Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante2],
Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure
Schadeberekening en inlichtingen” van Oude Reimer c.s. (integraal) en “
Akte uitlating ten aanzien van de subsidiaire vordering” van Achmea. Na de mondelinge behandeling hebben beide partijen schriftelijk bij akte op deze stukken gereageerd. Oude Reimer c.s. heeft vervolgens nog bij akte gereageerd op een door Achmea overgelegd stuk.
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend” (en dus niet “uitsluitend”, zoals Oude Reimer c.s. stelt) een pensioenregeling te verzekeren voor (gewezen) werknemers. Centraal Beheer stelt onbetwist dat zij ook andere levensverzekeringen verkocht. Oude Reimer c.s. onderbouwt niet op grond van welke stukken of uitlatingen van de zijde van Centraal Beheer haar verwachtingen, zoals zij stelt, waren gebaseerd op het solidaire karakter van Centraal Beheer en dat zij om die reden mocht verwachten dat zij zou meedelen in het rendement van alle beleggingen van Centraal Beheer. Die verwachting kon zij ook niet ontlenen aan de aanprijzing door Centraal Beheer van haar winstdelingsregeling als “
uniek” en haar karakteristieke werkwijze. Waarom die aanprijzingen zouden duiden op een verzekeringsmaatschappij zonder winstoogmerk heeft Oude Reimer c.s. namelijk niet toegelicht. Bij dit alles komt nog dat het hof hieraan bij de waardering van het getuigenbewijs weliswaar betekenis heeft gehecht, maar dat daarbij ook andere elementen een rol hebben gespeeld.
daadwerkelijk beleggingsresultaat” in de omstandigheden van het geval niet heeft mogen afleiden dat de overrente berekend zou worden over het werkelijk beleggingsresultaat ook van andere producten dan de portefeuille waarvan de pensioenverzekering van Oude Reimer deel uitmaakte. Het hof verwijst daarnaar. De uitlating van Achmea tijdens het pleidooi, zoals weergegeven in het tussenarrest van 4 september 2018 onder 5.10, heeft het hof meegewogen in die eerdere motivering en bewijswaardering.
- het gaat om een uitvoeringsovereenkomst met een collectief karakter;
- deze uitvoeringsovereenkomst is niet door de consument zelf gesloten, maar door twee professionele partijen, werkgever en verzekeraar;
- de consument kan middels een derdenbeding rechtstreeks aanspraak maken op de rechten die in de uitvoeringsovereenkomst worden toegekend, maar de regeling waarin de vaststellingsbevoegdheden besloten liggen, regelen niet die aanspraken zelf;
- voor de consument verzekerde bestaat geen keuzemogelijkheid om de overeenkomst al dan niet te sluiten gelet op de inhoud van bepaalde bedingen over de financiering van aanspraken;
- door de verzekeraar zijn alleen de pensioenaanspraken gegarandeerd, partijen zijn geen onvoorwaardelijke indexering overeengekomen;
- de bedingen waarin de vaststellingsbevoegdheden besloten liggen hebben betrekking op de door werkgever en verzekeraar overeengekomen financiering van (een koopsom voor) eventueel toe te kennen indexeringen, niet op het recht op indexering zelf.
Indien de overrente meer bedraagt dan benodigd voor indexatie kunnen jullie over het geld beschikken. Op dit moment is er een tekort (…)”
door de brieven en e-mails van Oude Reimer aan Achmea vanaf 2007 t/m de aanmaningsbrief van 5 november2012”. Het hof verwerpt dat beroep op stuiting, omdat het te laat is gedaan. Weliswaar verwijst Oude Reimer c.s. naar hoofdstuk 25.15 van haar conclusie van repliek in eerste aanleg, maar in eerste aanleg heeft zij zich niet concreet op stuiting van de verjaring van haar schadevergoedingsvordering beroepen en de daar aangehaalde correspondentie is dus ook niet aan een stuitingsberoep ten grondslag gelegd. Nu Oude Reimer c.s. zich bij memorie van grieven niet alsnog op stuiting van de verjaring heeft beroepen, is zij daarmee te laat. In verband met de twee conclusie regel bestaat in hoger beroep in beginsel geen ruimte meer voor nieuwe feitelijke of juridische stellingen na de uitwisseling van de memories. Nog daargelaten overigens dat onvoldoende duidelijk is gemaakt op welk concreet schrijven volgens Oude Reimer c.s. haar stuitingsberoep moet worden gebaseerd.