In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor schenkingen door de bewindvoerders van de moeder. De moeder, geboren in 1936, is onder bewind gesteld vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. De bewindvoerders, haar kinderen, hebben een verzoek ingediend om de vader, die in wettelijke gemeenschap van goederen met de moeder is gehuwd, de mogelijkheid te geven om bedragen te schenken aan hun kinderen en kleinkinderen. Dit verzoek was eerder door de kantonrechter afgewezen, omdat er geen schenkingstraditie was aangetoond.
Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen. De vader, die niet in staat was om te verschijnen vanwege zijn leeftijd en fysieke beperkingen, wenste een bedrag van € 48.851,00 te schenken aan zijn kinderen en kleinkinderen. Het hof oordeelde dat de beperking van de handelingsvrijheid van de vader niet verder mocht gaan dan noodzakelijk was voor het bewind van de moeder. Het hof concludeerde dat de voorgenomen schenkingen geen gevaar zouden opleveren voor het aan de moeder toekomende deel van het vermogen, dat meer dan € 400.000,00 bedroeg.
Het hof heeft vastgesteld dat er in de familie sprake is van een schenkingstraditie en dat de voorgenomen schenkingen passen binnen deze traditie. De beschikking van de kantonrechter werd vernietigd en de bewindvoerders kregen de machtiging om de schenkingen te doen, met de bepaling dat deze uitvoerbaar bij voorraad zijn. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 6 december 2022.