Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, nu de moeder heeft aangevoerd dat zij met haar kind naar Marokko is verhuisd. De moeder, die het gezag over de minderjarige heeft, was in hoger beroep gekomen tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige tot 23 augustus 2022 in Nederland woonde en dat de Nederlandse rechter in beginsel rechtsmacht heeft, omdat de gewone verblijfplaats van het kind op het moment van procesinleiding in Nederland was. De moeder heeft echter onvoldoende bewijs geleverd dat de minderjarige nu in Marokko verblijft. Het hof heeft geoordeeld dat de moeder niet in staat is om zelfstandig tot een waardering van de belangen van de minderjarige te komen, gezien de omstandigheden van de verhuizing en het gebrek aan zicht op de ontwikkeling van het kind. De ondertoezichtstelling is daarom noodzakelijk geacht, en de verzoeken van de GI voor vervangende toestemming voor diagnostisch onderzoek zijn bekrachtigd. Het hof heeft de bestreden beschikkingen van de kinderrechter bevestigd en het meer of anders verzochte afgewezen.