Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant2],
[appellant3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vast staande feiten
- i) het onbetaald gebleven deel van de vordering, vermeerderd met onderzoekskosten van € 42.450, ad € 1.744.63,76 van Rabobank op de vennootschappen en
- ii) de onbetaald gebleven vordering in de (hypothetisch) situatie dat het extra krediet niet zou zijn verstrekt en de vennootschappen al op 31 december 2012 failliet zouden zijn gegaan. Die (hypothetische) restvordering heeft de rechtbank bepaald op € 781.006. Dit bedrag is samengesteld uit de eind 2012 openstaande vorderingen van in totaal € 1.644.164. Daarop zou in mindering strekken de opbrengst van de verkoop van de verpande materiële zaken ad € 150.000 en de opbrengst van de verpande debiteurenvorderingen ad totaal € 713.158. Die vorderingen zouden, anders dan in het uiteindelijke (fraude)faillissement, voor een bedrag van 50% van de nominale waarde (€ 1.426.315) worden verkocht.
de facturen aan Cofely en Vialis, het factureren, crediteren en factureerproces
- 14 februari 2012: factuur (a1) van € 100.000 opgemaakt;
- 21 februari 2012: factuur € 190.000 (b1) opgemaakt;
- 18 mei 2012: creditfactuur van € 100.000, waarmee factuur (a) wordt tegengeboekt;
- 31 mei 2012;
- 7 juni 2012: creditfactuur van € 190.000 waarmee factuur (b) wordt tegengeboekt;
- 18 juni 2012:
- 21 februari 2012: factuur (c1) van € 40.000 wordt opgemaakt
- 20 mei 2012: creditfactuur € 40.000 waarmee factuur c1 wordt tegengeboekt
- 6 juni 2012:
heeft Finedi onrechtmatig gehandeld tegenover Rabobank?
Wil jij even een factuur van €. 100k ri cofely maken (proj westelijke randweg).” Deze mail wordt cc aan [appellant2] gestuurd die daarop reageert met het volgende aan [naam1] gerichte bericht:
“Met onderstaande € 100.000 en ervan uitgaande dat wij minimaal willen uitkomen op dezelfde faciliteit als nu van toepassing is hebben wij nog minimaal € 200.000 aan extra facturen nodig…. Red je dit?
“Heb nog wat omzet nodig voor de pandlijsten.”,waarna [naam1] vraagt
“Hoeveel”en [appellant2] antwoordt:
“Hey, Als je er nog € 100.000 tot € 150.000 bij kunt peuteren…… Ciao”
“(…) van een medewerker van Rabobank had gehoord dat zij hadden gezien dat er vorderingen waren die op een pandlijst hadden gestaan en niet meer voorkwamen op volgende pandlijsten, terwijl op die facturen geen bedragen waren binnengekomen. In mijn onderzoek stelde ik vervolgens vast dat er facturen waren gecrediteerd, waarna er opnieuw soortgelijke facturen werden gefactureerd.Ik heb toen aan [naam2] gevraagd wat hiermee aan de hand was en zij heeft mij toen geantwoord dat zij die heeft moeten maken zonder dat zij die aan de klant mocht versturen. [naam2] heeft mij verteld dat dit speelde in een periode waarin [naam1] met zomervakantie was en dat zij toen het verzoek kreeg van de heer [naam3] , een medewerker van Finedi, om die facturen te maken en niet te versturen.Ook vertelde ze mij dat zij [naam1] niet mocht bellen. Zij heeft de heer [naam3] toen gevraagd om [naam1] hierover te bellen en hij heeft gezegd dat hij dat zou doen. (…)Onze definitieve bevinding uit dit onderzoek uit het najaar van 2013 was dat een deel van de bedragen die stonden op de debiteurenlijst van september 2013 niet zou worden betaald. In het kader van hoor en wederhoor wilden wij toen een reactie krijgen van Finedi. Ik heb toen de voicemail ingesproken van [appellant2] en gezegd dat ik hem dringend nodig had. Toen kreeg ik van [appellant2] een sms met de mededeling dat hij ziek thuis was en toen heb ik gezegd dat ik hem dringend nodig had. Hierop smste hij me met de vraag: “Wat dan?”. Hierop heb ik hem een sms gestuurd met de mededeling dat er fictieve facturen waren. Vervolgens kreeg ik van [appellant2] een sms met als tekst: “Daar weet ik van, maar [naam1] ook”.”
€ 549.995,91.
Beroep op matiging
€ 549.995,91. De aansprakelijkheidsverzekeraar van Finedi heeft onder die verzekering een bedrag van € 470.678 aan Rabobank uitgekeerd. Per saldo dient Finedi c.s. nog een schadevergoeding van ongeveer € 80.000 te voldoen. Gezien de hoogte van dit bedrag zijn er geen aanknopingspunten voor matiging. Dat Finedi c.s. geen verhaal biedt voor de openstaande restvordering is bovendien niet onderbouwd.
Proceskostenveroordeling door rechtbank
Overige bezwaren
De bezwaren van Rabobank
Bewijsaanbiedingen
4.De slotsom
€ 549.995,91in plaats van € 963.627,76 omdat het hof (in de hypothetische situatie) uitgaat van een lagere opbrengst van de aan Rabobank verpande vorderingen van de vennootschappen. De beslissing daarover is genomen in het eindvonnis van 16 januari 2019. Daarom worden de tussenvonnissen (voor zover deze zijn gewezen tussen partijen) bekrachtigd. Het eindvonnis wordt (voor zover gewezen tussen partijen) gedeeltelijk vernietigd. Finedi c.s. worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van
€ 549.995,91, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals in het eindvonnis vermeld.