In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen [appellant] en [appellante] en [geïntimeerde]. [appellant] en [appellante] huurden sinds 1 augustus 2010 een woning van [geïntimeerde] voor een huurprijs van € 1.000,00 per maand. Door een huurachterstand van € 29.350,00 heeft [geïntimeerde] de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd bij de kantonrechter, die op 18 november 2020 in het voordeel van [geïntimeerde] besliste. [appellant] en [appellante] hebben hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat zij de huurbetalingen rechtsgeldig mochten opschorten vanwege gebreken aan de woning die [geïntimeerde] niet had hersteld. Het hof oordeelt dat de huurachterstand terecht is vastgesteld en dat de opschorting van de huurbetalingen niet rechtsgeldig was. Het hof concludeert dat [appellant] en [appellante] in verzuim verkeerden met de huurbetalingen en dat de kantonrechter terecht tot ontruiming heeft besloten. Het hoger beroep wordt afgewezen en de proceskosten worden aan [geïntimeerde] toegewezen.