Uitspraak
DENC,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat de zaak over?
9 mei 2016. Daarbij is een honorarium overeengekomen van € 83.616,- (inclusief btw).
“Namens cliënten zeg ik bij deze de overeenkomst op voor zover rechtens vereist en wel op grond van de aan u toerekenbare tekortkomingen zoals hiervoor vermeld, onderscheidenlijk wegens vertraging.”
3.De procedure bij de rechtbank
Op de tegenvordering heeft de rechtbank voor recht verklaard dat [geïntimeerden] c.s. gerechtigd zijn het ontwerp van DENC te gebruiken omdat zij de opdrachtovereenkomst hebben opgezegd op een grond die gelegen is aan de zijde van DENC. De vordering van [geïntimeerden] c.s. is voor het overige afgewezen en de rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
4.Wat is het oordeel van het hof?
Proces-verbaal in eerste aanleg
Inleiding
vergoeding dienen te betalen voor de installatietechnische ontwerpwerkzaamheden (fase DO). Tot slot vordert DENC boeterente als bedoeld in artikel 56 lid 7 DNR en buitengerechtelijke incassokosten.
Ingebrekestelling vereist?
Toerekenbare tekortkomingen
een tekortkoming die te wijten is aan schuld, of krachtens wet, rechtshandeling of volgens in het verkeer geldende opvattingen, voor rekening van de schuldenaar komt. Onder in het verkeer geldende opvattingen wordt verstaan: een tekortkoming die een goed en zorgvuldig handelend adviseur of opdrachtgever onder betreffende omstandigheden en met inachtneming van normale oplettendheid – en waar het de adviseur betreft: met de voor de opdracht vereiste vakkennis en middelen uitgerust – had kunnen en behoren te vermijden.”
“Jullie schatten op dit moment het huidige ontwerp op 2,0M euro en de door jullie opgestelde offerte is in lijn met de geldende 7%. Zoals aangegeven is ons budget is echter 1,25M. Zou jij een aangepaste offerte willen doen voor een samenwerking op basis van een budget van 1,25M?”.[geïntimeerden] c.s. hebben dit budget later, in verband met hun wensen op het gebied van duurzaamheid, verhoogd tot € 1,35 miljoen. Uit niets blijkt dat zij het budget nadien verder verhoogd hebben. Voor DENC was van meet af aan duidelijk dat het budget van € 1,35 miljoen niet toereikend zou zijn om het ontwerp te realiseren. Zij raamde de bouwkosten in februari 2016 immers op € 2 miljoen. Onder die omstandigheid had het op de weg van DENC gelegen [geïntimeerden] c.s. op ondubbelzinnige wijze te waarschuwen dat het ontwerp niet binnen hun budget gerealiseerd kon worden. DENC heeft dit nagelaten. De omstandigheid dat de adviseur van [geïntimeerden] c.s. gezegd zou hebben dat hij de bouwkosten van € 2 miljoen terug kon brengen tot € 1,35 miljoen door scherp in te kopen doet hieraan niet af. DENC wist dat de bouwkosten het gestelde budget ruimschoots zouden gaan overstijgen en heeft zelf aangegeven dat het haar lastig realiseerbaar leek een bedrag van € 650.000,- van de bouwkosten ‘af te onderhandelen’. Zij had [geïntimeerden] c.s. hier indringend op moeten wijzen en, indien [geïntimeerden] c.s. aan de gestelde toezeggingen van [naam1] zouden vasthouden, zo nodig een voorbehoud moeten maken. Omdat DENC dit heeft nagelaten, heeft zij ten aanzien van het budget niet als goed en zorgvuldig handelend adviseur gehandeld, zodat sprake is van een toerekenbare tekortkoming. Het hof gaat daarbij voorbij aan het rapport van de door DENC ingeschakelde deskundige ir. [naam2] , die concludeert dat DENC wel degelijk heeft gewaarschuwd voor de overschrijding van het (in relatie tot het programma van eisen) onrealistische budget. Vast staat namelijk dat [naam2] zowel [naam3] , die namens DENC alle financiële gesprekken met [geïntimeerden] c.s. heeft gevoerd, als [geïntimeerden] c.s. en hun adviseur niet heeft gesproken, terwijl een waarschuwing van de zijde van DENC nergens op schrift is gesteld. Onduidelijk blijft daarom waarop [naam2] zijn conclusie dat DENC wel degelijk heeft gewaarschuwd heeft gebaseerd, anders dan op achteraf gedane mededelingen van DENC zelf.
10 april 2017, heeft DENC een uitgebreide onderbouwing van de bouwkosten aan [geïntimeerden] c.s. doen toekomen. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat van een toerekenbare tekortkoming in de zin van de DNR geen sprake is.
(“binnen vigerend Bestemmingsplan Bussum Zuid-West met mogelijk gebruik van de binnenplanse ontheffingsmogelijkheden”). Dit, terwijl het plan dat DENC in november 2016 heeft ingediend, met een kleine aanpassing en zonder de vergunningaanvraag in te hoeven trekken binnen het bestemmingsplan passend gemaakt kon worden. Daarmee zou DENC hebben voldaan aan hiervoor genoemde voorwaarde van artikel 1.1. Dat [geïntimeerden] c.s. vervolgens zelf voor de procedure van een buitenplanse afwijking hebben gekozen, kan niet aan DENC worden tegengeworpen. Overigens is de buitenplanse afwijking uiteindelijk verleend, waardoor ook wanneer wordt uitgegaan van het ingediende ontwerp zónder aanpassingen van een onbegaanbaar pad nooit sprake is geweest.
Afrekening
De installatietechnische ontwerpwerkzaamheden
Buitengerechtelijke incassokosten en boeterente
Nu de overeengekomen boeterente aanmerkelijk hoger is dan de geldende wettelijke rente, deze boete verschuldigd is zonder enige aanmaning en DENC geen omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat het beding (toch) niet onredelijk bezwarend is, is het hof van oordeel dat dit beding moet worden vernietigd. De gevorderde boeterente zal dan ook worden afgewezen.
Schadevergoeding
De slotsom
5.De beslissing
12 oktober 2021.