ECLI:NL:GHARL:2022:10181
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis rechtbank en bevel tot instemming met schuldregeling door gemeente Dinkelland
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo. De appellante, een 39-jarige alleenstaande moeder met drie kinderen, had een verzoek ingediend om de besloten vennootschap De Breborgh B.V. en de gemeente Dinkelland te bevelen in te stemmen met een door haar voorgestelde schuldregeling. De rechtbank had dit verzoek eerder afgewezen, met de overweging dat de schuld aan de gemeente, die bijna 30% van de totale schuldenlast uitmaakte, substantieel was en dat de gemeente in redelijkheid had kunnen weigeren in te stemmen met de regeling.
In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de door appellante aangeboden schuldregeling goed gedocumenteerd was en dat de schuldeisers, met uitzondering van de gemeente, inmiddels akkoord waren gegaan met de regeling. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van appellante, waaronder haar financiële situatie en de reden voor de ontstaan van de schulden. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van opzet of grove schuld van appellante bij het ontstaan van de schuld aan de gemeente.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de gemeente Dinkelland bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van appellante bij toewijzing van haar verzoek zwaarder wegen dan de belangen van de gemeente bij afwijzing van dat verzoek. Dit arrest is ondertekend door de rechters en in het openbaar uitgesproken.