Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ouderlijk gezag van de vader over zijn kind, geboren in 2015. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag. De rechtbank had eerder het verzoek van de vader afgewezen, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende gronden waren om dit verzoek af te wijzen. Het hof benadrukte dat ouders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor hun kind en dat er binnen de kaders van de ondertoezichtstelling gewerkt moet worden aan het ouderschap door beide ouders. De vader en moeder hadden in het verleden problemen met communicatie, maar het hof vond dat dit niet in de weg stond aan het gezamenlijk gezag. De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hadden twijfels over de samenwerking tussen de ouders, maar het hof was van mening dat de ondertoezichtstelling een beschermende factor zou zijn. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat het ouderlijk gezag mede aan de vader toekomt, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De moeder werd erop gewezen dat zij de vader op de hoogte moest houden van belangrijke zaken met betrekking tot hun kind.