Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
[appellante2],
[appellante3],
[appellante4],
[appellante5],
[appellant6],
[appellant7],
[appellant8],
[appellant9],
[appellante10],
[appellant11],
[appellant12],
[appellante13],
[appellante14],
[appellante15],
[appellant16],
[appellante17],
[appellant18],
[appellante19],
[appellante20],
[appellant21],
[appellante22],
[appellante23],
[appellante24],
[appellant25],
[appellant26],
[appellant27],
[appellante28],
[appellant29],
[geïntimeerde] Onroerend Goed B.V.,
Ruitersportcentrum Midden Heuven B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
in de regel” toe bereid. In de brief van 29 maart 2016 heeft [geïntimeerde] aangekondigd dat bij verkoop van een stacaravan aan een derde met behoud van de staanplaats, de kopende partij (de nieuwe aspirant-huurder) voortaan verplicht is € 10.000,- entreegeld te voldoen.
nihil” is, maar “
Indien er goedkeuring wordt verkregen met behoud van standplaats zal de waarde liggen op een bedrag van ca. € 17.500,- echter is dit bedrag dan gebaseerd op de ligging en heeft geen betrekking op de stacaravan zelf.” Die stacaravan is vervolgens verkocht voor € 47.000,-. [appellanten] c.s. hebben in het licht hiervan niet, dan wel onvoldoende, toegelicht op grond waarvan de entreeheffing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. Dat een entreeheffing van € 10.000,- meer invloed heeft op de verkoopprijs bij een stacaravan van geringere waarde is in dat verband niet genoeg. Dat [geïntimeerde] rond de jaarwisseling van 2016 en 2017 zou hebben gezegd dat zij eerst de uitkomst van de procedure wilde afwachten, acht het hof zonder nadere toelichting (die [appellanten] c.s. niet hebben gegeven) niet onredelijk. Dat sprake zou zijn van willekeur hebben [appellanten] c.s. in het geheel niet toegelicht.