail heeft geschreven, te weten dat hij hoopte dat hij met de overwaarde van zijn woning de vordering van [geïntimeerde2] B.V. kon voldoen.