In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 9 maart 2021. De zaak betreft jeugdstrafrecht en de oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel aan de verdachte, geboren in 2003. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot jeugddetentie van 185 dagen en de PIJ-maatregel opgelegd. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank en vult de gronden voor de strafmotivering aan.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun. De Raad voor de Kinderbescherming had in een eerder advies een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel geadviseerd, maar dit advies werd herzien op basis van positieve ontwikkelingen in het gedrag van de verdachte. Echter, recente gedragsveranderingen leidden tot de conclusie dat de verdachte niet gemotiveerd is voor behandeling en dat de kans op herhaling van geweld groot is.
De Raad adviseert opnieuw om een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, gezien de noodzaak voor continuïteit in behandeling en de beveiliging van de verdachte. Het hof komt tot de conclusie dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en bevestigt het vonnis, met aanvulling van de gronden van de strafmotivering. De beslissing om de PIJ-maatregel op te leggen wordt als noodzakelijk beschouwd voor de ontwikkeling van de verdachte.