In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, die op 14 december 2021 is uitgesproken. De procedure in hoger beroep omvatte verschillende stukken, waaronder het beroepschrift van [appellant] en het verweerschrift van de Volksbank. Op 15 november 2022 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, die door de Volksbank is ondertekend, en op 16 november 2022 door [appellant]. Het hof heeft vastgesteld dat partijen het hof verzoeken om een beslissing te geven conform de inhoud van deze overeenkomst. Het hof heeft partijen veroordeeld tot nakoming van de afspraken die in de vaststellingsovereenkomst zijn vastgelegd. Deze veroordeling is bedoeld om partijen een executoriale titel te verschaffen, zodat zij de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst in rechte kunnen afdwingen. Tevens heeft het hof de intrekking van het hoger beroep door [appellant] begrepen als een beëindiging van de procedure in hoger beroep. De beschikking is gegeven op 20 december 2022 door de rechters J.H. Lieber, D.M.I. de Waele en M.S.A. van Dam, en is in het openbaar uitgesproken.