Uitspraak
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/19/125312)
in hoger beroep appellant,
hierna te noemen
B&B,
in hoger beroep geïntimeerde,
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- bij appeldagvaarding van 3 juli 2020 is [appellant] in hoger beroep gekomen;
- [appellant] heeft op 27 oktober 2020 een memorie van grieven genomen;
- B&B heeft op 5 januari 2021 een memorie van antwoord (met twee producties) genomen;
- in het tussenarrest van 2 november 2011 is een mondelinge behandeling bepaald;
-de zaak is op 21 juni 2022 mondeling ten overstaan van de meervoudige kamer van het hof behandeld, waarbij door beide partijen een pleitnota is overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt, dat aan het dossier is toegevoegd;
- vervolgens is een datum voor arrest bepaald.
3.Korte weergave van het geschil
4.De ontvankelijkheid
“De medewerking van alle vennoten wordt gevorderd voor:(…)
i. het voeren van rechtsgedingen (met uitzondering van rechtsmaatregelen die geen uitstel”
5.De feiten
“Geen accountantscontrole toegepast”
“(…)Partijen zijn in de gelegenheid gesteld onderling tot een minnelijke regeling van het voorliggende geschil te komen. Daartoe is de behandeling geschorst. Na de schorsing hebben partijen medegedeeld dat zij overeenstemming omtrent een minnelijke regeling hebben bereikt.Ter voorlopige beëindiging van het onderhavige geschil komen partijen het volgende overeen:1. mevrouw [vennoot2] zal voor 31 december 2017 een opgave doen van drie accountantskantoren die in de provincie Drenthe zijn gevestigd. De heer [vennoot1] zal hieruit een keuze maken voor 31 januari 2018. De aldus gekozen accountant zal opdracht krijgen om ten behoeve van de vennootschap onder firma B&B Fryslân de jaarrekening 2016 en de eindafrekening 2017 op te maken.2. De heer [vennoot1] draagt ervoor zorg dat binnen drie dagen nadat hij de hiervoor bedoelde keuze heeft gemaakt de volledige administratie van B&B Fryslân, waaronder in ieder geval zal worden verstaan de onderdelen die zijn genoemd in randnummer 37 van de kort geding dagvaarding ter hand worden gesteld van de gekozen accountant. Daar waar in punt 37 wordt gesproken over software en computers wordt daarmee bedoeld dat de hierop aanwezige informatie in een werkzaam format aan de accountant beschikbaar wordt gesteld. De accountant zal worden verzocht om het gewenste bestandsformat aan te geven. De accountant zal worden gevraagd ervoor te zorgen dat de concept-jaarstukken uiterlijk 1 april 2018 beschikbaar zijn voor de vennoten.3. De kosten van het inschakelen van de hiervoor genoemde accountant komen voor rekening van de vennootschap onder firma.4. Indien voor de eindafwikkeling van de vennootschap onder firma betalingen aan derden moeten worden gedaan, zal de heer [vennoot1] daarvoor zorgdragen. Voordat hij tot betaling zal overgaan, zal hij zorgdragen voor afstemming daarvan met mevrouw [vennoot2] . De heer [appellant] zal ervoor zorgen dat de heer [vennoot1] zo spoedig mogelijk zal worden gemachtigd over de bankrekening van de vennootschap te beschikken en hij zal tevens zorgdragen voor beëindiging van alle andere volmachten, waaronder zijn eigen. De heer [appellant] zal ervoor zorgdragen dat de eventueel nog bij hem binnenkomende post van de vennootschap onder firma zal worden doorgestuurd naar het privé adres van de heer [vennoot1] , dit adres zal tevens worden aangemerkt als vestigingsadres van de vennootschap onder firma per 21 december 2017.5. De heer [vennoot1] en mevrouw [vennoot2] zullen ervoor zorgdragen dat een vergadering van de vennoten zal worden uitgeschreven, waarvoor alle vennoten zullen worden uitgenodigd. Op de agenda zal staan de beëindiging van de vennootschap onder firma.”
“Ruim een jaar geleden heeft ons kantoor de opdracht gekregen om, als onafhankelijke derde, de jaarrekeningen 2016 en 2017 van de VOF B&B Fryslân samen te stellen op basis van een rechtszaak die werd gevoerd tussen 2 kampen binnen de genoemde VOF. Bij het aanvaarden van die opdracht heb ik met beide partijen (ik noem ze maar even kamp [appellant] en kamp [vennoot2] ) een inleidend gesprek gehad. Tevens heb ik van de heer [appellant] de door hem gevoerde administratie ontvangen, zowel facturen en bankafschriften, als een uitdraai van het grootboek en een aantal overeenkomsten. En ik heb van de heer [de adviseur] (adviseur van mevrouw [vennoot2] ) aantekeningen ontvangen van zijn bevindingen van een eerste beoordeling van de door de heer [appellant] gevoerde administratie. Allereerst kan ik u bevestigen dat ik een onafhankelijke derde was, ik kende beide partijen en de onderneming met haar voorgeschiedenis niet.Op basis van bovengenoemde gegevens/ input zijn de jaarrekeningen 2016/2017 samengesteld. Uit die jaarrekening blijkt de schuld van de heer [appellant] , zijnde zijn negatief aandeel in het eigen vermogen. Het is dus niet zo dat ik of partij [vennoot2] een "lijst" heeft opgesteld over [appellant] . De schuld is tot stand gekomen op basis van de heer [appellant] gedane betalingen aan hemzelf, in de vorm van een regelmatige uitkering van een arbeidsbeloning (net als dit aan de andere vennoten werd gedaan) maar ook de kosten voor 2 personenauto’s die door [appellant] en zijn partner werden gebruikt, vergoedingen aan gelieerde bedrijven voor werkzaamheden die de heer [appellant] zelf had moeten uitvoeren (of waarvoor hij toestemming van alle vennoten had moeten vragen) en waarvoor hij recht op zijn winstaandeel had of kosten voorbedrijfsauto's die door de heer [appellant] waren overgenomen. Daarvan heb ik voor u op een gegeven moment een specificatie gemaakt, die naar mijn indruk later bij de heer [appellant] de "lijst" is gaan heten en waar hij mij een keer over heeft gebeld. In dit gesprek heb ik geen enkele toezegging of uitspraak gedaan dat de heer [appellant] geen schuld heeft en dat zou ook niet kunnen want ik heb zelf vastgesteld in de jaarrekeningen dat dit wel zo is.De heer [appellant] heeft me alleen gevraagd of de vennoten de jaarrekeningen hebben vastgesteld of goedgekeurd en ik heb aangegeven dat dit mij tot op heden niet bekend is.”
6.De vordering in eerste aanleg en de beslissing door de rechtbank
- primair: veroordeling van [appellant] tot betaling van € 294.410,- met rente;
-
subsidiair: een verklaring voor recht dat [appellant] tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen jegens B&B waardoor hij schadeplichtig is voor een bedrag van € 294.410,- met veroordeling van [appellant] tot betaling van dat bedrag met rente;
- meer subsidiair:een verklaring voor recht dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld jegens B&B waarvoor hij schadeplichtig is voor een bedrag van € 294.410,- met veroordeling van [appellant] tot betaling van dat bedrag met rente;
- in alle gevallen met veroordeling van [appellant] tot vergoeding van de beslagkosten € 3.345,02, de redelijke kosten tot vaststelling van schade (€ 3.750,-), alsmede buitengerechtelijke kosten (€ 3.928,93,-) en de proceskosten met rente en nakosten.
7.De beoordeling van de vordering en de overige grieven (2 tot en met 4)
a. de genoemde accountant dient een registeraccountant te zijn;
b. deze zal jaarcijfers over de jaren 2016 en 2017 opnieuw uitgaande van de beschikbare administratie dienen op te stellen;
c. de accountant zal zijn opdracht zo niet als een controle-opdracht wel dienen te beschouwen als een aan assurance verwante opdracht;
d. de accountant zal voor de door hem te redigeren jaarstukken 2016 en 2017 aansluiting dienen te zoeken bij de bestaande jaarcijfers 2015;
e. hij zal in het bijzonder de stand van de kapitaalrekening van [appellant] per ultimo 2017 moeten bepalen en de keuzes die hij daarbij maakt dienen toe te lichten;
f. ieder van partijen zal de deskundige alle door deze verlangde stukken en informatie ter beschikking stellen.