In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Autobedrijf Booltink B.V. tegen de Provincie Gelderland, met betrekking tot nadeelcompensatie als gevolg van uitvoeringswerkzaamheden aan de N840 Leuth-Kekerdom. Het hof heeft op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan. Booltink vorderde schadevergoeding voor omzetschade die zij had geleden door de werkzaamheden van de provincie, die volgens haar boven het normaal maatschappelijk risico uitstijgt. De provincie heeft zich verweerd door te stellen dat de schade niet voldoende onderbouwd was en dat de vergelijking die Booltink maakte met eerdere jaren niet juist was.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de omzetschade van Booltink en de argumenten van beide partijen. Het hof oordeelde dat de schadecommissie een korting van 40% op de schade voor de maanden september en oktober 2012 terecht had toegepast, maar dat een korting van 25% voor november en december 2012 niet gerechtvaardigd was. Het hof heeft de totale schadevergoeding vastgesteld op € 39.323,80, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 mei 2016. Daarnaast heeft het hof de provincie veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige onderbouwing van schadeclaims en de toepassing van kortingsmethoden bij het vaststellen van nadeelcompensatie. Het hof heeft de vordering van Booltink grotendeels toegewezen, maar ook enkele kosten afgewezen die niet voldoende waren onderbouwd.