ECLI:NL:GHARL:2021:9920

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
21-002572-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen personen in de context van een georganiseerde vechtpartij met betrekking tot de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en het gelijkheidsbeginsel

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2021, is de verdachte veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen personen. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, dat op 3 mei 2019 was uitgesproken. De verdachte, geboren in 1982, was betrokken bij een georganiseerde vechtpartij op 26 mei 2018 in Laag Zuthem, waar hij samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen supporters van een Duitse voetbalclub. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard op basis van het gelijkheidsbeginsel, omdat Duitse verdachten niet waren vervolgd. Het hof oordeelde echter dat het openbaar ministerie een ruime discretionaire bevoegdheid heeft en dat er geen schending van het gelijkheidsbeginsel was aangetoond. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, naast een taakstraf van vijftig uren. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de eerdere veroordelingen. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van een evenwichtige strafoplegging die zowel de ernst van het delict als de kans op recidive in overweging neemt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002572-19
Uitspraak d.d.: 18 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 3 mei 2019 met parketnummer 08-020755-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. C.C. Polat, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en verzocht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in haar vervolging. De raadsman heeft hiertoe – kort samengevat en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat onder meer verbalisant [verbalisant] voor het politiebureau poseert met de Duitse verdachten. Zij zijn herkenbaar en van een aantal van hen zijn de gegevens genoteerd. Niet ter discussie staat dat beide groepen geweld hebben gebruikt. Het is echter onbegrijpelijk waarom de Duitse verdachten niet zijn aangehouden, gehoord en vervolgd. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden waarom die verdachten niet zijn vervolgd. De raadsman heeft in dit verband verwezen naar het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4424.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt dat er geen sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is. Aan het Openbaar Ministerie komt een ruime bevoegdheid toe te beslissen wie voor welke feiten wel of niet wordt vervolgd. Het Openbaar Ministerie heeft geen verplichting om andere betrokkenen bij een strafbaar feit ook te vervolgen. De rechter kan dit slechts zeer beperkt toetsen. De politie herkent verdachte en een drietal medeverdachten. Bij de politie zijn ook een aantal Duitse personen geweest, waarvan de namen zijn genoteerd, maar deze personen zijn niet bij de politie bekend. Herkenning op basis van de beelden is lastig. Ook is voorstelbaar dat niet alles uit de kast wordt getrokken om een enkele Duitser te achterhalen en te vervolgen. De beslissing om alleen deze verdachte en drie medeverdachten te vervolgen is te billijken.
Oordeel hof
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
De discretionaire bevoegdheid van het openbaar ministerie om tot vervolging van een verdachte over te gaan, kan worden beperkt door de werking van de beginselen van een goede procesorde, het gelijkheidsbeginsel daaronder begrepen.
Het hof is van oordeel dat ter zake van de openlijke geweldpleging niet eenvoudig valt vast te stellen of sprake is geweest van andere gevallen waarin de relevante feitelijke omstandigheden gelijk waren aan die in de onderhavige zaak. Het enkele feit dat in de onderhavige zaak kan worden vastgesteld dat andere personen niet zijn vervolgd, staat aan vervolging van verdachte dan ook niet in de weg gelet op de ruime discretionaire bevoegdheid van het openbaar ministerie. Bovendien is voldoende aannemelijk geworden dat de officier van justitie, op basis van de waardering van de op dat moment aan hem bekende informatie, een bewuste keuze heeft gemaakte tegen welke personen hij verdere vervolging zou instellen. Het hof heeft daarbij betrokken dat het ging om de aanhouding van meerdere verdachten waarvan vervolging in het algemeen belang in de rede lag, terwijl niet onmiddellijk voldoende duidelijk was wat de ernst van de verdenkingen tegen de andere personen was, noch hoe de persoonlijke omstandigheden moesten worden beoordeeld.
Het hof is dan ook van oordeel dat op basis van hetgeen door de verdediging is aangevoerd niet (voldoende) aannemelijk is geworden dat in het onderhavige geval het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Feiten of omstandigheden die het hof tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aannemelijk geworden. Onder die omstandigheden kan naar het oordeel van het hof dan ook niet worden gezegd dat het openbaar ministerie in redelijkheid niet tot de bestreden vervolgingsbeslissing had kunnen komen. Hierbij merkt het hof ten overvloede nog op dat het ten onrechte niet vervolgen van derden wier gedragingen evenzeer als die van de verdachte het voorwerp van strafvervolging dienen te zijn, niet zonder meer leidt tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging tegen de verdachte (vgl. ECLI:NL:HR:2014:286).
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden, die zouden moeten leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, is het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 mei 2018, te Laag Zuthem, gemeente Raalte, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, "de Zuthemerweg", in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publieke toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (of meer) "supporters" van voetbalclub [naam vereniging 1] , althans enig Duitse voetbalclub, althans tegen een (of meer) onbekend gebleven pers(o)n(en), welk geweld bestond uit het
- (georganiseerd) aanvallen van en/of indringen op bovengenoemde perso(o)n(en) bij een weiland en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met bokshandschoenen) slaan en/of stompen en/of (met geschoeide voet) trappen en/of schoppen en/of trekken en/of duwen tegen en/of op het/de hoofd(en) en/of het/de lich(a)m(en) van die bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- naar de grond werken van die bovengenoemde perso(o)n(en).

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks26 mei 2018, te Laag Zuthem, gemeente Raalte,
althans in Nederland,met
een ander ofanderen,
op ofaan de openbare weg, "de Zuthemerweg",
in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publieke toegankelijke plaats,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een (of meer)"supporters" van voetbalclub [naam vereniging 1] ,
althans enig Duitse voetbalclub,althans tegen
een (of meer)onbekend gebleven pers
(o
)n
(en
), welk geweld bestond uit het
- (georganiseerd) aanvallen van en
/ofindringen op bovengenoemde perso
(o)n
(en
)bij een weiland en
/of- meermalen
, althans eenmaal,(met bokshandschoenen) slaan en/of stompen en
/of(met geschoeide voet) trappen en/of schoppen en
/oftrekken en/of duwen tegen en/of op
het/de hoofd
(en
)en
/of het/de lich
(a
)m
(en
)van die bovengenoemde perso
(o)n
(en
)en
/of- naar de grond werken van die bovengenoemde perso
(o)n
(en
).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Oplegging van straf en/of maatregel

De politierechter heeft verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand en daarnaast een taakstraf voor de duur van vijftig uren, subsidiair 25 dagen hechtenis.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft bij de straftoemeting het volgende in het bijzonder in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen. Het gaat in deze zaak om een door beide betrokken groepen georganiseerde vechtpartij. Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich voorgedaan als supporters van [naam vereniging 2] . Mensen, waaronder de getuige die deze vechtpartij bij de politie meldt, willen en hoeven hiervan geen getuige te zijn. Het geweld wakkert onveiligheidsgevoelens in de samenleving aan. Daarnaast wordt door het handelen van verdachte niet alleen de voetbalsport als zodanig, maar ook de “eigen” voetbalclub in diskrediet gebracht.
Het hof houdt rekening met het feit dat verdachte, zoals blijkt uit een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 7 september 2021, eerder is veroordeeld, ook voor soortgelijke feiten. Na het plegen van onderhavig strafbaar feit is verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking geweest. Verder heeft het hof rekening gehouden met de geringe overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft in hoger beroep openheid van zaken gegeven. Verdachte is arbeidsongeschikt door een nekhernia. Samen met zijn vrouw zorgt hij voor zijn kinderen en kleinkinderen. Daarnaast heeft verdachte aangegeven een streep te hebben gezet onder het deelnemen aan dergelijke vechtpartijen.
Het hof acht de eis van de advocaat-generaal passend en geboden. Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. M.H.D.M. van Leent en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 18 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 oktober 2021.
Tegenwoordig:
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. P.M. van der Spek, advocaat-generaal,
mr. S.L. Onwuteaka, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.