ECLI:NL:GHARL:2021:9844

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
200.271.913
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over uitleg van een overeenkomst tussen metaalafvalverwerkingsbedrijven

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tussen Klaassen Recycling B.V. en SK Metals GmbH, beide actief in de metaalafvalverwerking. Het geschil betreft de uitleg van een overeenkomst die op 30 december 2008 is gesloten, waarin onder andere afspraken zijn gemaakt over betalingen en de voorwaarden waaronder Klaassen Recycling een bedrag van € 170.000 aan SK verschuldigd zou zijn. Klaassen Recycling heeft in eerste aanleg verloren en is veroordeeld tot betaling van dit bedrag, maar gaat in hoger beroep tegen deze uitspraak. Het hof onderzoekt of de Nederlandse rechter bevoegd is, gezien SK gevestigd is in Duitsland. Het hof concludeert dat de bevoegdheid aanwezig is op basis van de verordening Brussel I-bis. Klaassen Recycling stelt dat de overeenkomst beperkt is tot het geschil met de gemeente over het gebruik van een strook grond en dat de verplichting tot betaling vervalt nu het conflict met de gemeente is verloren. Het hof oordeelt dat de uitleg van artikel 4 van de overeenkomst inderdaad beperkt is tot de uitkomst van het bestaande conflict met de gemeente en dat SK geen recht heeft op betaling van het bedrag. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Gelderland en wijst de vorderingen van SK af, terwijl het Klaassen Recycling toelaat tot terugbetaling van eerder betaalde bedragen. SK wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.271.913
(zaaknummer rechtbank NL18.17810)
arrest van 19 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Klaassen Recycling B.V.,
gevestigd te Groessen (gemeente Duiven),
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,
hierna: Klaassen Recycling,
advocaat: mr. J.P. Hoegee,
tegen:
de vennootschap naar Duits recht
SK Metals GmbH,
gevestigd te Kleve (Duitsland),
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie,
hierna: SK,
advocaat: mr. D. Becht.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 21 mei 2019 dat de rechtbank Gelderland (zittingsplaats Arnhem) heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 20 augustus 2019,
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis,
- de memorie van antwoord,
- de schriftelijke pleidooien.
2.2
De stukken voor het wijzen van arrest zijn aan het hof overgelegd en het hof heeft arrest bepaald.

3.De vaststaande feiten

3.1.
Klaassen Recycling en SK zijn metaalafvalverwerkingsbedrijven.
3.2.
Dhr. [de statutair directeur] (hierna: [de statutair directeur] ) was statutair directeur van Klaassen Recycling. [de statutair directeur] was betrokken bij de oprichting van SK.
3.3.
Dhr. [naam1] (hierna: [naam1] ) en dhr. [naam2] hielden ieder (middellijk) via [naam1] - [naam2] Holding GmbH een belang van 50% in SK.
3.4.
Op 30 oktober 2007 leverde Ten Have B.V. aan Klaassen Recycling uit hoofde van een daartoe tussen hen gesloten koopovereenkomst een strook grond (“
een ter plaatse aangegeven aanééngesloten gedeelte ter grootte van ongeveer twaalf are en vijftig centiare”) van het perceel dat naast het perceel waar Klaassen Recycling gevestigd was (hierna: de strook grond).
3.5.
De strook grond was op grond van het ter plaatste geldende bestemmingsplan Buitengebied 2002 bestemd voor agrarisch gebruik. Klaassen Recycling heeft op de strook grond een weg aangelegd. Bij brief van 10 april 2008 schreef de gemeente Duiven (hierna: de gemeente) aan Klaassen Recycling dat alle onderdelen van de uitbreiding van het bedrijfsterrein (een betonnen damwand, aangelegd asfalt en de toegangsweg) verwijderd moeten worden.
3.6.
Op 30 december 2008 heeft [naam1] zijn aandelen in [naam1] - [naam2] Holding GmbH (en daarmee zijn belang in SK) verkocht aan [naam2] . Eveneens op 30 december 2008 sloten Klaassen Recycling en SK een in de Nederlandse taal opgestelde overeenkomst (hierna: de overeenkomst) De overeenkomst houdt in:

Overwegende:
• Dat Klaassen Recycling B.V. in 2008 diverse omwerkingwerkzaamheden voor SK Metals GmbH verricht heeft;
• Dat nog niet al deze werkzaamheden in rekening gebracht zijn;
• Dat partijen over en weer deze werkzaamheden willen afrekenen
• Dat Klaassen Recycling B.V. een grondstuk gekocht heeft, waar thans discussie met de Gemeente Duiven over bestaat inzake het gebruik van dit terrein,
Zijn als volgt overeengekomen:
1. SK Metals GmbH betaalt uiterlijk 15 januari 2009 aan Klaassen Recycling B.V. een bedrag van € 170.000 voor omwerkingwerkzaamheden 2008. Hiermee zijn alle werkzaamheden met betrekking tot in 2008 door of namens SK Metals GmbH ter omwerking geleverde materialen afgerekend.
2. De openstaande factuur met betrekking tot omwerkingwerkzaamheden November 2008, groot ongeveer € 13.600, wordt per omgaande door SK Metals GmbH voldaan.
3. De door Klaassen Recycling B.V. in de loop van 2008 gefactureerde c.q. aan Klaassen Recycling B.V. betaalde voorschotten ad resp. € 40.000, € 25.000 en € 30.000 inzake werkzaamheden betreffende omwerking en/of demontage, transport of snijden van materialen van de BAT fabrieken te Zevenaar worden hierbij beschouwd als definitieve afrekening, Inclusief de nog in 2009 te verrichten werkzaamheden, beide partijen bekend.
4. Indien blijkt, dat het door Klaassen Recycling B.V. aangekochte grondstuk aan de noordzijde van haar terrein in Groessen, partijen genoegzaam bekend, als bedrijfsterrein in gebruik genomen mag worden (als toegangsweg resp. opslagterrein voor containers) is Klaassen Recycling B.V. binnen één maand na bekend worden van deze toestemming een bedrag van € 170.000 verschuldigd aan SK Metals GmbH.
3.7.
Bij brief van 27 april 2009 maakte de gemeente aanspraak op betaling van verbeurde dwangsommen in verband met – onder meer – het niet verwijderen van de toegangsweg. Klaassen Recycling heeft uiteindelijk de toegangsweg verwijderd.
3.8.
Per 6 januari 2015 is het bestemmingsplan Buitengebied 2013 vastgesteld. De bestemming van het perceel is gewijzigd naar bedrijventerrein. SK heeft Klaassen Recycling op 18 mei 2018 een factuur gestuurd voor € 170.000,00 en vervolgens ten laste van Klaassen Recycling conservatoir beslag gelegd.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
SK heeft in eerste aanleg (in conventie) – samengevat – nakoming gevorderd van het bepaalde in artikel 4 van de overeenkomst inhoudende veroordeling van Klaassen Recycling tot betaling van € 170.000,00, althans € 85.063,70 na verrekening, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten en beslagkosten.
4.2
Klaassen Recycling heeft in eerste aanleg (in voorwaardelijke reconventie) – samengevat – gevorderd (onder de voorwaarde dat in conventie het beroep op verrekening niet opgaat): veroordeling van SK tot betaling van facturen tot het totaalbedrag van € 84.936,30 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, en een bedrag van € 1.624,36 aan buitengerechtelijke incassokosten, en de veroordeling van SK in de proceskosten.
4.3
De rechtbank heeft bij vonnis van 21 mei 2019 de vordering in conventie toegewezen. De rechtbank heeft daarbij het beroep op verrekening (met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten) gehonoreerd en is zodoende niet aan de voorwaardelijk ingestelde vordering in reconventie toegekomen. De rechtbank heeft Klaassen Recycling veroordeeld om aan SK Metals te betalen een bedrag van € 170.000,00, na aftrek van een bedrag van € 84.936, dit laatste bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 31.069.80 vanaf 12 januari 2018 tot en met 17 juni 2018 en over het bedrag van € 53.866.50 vanaf 14 maart 2018 tot en met 17 juni 2018, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten, de beslagkosten en de proceskosten.

5.De motivering van de beslissing in hoger beroep

5.1.
SK was ten tijde van de procesinleiding in eerste aanleg gevestigd in Duitsland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis van dat geschil te nemen. Dat is het geval. De bevoegdheid is getoetst aan de verordening Brussel I-bis (nr. 1215/2012) omdat het geschil een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van die verordening is, de procesinleiding dateert van na 10 januari 2015 en Klaassen Recycling, de verweerder, woonplaats heeft in Nederland, lidstaat van de Europese Unie. Op grond van artikel 4 van deze verordening is de Nederlandse rechter bevoegd.
5.2.
Met drie grieven komt Klaassen Recycling op tegen de toewijzing van de vordering. Zij vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis en (als eisvermeerdering) betaling van het in reconventie in eerste aanleg door haar gevorderde bedrag en terugbetaling van wat zij uit hoofde van het vonnis aan SK heeft betaald.
5.3.
De kern van het geschil in hoger beroep is de uitleg van artikel 4 van de overeenkomst. In artikel 4 van de overeenkomst staat te lezen dat indien de strook grond door Klaassen Recycling “
als bedrijfsterrein in gebruik genomen mag worden (als toegangsweg resp. opslagterrein voor containers)” Klaassen Recycling een bedrag van € 170.000,00 aan SK verschuldigd is.
5.4.
Klaassen Recycling voert in hoger beroep aan dat artikel 4 van de overeenkomst beperkt is tot het ten tijde van het sluiten van de overeenkomst (eind december 2018) bestaande geschil met de gemeente. [naam2] was van dat geschil op de hoogte want in dat geschil stond [naam2] [de statutair directeur] en Klaassen Recycling bij. Klaassen Recycling heeft niet de bedoeling gehad om SK een vordering van €170.000 op Klaassen Recycling te geven voor het geval na weigering door de gemeente van de gevraagde toestemming en sloop van de toegangsweg bedrijfsmatig gebruik van het perceel ooit alsnog zou worden toegestaan. Dat is blijkens de considerans ook niet hoe artikel 4 van de overeenkomst is bedoeld of redelijkerwijs door SK mocht worden begrepen. Nadat de overeenkomst voor het overige was nagekomen en de pogingen om de gemeente te bewegen het bedrijfsmatige gebruik van het perceel toe te staan c.q. te gedogen in 2009 op niets waren uitgelopen en de toegangsweg onder druk van bestuursdwang was gesloopt, was de overeenkomst uitgewerkt, aldus Klaassen Recycling.
5.5.
SK heeft daartegen ingebracht dat uitgebreid is onderhandeld met [de statutair directeur] , de toenmalige bestuurder van Klaassen Recycling. Alle overeenkomsten van 30 december 2008 hangen met elkaar samen, het samenstel van overeenkomsten zag allemaal op de aandelenoverdracht van [naam1] aan [naam2] . [de statutair directeur] nam het [naam2] kwalijk dat de strook grond niet als bedrijventerrein gebruikt kon worden. De strook grond was aangeschaft voor € 125.000,00. De kosten van de aanleg bedroegen € 48.000,00 en [de statutair directeur] heeft ter compensatie bedongen dat SK voor de aandelen van [naam1] € 170.000,00 meer zou betalen. Indien de strook grond toch als bedrijventerrein gebruikt zou mogen worden, zou Klaassen Recycling dat bedrag aan SK vergoeden. Een begrenzing in tijd is daarbij niet overeengekomen. Klaassen Recycling betwist deze stellingen van SK.
5.5.1.
Omdat SK en Klaassen Recycling twisten over de bedoeling die zij met artikel 4 van de overeenkomst van 30 december 2008 hadden, zal het hof hun gemeenschappelijke partijbedoeling moeten vaststellen en als die niet te bepalen is, zullen objectieve factoren het antwoord moeten geven op de vraag wat dan een redelijke uitleg van artikel 4 van de overeenkomst is. Bij het vaststellen van de gemeenschappelijke partijbedoeling is onder meer van belang wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.5.2.
Op het moment van het sluiten van de overeenkomst had Klaassen Recycling een conflict met de gemeente over het gebruik van de strook grond. Zowel [de statutair directeur] als [naam2] waren daarvan op de hoogte en daarbij betrokken. In de considerans van de overeenkomst wordt uitdrukkelijk naar dat conflict verwezen. Daaruit volgt naar het oordeel van het hof dat ook artikel 4 van de overeenkomst niet anders kan worden gelezen dan in het licht van het conflict met de gemeente over het gebruik van de strook grond zoals dat bestond op het moment dat de overeenkomst werd gesloten. De eerste drie punten van de considerans verwijzen naar het geschil tussen partijen over de nog niet gefactureerde werkzaamheden, waar ook de eerste drie artikelen van de overeenkomst op zien. Het vierde punt van de considerans en (alleen) artikel 4 zien op de strook grond.
5.5.3.
Duidelijk is zonder meer dat als Klaassen Recycling in het gelijk gesteld zou worden in het conflict met de gemeente, SK recht zou hebben op betaling van € 170.000,00. De logische tegenhanger daarvan is dat als Klaassen Recycling in het ongelijk gesteld zou worden, SK geen recht zou krijgen op dat bedrag. In artikel 4 van de overeenkomst is geen expliciete regeling opgenomen voor het geval dat Klaassen Recycling het conflict met de gemeente zou verliezen en op enig moment in de toekomst na het sluiten van de overeenkomst het gebruik van de strook grond als bedrijfsterrein alsnog toegestaan zou worden. Niets in de tekst van artikel 4 van de overeenkomst verwijst naar die mogelijkheid. SK stelt ook niet dat deze mogelijkheid destijds uitdrukkelijk tussen partijen besproken is. Zij stelt evenmin dat die mogelijkheid haar destijds voor ogen heeft gestaan en dat zij dit aan Klaassen kenbaar heeft gemaakt en ook niet dat, laat staan hoe, die mogelijkheid verdisconteerd is in de overeenkomst. Haar (louter taalkundige) uitleg dat in artikel 4 van de overeenkomst geen uitdrukkelijke begrenzing in de tijd is overeengekomen en het dus voor risico van Klaassen Recycling zou komen als ooit in de toekomst het bestemmingsplan gewijzigd zou worden, overtuigt het hof daarom niet. Daarbij weegt mee dat Klaassen Recycling de kosten van de aanleg van de weg al had gemaakt en de kosten van het verwijderen van de weg (kort) na het verliezen van het conflict met de gemeente zou moeten maken (en ook daadwerkelijk heeft gemaakt).
5.5.4.
Dat voor andere verplichtingen uit de overeenkomst wel een concrete einddatum is bepaald, maakt het niet anders: het zijn andere verplichtingen en het moment waarop het conflict met de gemeente zou eindigen konden partijen op het moment van het sluiten van de overeenkomst niet voorzien. Dat zij in artikel 4 van de overeenkomst geen einddatum hebben opgenomen, betekent daarom niet dat partijen over en weer een in de tijd onbegrensde verplichting ingevolge artikel 4 van de overeenkomst hebben bedoeld.
5.5.5.
Als al juist is wat SK stelt over de samenhang met de overdracht van de aandelen van [naam1] in SK aan [naam2] (zie r.o. 5.5 hiervoor), is dat onvoldoende om de door SK voorgestane uitleg van artikel 4 van de overeenkomst te volgen.
5.5.6.
Gelet op al deze omstandigheden hebben partijen destijds artikel 4 redelijkerwijs zo moeten begrijpen dat het artikel beperkt is tot de uitkomst van het op dat moment bestaande conflict met de gemeente over het gebruik van de strook grond en dat artikel 4 van de overeenkomst niet zag op een mogelijke bestemmingswijziging ten gunste van een bedrijventerrein in de (verre) toekomst. Dat betekent ook dat artikel 4 van de overeenkomst was uitgewerkt op het moment dat Klaassen Recycling het conflict met de gemeente had verloren en de weg had verwijderd. De verbintenis is vervallen zodat SK daarvan geen nakoming meer kan vorderen.
5.6.
Het hof komt niet toe aan bewijslevering, omdat SK geen (door Klaassen Recycling betwiste) stellingen te bewijzen heeft aangeboden, die (indien bewezen) tot een andere uitkomst zouden leiden.
5.7.
De vordering van SK zal alsnog worden afgewezen. De door SK gevorderde rente, buitengerechtelijke kosten en beslagkosten zijn daarom ook niet toewijsbaar.
5.8.
Klaassen Recycling heeft terugbetaling gevorderd van al wat zij ter voldoening aan het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis aan SK heeft voldaan. Deze vordering is toewijsbaar, nu het een vordering betreft die er slechts toe strekt de gevolgen van de – thans onjuist bevonden – veroordeling die bij het bestreden vonnis werd uitgesproken, aanstonds ongedaan te maken. Zij vordert betaling van € 189.121,11, dat wil zeggen het door haar betaalde bedrag vermeerderd met de in het bestreden vonnis verrekende en door SK verschuldigde facturen. Nu de uitkomst van het hoger beroep is dat Klaassen niets verschuldigd is aan SK, kan zij de door SK verschuldigde betalingen niet verrekenen. Uit de beslissing in eerste aanleg vloeit voort dat SK de gefactureerde bedragen verschuldigd is. SK erkent dat in haar memorie van antwoord en maakt geen bezwaar tegen de vermeerdering van eis. Het hof zal daarom uitgaan van de vermeerderde eis en de daarbij geformuleerde vordering toewijzen.

6.De slotsom

6.1
De grieven slagen. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De vordering van SK in conventie is niet toewijsbaar en de vordering van Klaassen Recycling in reconventie is toewijsbaar als hieronder staat te lezen.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof SK in de kosten van beide instanties veroordelen.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg in conventie aan de zijde van Klaassen Recycling zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 3.320,00
- salaris advocaat € 3.414,00
De kosten voor de procedure in eerste aanleg in voorwaardelijke reconventie aan de zijde van Klaassen Recycling zullen worden vastgesteld op:
- salaris advocaat € 537,00 (1 punt × tarief 1.074,00 × 0,5)
6.3
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Klaassen Recycling zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 81,83
- griffierecht €
5.517,00
totaal verschotten € 5.598,83
- salaris advocaat € 6.556,00 (2 punten × tarief V)
6.4
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Gelderland (zittingsplaats Arnhem) van 21 mei 2019 en doet opnieuw recht;
- wijst de vorderingen (in conventie) van SK af;
veroordeelt SK tot (terug)betaling aan Klaassen Recycling van € 189.121,11 te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 juni 2019 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt SK in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Klaassen Recycling wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 3.320,00 voor verschotten en op € 3.951,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 5.598,83 voor verschotten en op € 6.556,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt SK in de nakosten, begroot op € 163,00, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,00 in geval SK niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.J.H.G. Bronzwaer, O.G.H. Milar en R.F. Groos, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2021.