ECLI:NL:GHARL:2021:9522

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
TBS P21/0216
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met twee jaren wegens hoog recidiverisico en ondoeltreffend toezicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde. De rechtbank Midden-Nederland had op 12 mei 2021 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het hof bevestigt deze beslissing, waarbij het de ernst van de stoornis en het hoge recidiverisico als onverminderd aanwezig beschouwt. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de maatregel wordt voortgezet. Het hof heeft geconstateerd dat het huidige toezicht door de reclassering als weinig effectief wordt ervaren, en heeft de reclassering opgedragen om te zoeken naar een invulling van het toezicht die de effectiviteit verhoogt en het risico vermindert.

Tijdens de zitting op 23 september 2021 zijn zowel de terbeschikkinggestelde als deskundigen gehoord. De terbeschikkinggestelde heeft betoogd dat de verlenging van de maatregel niet nodig is, omdat het huidige toezicht geen effect heeft op het recidiverisico. De deskundigen hebben echter aangegeven dat het recidiverisico hoog blijft en dat er onvoldoende zicht is op de problematiek van de terbeschikkinggestelde. Het hof heeft de argumenten van de terbeschikkinggestelde en het openbaar ministerie afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de beslissing van de rechtbank terecht is. De voorwaarden voor de terbeschikkingstelling blijven van kracht, inclusief de verplichting om mee te werken aan gesprekken bij De Waag of een soortgelijke instantie, zolang dit noodzakelijk wordt geacht door de behandelaars of de reclassering.

Uitspraak

TBS P21/0216
Beslissing d.d. 7 oktober 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
wonende op [adres] te [woonplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 12 mei 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
̶ het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
̶ de beslissing waarvan beroep;
̶ de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 14 mei 2021;
̶ de aanvullende informatie van de reclassering van 20 september 2021.
Het hof heeft ter zitting van 23 september 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ’s-Gravenhage, en de advocaat-generaal mr. V. Smink. Het hof heeft ter zitting tevens gehoord [reclasseringswerker] , reclasseringswerker, en M.R. Weeda , psychiater.

Overwegingen:

Het advies ter zitting van deskundige [reclasseringswerker]
Ter zitting heeft deskundige [reclasseringswerker] gepersisteerd bij het verlengingsadvies en de aanvullende informatie en heeft zij in aanvulling daarop het volgende naar voren gebracht. Niet duidelijk is of de maatregel heeft bijgedragen aan het niet (verder) laten oplopen van het recidiverisico. De terbeschikkinggestelde pleegde de indexdelicten tijdens een lopend toezicht. Het toezicht heeft hem er destijds niet van weerhouden zich schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit. Op basis van de scores op de Static/Stable (risicotaxatie-instrumenten) wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Tegelijkertijd lijkt voortzetting van het toezicht en daarmee het voortzetten van de maatregel niet effectief te zijn. De terbeschikkinggestelde wil niet praten over de indexdelicten en wil evenmin praten over zijn seksualiteit in algemene zin. De contacten met de reclassering lijken voor hem vooral spanningsverhogend te werken. Het vergroten van het toezicht dan wel het wijzigen van de voorwaarden is niet aangewezen, nu niet te verwachten is dat langs die weg de risico’s kunnen worden beperkt. Datzelfde geldt voor een eventuele behandeling bij een gespecialiseerde instelling.
Het advies ter zitting van deskundige Weeda
Ter zitting heeft deskundige Weeda gepersisteerd bij haar advies van 15 februari 2021 en heeft in aanvulling daarop het volgende naar voren gebracht. Er is binnen de maatregel geen sprake geweest van beïnvloeding van de kernproblematiek en het recidiverisico is onveranderd hoog gebleven. Enerzijds biedt het huidige kader een vorm van toezicht en een stok achter de deur. Anderzijds heeft het reclasseringstoezicht zeer beperkt vorm gehad en liet de terbeschikkinggestelde het toezicht ook maar zeer beperkt toe. Het inzetten op het vinden van passende dagbesteding en het opbouwen van een sociaal netwerk is, evenals bij het vorige toezicht, door de problematiek van de terbeschikkinggestelde onvoldoende van de grond gekomen en heeft derhalve geresulteerd in een ‘kaal’ toezicht door de reclassering. Of het reclasseringstoezicht daadwerkelijk leidt tot verhoging van spanning voor de terbeschikkinggestelde, is moeilijk te zeggen. Problematisch is dat er geen, althans onvoldoende, zicht is op de seksuele gevoelens, verlangens en fantasieën van de terbeschikkinggestelde. Voorts is zorgelijk te noemen dat de hij zich intensief en geruime tijd heeft bezighouden met het schrijven van een boek over pedofilie.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd en de vordering tot verlenging dient te worden afgewezen. Hij heeft aangevoerd dat het huidige kader niets toevoegt als het gaat om het verminderen van het recidiverisico. Het contact met de reclassering gaat enkel over alledaagse zaken en werkt spanningsverhogend. De terbeschikkinggestelde heeft in dat verband aangeven dat het reclasseringscontact hem in enkele gevallen triggert als het gaat om gedachten over kinderen/jongeren. Daarnaast vormt het huidige kader geen stok achter de deur, nu hij slim genoeg is te weten dat het plegen van een nieuw strafbaar feit zal resulteren in oplegging in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Voorts is de onderbouwing van de inschatting van het recidiverisico door de onafhankelijke psychiater onvoldoende. Niet valt in te zien waarom de afwezigheid van zicht op de seksualiteit van de terbeschikkinggestelde maakt dat het risico hoog is.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. Blijkens de stukken in het dossier is de kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde onveranderd en wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel wordt verlengd. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode risicovol gedrag vertoond en gelukkig heeft het huidige kader ervoor gezorgd dat er geen recidive heeft plaatsgevonden. Dat het reclasseringstoezicht mogelijk stress- of spanningsverhogend voor de terbeschikkinggestelde werkt, dient geen rol van betekenis te spelen bij de vraag of de maatregel moet worden verlengd. De voorwaarde dat betrokkene zal meewerken aan gesprekken bij De Waag of een soortgelijke instantie (zolang de behandelaars en/of de reclassering dit noodzakelijk achten) kan komen te vervallen, nu dit is geprobeerd maar geen resultaat heeft opgeleverd.
Het oordeel van het hof
Bevestigen
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden bevestigen. De stoornis en het hoge recidiverisico zijn onverminderd aanwezig. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel wordt verlengd.
Nu het huidige toezicht in de ogen van de reclassering weinig effectief is, acht het hof het gezien het hoge recidiverisico gewenst dat de reclassering in overleg met het openbaar ministerie omziet naar een invulling van het toezicht die de effectiviteit verhoogt en het risico vermindert. In dit licht ziet het hof geen aanleiding de voorwaarde, dat betrokkene zal meewerken aan gesprekken bij De Waag of een soortgelijke instantie (zolang de behandelaars en/of de reclassering dit noodzakelijk achten), te laten vervallen.

Beslissing

Het hof:
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van
12 mei 2021 met betrekking tot de
terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 7 oktober 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.