Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
Vaststaande feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de inspecteur van de Belastingdienst een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2014 heeft opgelegd. Belanghebbende verzocht om vermindering van de aanslag, maar de inspecteur heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar het verzet van belanghebbende tegen deze uitspraak gegrond verklaard. Tijdens de zitting op 13 oktober 2022 is belanghebbende niet verschenen, ondanks dat hij op de juiste wijze was uitgenodigd.
De feiten van de zaak tonen aan dat belanghebbende door een fout van het UWV ten onrechte een Werkloosheidswetuitkering heeft ontvangen in plaats van een Ziektewetuitkering. De inspecteur heeft de nabetalingen belast in het jaar van uitbetaling, wat leidde tot de definitieve aanslag IB/PVV over 2014. Belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In hoger beroep is de vraag aan de orde of de inspecteur onrechtmatig heeft gehandeld bij het opleggen van de aanslag, waarbij belanghebbende stelt dat hij onterecht in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) is opgenomen.
Het Hof oordeelt dat de inspecteur niet onrechtmatig heeft gehandeld. De registratie in de FSV is niet gebaseerd op discriminatie, en de inspecteur heeft de nodige gegevens verstrekt voor de beoordeling van de zaak. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.