ECLI:NL:GHARL:2022:10598

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
200.310.879/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenkingen door bewindvoerders in het kader van bewindvoering over moederlijke vermogens

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor schenkingen door de bewindvoerders van de moeder. De moeder, geboren in 1936, is onder bewind gesteld vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. De bewindvoerders, haar kinderen, hebben een verzoek ingediend om de vader, die in wettelijke gemeenschap van goederen met de moeder is gehuwd, de mogelijkheid te geven om bedragen te schenken aan hun kinderen en kleinkinderen. Dit verzoek was eerder door de kantonrechter afgewezen, omdat er geen schenkingstraditie was aangetoond.

Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen. De vader, die niet in staat was om te verschijnen vanwege zijn leeftijd en fysieke beperkingen, wenste een bedrag van € 48.851,00 te schenken aan zijn kinderen en kleinkinderen. Het hof oordeelde dat de beperking van de handelingsvrijheid van de vader niet verder mocht gaan dan noodzakelijk was voor het bewind van de moeder. Het hof concludeerde dat de voorgenomen schenkingen geen gevaar zouden opleveren voor het aan de moeder toekomende deel van het vermogen, dat meer dan € 400.000,00 bedroeg.

Het hof heeft vastgesteld dat er in de familie sprake is van een schenkingstraditie en dat de voorgenomen schenkingen passen binnen deze traditie. De beschikking van de kantonrechter werd vernietigd en de bewindvoerders kregen de machtiging om de schenkingen te doen, met de bepaling dat deze uitvoerbaar bij voorraad zijn. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 6 december 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.310.879/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 9676328)
beschikking van 6 december 2022
inzake

1.[verzoeker1] ,

wonende te [woonplaats1] ,
2. [verzoekster2],
wonende te [woonplaats2] ,
in hun hoedanigheid van bewindvoerders over het vermogen van hun moeder
[de rechthebbende en de moeder](rechthebbende en de moeder),
wonende te [woonplaats3] ,
en

3.[verzoeker3] (de vader),

echtgenoot van rechthebbende,
wonende te [woonplaats3] ,
allen bijgestaan door:
mr. C.W. van Weert, advocaat te Assen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter), van 29 maart 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 9 mei 2022;
- een journaalbericht namens de bewindvoerders en de vader van 7 juni 2022, met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de bewindvoerders en de vader van 31 oktober 2022, met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de bewindvoerders en de vader van 2 november 2022.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft op 7 november 2022 plaatsgevonden. Daarbij zijn de bewindvoerders en hun advocaat aanwezig geweest. De vader is - gelet op zijn leeftijd en fysieke beperkingen - niet verschenen.
2.3.
De advocaat heeft (deels) aan de hand van pleitaantekeningen het woord gevoerd.

3.De feiten

3.1.
De moeder is geboren [in] 1936 te [plaats1] . Zij is in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met de vader. Samen hebben ze vijf kinderen gekregen, van wie één kind inmiddels is overleden, met achterlating van een echtgenoot en zoon. In totaal zijn er negen kleinkinderen.
3.2.
Bij beschikking van 4 december 2018 heeft de kantonrechter een bewind ingesteld over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan de moeder, wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand, en haar kinderen [verzoeker1] en [verzoekster2] benoemd tot bewindvoerders. Het bewind is ingegaan op 5 december 2018.

4.De omvang van het geschil

4.1.
De vader wenst, omdat de financiële situatie dit toelaat, vanuit het gezamenlijk vermogen bedragen te schenken aan zijn kinderen en kleinkinderen. Dit is met name ingegeven door zijn leeftijd en het feit dat er liever met de warme hand wordt gegeven dan met de spreekwoordelijke koude hand.
4.2.
Bij beschikking van 29 maart 2022 heeft de kantonrechter het verzoek om machtiging te geven tot het doen van een schenking aan de vijf kinderen en de negen kleinkinderen, in totaal een bedrag van € 48.851,00 ten laste van het beschikbare vermogen afgewezen.
4.3.
De bewindvoerders zijn samen met hun vader met één grief in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Zij verzoeken het hof de beschikking te vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - opnieuw beschikkende:
de bewindvoerders een machtiging te verlenen tot het doen van schenkingen ten laste van het (huwelijks)vermogen van de moeder:
- aan ieder van haar kinderen (inclusief de echtgenoot van de vooroverleden dochter), te schenken een bedrag van € 5.677,00 per kind, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
- aan ieder van haar kleinkinderen een bedrag van € 2.274,00 per kleinkind, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag,
- ofwel in totaal € 48.851,00, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag.

5.De motivering van de beslissing

5.1.
Het doen van een schenking is geen gewone beheersdaad maar een beschikkingsdaad.
De bewindvoerder heeft hiervoor toestemming van de rechthebbende nodig of - als die daar zoals in dit geval niet toe in staat is - machtiging van de kantonrechter (art. 1:441 lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
Volgens de aanbevelingen van het LOVCK [1] zal een door de bewindvoerder ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking namens een betrokkene die zijn wil niet kan bepalen, als hoofdregel worden afgewezen als er geen schenkingstraditie wordt aangetoond.
5.2.
In dit geval levert het bewind niet alleen een inbreuk op in de handelingsvrijheid van de moeder, ook de handelingsvrijheid van de vader, die met haar is gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen, wordt daardoor beperkt (zie art. 1:431 lid 5 BW). Omdat dit voor de vader een ongewenste inmenging in zijn privéleven oplevert, mag de beperking in zijn handelingsvrijheid naar het oordeel van het hof niet verder gaan dan voor het bewind van het aan de moeder toekomende deel van het vermogen nodig is.
5.3.
Gelet op de totale omvang van het (huwelijks)vermogen van de vader en de moeder, te weten meer dan € 400.000,00, komt met de door de vader beoogde schenking het aan de moeder toekomende deel op geen enkele wijze in gevaar. Het hof acht het daarom niet passend om de vader in die zin in zijn handelingsvrijheid te beperken, enkel omdat het vermogen van de moeder onder bewind staat. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking de hoge leeftijd van de vader, en zijn dringende wens om een deel van zijn vermogen op deze wijze aan zijn kinderen en kleinkinderen te besteden.
5.4.
Ten overvloede nog het volgende. Het hof heeft in een eerdere procedure bij beschikking van 8 april 2021 geoordeeld dat er in de familie [verzoekers] sprake is van een schenkingstraditie in die zin, dat in het verleden - vóór het instellen van het bewind - meerdere keren aan de kinderen en/of kleinkinderen een geldbedrag is geschonken. Naar het oordeel van het hof past de voorgenomen schenking in de schenkingstraditie van de ouders. Het hof ziet geen grond, zoals door de kantonrechter is overwogen, waarop de bewindvoerders mogelijk pas in 2025 opnieuw een verzoek tot het doen van een schenking kunnen indienen. Er is voldoende financiële ruimte om de schenking te voldoen en het valt niet te verwachten dat de voorgenomen schenking de financiële positie van de moeder en haar toekomstige verzorging in gevaar zal brengen.

6.De beslissing

Het hof, beslissende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 29 maart 2022, en opnieuw beschikkende:
verleent de bewindvoerders machtiging tot het doen van schenkingen ten laste van het (huwelijks)vermogen van de moeder voor een bedrag van € 5.677,00 per kind aan ieder van haar kinderen en de echtgenoot van de vooroverleden dochter, en een bedrag van € 2.274,00 per kleinkind aan ieder van haar kleinkinderen, tot een totaalbedrag van € 48.851,00;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, J.W. Keuning en C. Koopman, in samenwerking met Y. Eisma als griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2022.

Voetnoten

1.Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton & Toezicht