Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. D. Fontein, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 28 februari 2017. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen een verdachte die in een eerdere strafzaak was vrijgesproken van woninginbraak. De rechtbank had de ontnemingsvordering afgewezen, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 19 januari 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een bedrag van € 200.000,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel had ingeschat en een verplichting tot betaling van € 197.400,- aan de staat had voorgesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat, volgens artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, het openbaar ministerie alleen ontvankelijk kan zijn in een ontnemingsvordering als er een veroordeling is voor een strafbaar feit. Aangezien de verdachte in de strafzaak was vrijgesproken, concludeerde het hof dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de ontnemingsvordering. Het hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een veroordeling in het kader van ontnemingsvorderingen en bevestigt dat een vrijspraak leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in dergelijke zaken.