In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De kinderrechter had op 30 augustus 2022 de ambtshalve ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige1] uitgesproken. De vader en de moeder van [de minderjarige1] hebben hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2022 zijn de ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaat, en zijn ook vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig geweest.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige1]. De raad voor de kinderbescherming had in een rapport aangegeven dat het verzoek om onderzoek naar [de minderjarige1] was ingetrokken, omdat er geen zorgen waren. Ook tijdens de zitting is bevestigd dat er geen signalen van onveiligheid zijn voor [de minderjarige1]. Het hof heeft geconcludeerd dat de ambtshalve ondertoezichtstelling geen passende maatregel is, aangezien er geen ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [de minderjarige1] is vastgesteld.
Daarom heeft het hof de beschikking van de kinderrechter vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ondanks eventuele verdere rechtsmiddelen.