Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn drie minderjarige kinderen. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, verzocht om een deskundige te benoemen die zijn opvoedvaardigheden zou onderzoeken voordat er een beslissing zou worden genomen over het ouderlijk gezag. De kinderen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3], stonden sinds 27 augustus 2019 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en waren uit huis geplaatst vanwege zorgen over hun verzorging en opvoeding. Het hof oordeelde dat de situatie van de kinderen ernstig bedreigd werd door de omstandigheden thuis, waaronder huiselijk geweld en de onvermogen van de ouders om voor de kinderen te zorgen. De vader had een licht verstandelijke beperking en er waren zorgen over de hechting en ontwikkeling van de kinderen. Het hof concludeerde dat het belang van de kinderen om duidelijkheid te krijgen over hun woonsituatie zwaarder woog dan het belang van de vader om het gezag te behouden. De beslissing van de rechtbank om het gezag van de vader te beëindigen werd dan ook bekrachtigd.