ECLI:NL:GHARL:2022:10976
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Burengeschil over verbeurde dwangsommen en erfdienstbaarheid met betrekking tot camera's
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een burengeschil, gaat het om de vraag of er dwangsommen zijn verbeurd door de geïntimeerden, die de appellanten zouden hebben belemmerd in het uitoefenen van een erfdienstbaarheid. De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter, waarin hen werd opgedragen om camera's die op het perceel van de geïntimeerden gericht zijn, te verwijderen of anders af te stellen. De procedure is gestart na een kortgedingvonnis van 9 oktober 2020, waarin de geïntimeerden werd verboden om de appellanten te belemmeren in het gebruik van de verharde weg die over hun perceel leidt. De voorzieningenrechter had eerder een dwangsom gekoppeld aan deze veroordeling en ook een gebod opgelegd aan de appellanten om camera's te verwijderen.
Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter in grote lijnen bekrachtigd, maar heeft de dwangsom die aan het gebod om de camera's te verwijderen was verbonden, vernietigd. Het hof oordeelde dat de appellanten bereid zijn om het vonnis na te komen en dat er geen noodzaak is voor het opleggen van dwangsommen. Wel heeft het hof bepaald dat de appellanten de camera die op het perceel van de geïntimeerden gericht is, moeten verwijderen of bijstellen. De zaak is complex door de wederzijdse beschuldigingen van hinder en stalking tussen de buren, maar het hof heeft de grieven van beide partijen in overweging genomen en een beslissing genomen die de belangen van beide partijen probeert te balanceren.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht op privacy en de noodzaak om burenruzies op een redelijke manier op te lossen, waarbij het hof de belangen van beide partijen in ogenschouw neemt. De proceskosten zijn toegewezen aan de partijen die in het ongelijk zijn gesteld, en de uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ook als een van de partijen in cassatie gaat.